background image

Toekomstvisie van 

VRIJHEID 

samengevat. 

  

LAAT DE MENSEN GERUST

De in december 

gebundelde

 essay's van MICHAEL VERSTAETEN en CARLO DEVLIEGER  

door mij enigzins kritisch (na)gelezen (met soms een bedenking) waarbij toch een genuanceerde visie zou 
thuishoren, een uitgebreide toogpraat nuttig kan zijn maar nodig om standpunten te vergelijken of 
meningen bij te schaven.  Begrijpend lezen, een hels werk misschien een aanrader in rustige momenten
als dei er nog resten in de overgestresseerde samenleving met burn-outs.

Laten we wel wezen, doe goed en zie niet om, een aanloop naar 9 juni 2024.

Hans COOLS


background image

Staatshervorming                       E

en efficiënt bestuur met de macht bij de mensen.

Het land loopt vast. De mensen zijn de politieke stilstand, het gebrek aan leiderschap en het totaal 
gebrek aan luisteren van de politici zeer grondig beu. We worden behandeld als kiesvee. Als een 
standpunt populair lijkt te zijn dan draaien de politici mee met de wind. Heel het politiek 
besluitvormingsproces is een onontwarbaar kluwen geworden. Ons land telt zo’n 472 
parlementsleden, en 54 minsters en staatssecretarissen. Als puntje bij paaltje komt zijn ze vooral 
niet bevoegd.

De directe democratie met referenda, die decennia geleden werd aangekondigd, is er totaal niet. 
Hoewel we meer dan ooit de technologie hebben om dat op een efficiente manier te doen. De 
ecologisten, die ooit beweerden de voorvechters te zijn van de “basisdemocratie”, zijn de dure eden 
die ze gezworen hebben totaal vergeten. We leven in een land in de 21ste eeuw waar het staatshoofd
de belangrijkste job van het land krijgt niet omdat hij ervoor geschikt is, maar omdat hij toevallig in
die functie is geboren. De kwaliteit van de politici laat te wensen over. Hun denken wordt 
gedirigeerd door hun partij die vooral bezig is met aan de macht te komen en te blijven.

Het socialistische Zuiden van het land blijft steken op de achterste rij van de welvaart in de 
Europese Unie en blijft rekenen op het win-for-life-infuus van het Noorden. In een recente 
verklaring zei Alexander De Croo over de hervorming van het staatsbestel dat we daar geen tijd 
voor hebben in 2024. Na 20 jaar VLD-beleid moeten er volgens hem eindelijk dringende ernstige 
acties worden ondernomen.

U wou dat de mensen dan nog enthousiast stemmen voor de zooi die de politiek is geworden? Laten
we ernstig blijven.

Hoofdstuk 1: De democratie zo dicht mogelijk bij de burger: de macht van de regio’s.

Wie de mensen wil betrekken bij het besluitvormingsproces, die legt de macht zo dicht mogelijk bij 
deze mensen. Hoe meer het bestuur lokaal wordt georganiseerd, hoe meer diversiteit er is in de 
politiek en hoe groter de vrijheid van de mensen wordt. De politiek komt dan letterlijk dichter bij de
mensen. Het is op lokaal niveau ook veel gemakkelijker om de directe democratie te organiseren 
met referenda en volksraadplegingen. Ook met inspraak per gemeente of wijk lukt dat eenvoudig. 
Het beleid van de 21ste eeuw neemt de politici zoveel mogelijk macht af en geeft die aan de lokale
gemeenschappen.

We zijn niets met het romantische nationalistische gedachtengoed van de 19de eeuw. Een volk, één 
land, één natie. Het is allemaal mooi voor de koekendozen, vlaggenzwaaiers en het 
samenhorigheidsgevoel van de Rode Duivels en andere sportmensen. Dat heeft niets te maken met 
het politiek bestel. De politiek moet zo dicht mogelijk bij de mensen worden gevoerd. Niet op basis 
van de taal. Want die taalgroepen zijn historisch ontstaan. Ze beslaan soms zeer kleine gebieden, 
zoals het Antwerps of het Gents. Of bijzonder grote gebieden zoals het Frans of het Spaans. De 
gemeenschappelijke interessesferen staan los van die taalgroepen. In de Westhoek 
zal het de mensen worst wezen hoe in de Maasvallei in Limburg het onderwijs wordt 
georganiseerd, de bussen rijden en de vergunningen al dan niet worden toegekend.


background image

Dat de Limburgse Zuhal Demir zich moet bemoeien met de plaats waar een kabel wordt gelegd in 
de West-Vlaanderen alleen maar omdat ze Nederlands spreekt, is eigenlijk bijzonder bizar. Die 
kabel begrijpt geen Nederlands en de mensen die rond die kabel wonen spreken West-Vlaams. Zelfs
het gros van de migranten spreekt er West-Vlaams, met vaak bijzonder grappige accenten.

De gedachte dat taalgroepen iets beter doen als ze dat zelf doen, is in Vlaanderen decennia lang 
achterhaald. Na 20 jaar N-VA in het Vlaams Bestuur doen ze wat ze zelf doen zeker niet beter maar 
vooral hetzelfde. Dat werd dan de “kracht van verandering” genoemd. Het Vlaams onderwijs ligt op
apegapen, de Vlaamse regering heeft keihard meegewerkt met het coronabeleid dat de N-VA 
Federaal vervloekte, de zorg voor jeugd en ouderen is een ramp en de boeren wordt het leven uit het
lijf gepest. Om maar enkele “krachten van verandering” te noemen.

Wat die Vlaamse regering wel goed heeft gedaan is het voorstel van de regio’s in Vlaanderen. Het 
Meetjesland, Rivierenland, het Waasland, regio Antwerpen … 15 nieuwe regio’s die inderaad 
allemaal ongeveer dezelfde interessesfeer hebben. Alleen Limburg is per vergissing beschouwd 
als ..n regio. De opdeling daar kan nog altijd gebeuren. We zouden dus in Vlaanderen op basis van 
die indeling kunnen komen tot een kleine 20 regio’s, kantons als u wil. Zoals in Zwitserland. Als we
diezelfde oefening maken voor de rest van het land, dan komen we aan zowat 35 kantons. Wel, wie 
de burger stukken meer inspraak wil geven, die legt het zwaargewicht van de politieke 
besluitvorming bij die kantons. De provincies kunnen gewoon afgeschaft worden. De kantons 
beslissen zelf of ze de gemeenten behouden of niet. Ook andere beslissingsniveau’s – bijvoorbeeld 
per wijk – zijn mogelijk. Dat regelen de kantons zelf.

Het gros van de Vlaamse bevoegdheden kan gewoon naar die kantons. Ruimtelijke ordening, 
onderwijs, wonen, huisvesting, vergunningenbeleid, een flink stuk van leefmilieu, landinrichting en 
natuurbehoud, landbouw, zeevisserij, een behoorlijk deel van economie, toerisme, dierenwelzijn, 
een stuk van het energiebeleid, de arbeidsbemiddeling en tewerkstelling, openbare werken en 
openbaar vervoer. Vlaanderen wordt daarmee zowat uitgekleed. Maar is dat zo erg dan? Alleen wat 
nog in het kantonoverstijgend belang is op vlak van die domeinen kan aan Vlaanderen 
worden gegeven door de kantons. Wat nog in het Belgisch nationaal belang is kan worden bepaald 
op Belgisch niveau. Ook voor de bevoegdheden die principieel bij de regio’s/kantons liggen. Om te 
vermijden bijvoorbeeld dat een autosnelweg wordt veranderd in een zone 30 in een 
fundamentalistisch autohatend kanton.

Aan diezelfde kantons kan bijvoorbeeld ook een stuk fiscaliteit en andere bevoegdheden worden 
gegeven die nu federaal georganiseerd worden. Als daar zijn de organisatie van de lokale 
politiediensten, brandweer, civiele bescherming, het beheer van de ziekenhuizen, een groot deel van
de zorg en de uitkeringen van bijvoorbeeld werkloosheids-vergoedingen, gezinsbijslagen en allerlei 
andere vergoedingen en uitkeringen. Waarmee ook de federale overheid een groot stuk wordt 
uitgekleed. Maar is dat erg?

Onze streken hebben van oudsher sterke en onafhankelijke steden gekend. Een machtsverschuiving 
terug naar de regio’s is dus niets nieuw. Laat de mensen in diversiteit zelf over hun leven beslissen, 
zoveel dat kan. Daarvoor is helemaal geen centrale autoriteit nodig. We leven niet in de Sovjetunie. 
In wat we voorstellen hebben de politici veel minder macht. Hun macht wordt immers grotendeels 
beperkt tot het lokale kanton waar de sociale controle veel sterker kan zijn.
Dat is consequent de politici in “Brussel” een behoorlijk stuk macht afnemen en die macht geven 
aan de mensen ter plaatse in de kantons. Dat is wat de mensen willen:dat de politici naar hen 
luisteren. Leg daarom de macht veel dichter bij de burger.


background image

Hoofdstuk 2: Het parlement en de regering.

Als de macht bij de kantons ligt, dan heeft het totaal geen zin meer om 6 parlementen en 5 
regeringen met 54 ministers en staatssecretarissen in zwang te houden. Dat heeft eigenlijk zelfs 
nooit zin gehad en is het gevolg van een compensatiepolitiek. Een parlement zal ruimschoots 
volstaan, met Federale, een Vlaamse en een Waalse afdeling.

Een regering met een Federale, Vlaamse en een Waalse afdeling.

Om de versnippering tegen te gaan en de macht te leggen bij de kantons, kunnen zoals in Groot-
Brittanni. de kantons elk een of twee vertegenwoordigers naar het parlement sturen. Afhankelijk 
van hun omvang. Op die manier kan een groep van ongeveer 50 parlementsleden verkozen worden 
vanuit die kantons. Zij behoren in het parlement dan tot de Waalse of Vlaamse afdeling. De 
tweetaligen in Brussel behoren tot de beide afdelingen.

Binnen het parlement is het dan mogelijk om met gekwalificeerde meerderheden te werken voor 
bepaalde onderwerpen. Voor het sluiten van internationale verdragen bijvoorbeeld. Als die 
verdragen onderwerpen regelen die tot de bevoegdheid behoren van de kantons, dan kan worden 
voorzien dat er een meerderheid moet zijn in de afdeling van het parlement gevormd door de 
verkozenen in de kantons.

Een tweede groep parlementsleden, ook zo’n 50-tal, wordt verkozen op lijsten in Vlaanderen en in 
Wallonie die elk afzonderlijk een kiesgebied vormen. In Brussel kan worden gestemd op de beide 
lijsten. De plaats waar een parlementslid is verkozen bepaalt of hij tot de Vlaamse of Waalse 
afdeling behoort in het parlement. De tweetalige Brusselaars kunnen in de beide afdelingen zitten.

Zo’n 70 parlementsleden wordt verkozen op één nationale kieslijst. Die parlementsleden kiezen zelf
tot welke afdeling ze behoren of kunnen ook kiezen in de beide afdelingen te zetelen.

Op die manier komen we aan een parlement met 170 leden voor het ganse land. Bij federale 
materies zitten alle 170 parlementsleden samen. Als er materies zijn die Vlaams of Waals zijn, dan 
worden die behandeld door de Vlaamse of Waalse afdeling. Het parlement regelt zelf hoe het dat 
organiseert. Gedaan dus met de bevoegdheidsconflicten.

Hetzelfde geldt voor de regering. Eén nationale regering, met in die regering ministers die behoren 
tot de Vlaamse afdeling en tot de Waalse afdeling. Ministers kunnen zowel federale als Vlaamse 
bevoegdheden krijgen, of Waalse. Als een Vlaamse of Waalse materie aan bod komt dan is het de 
betreffende afdeling in de regering die zijn werk moet doen. De regering regelt zelf hoe ze dat 
oplost en organiseert. In elk geval gedaan dus met de bevoegdheidsconflicten.

Het voordeel van deze structuur is dat hij voor de mensen zeer duidelijk is. De kiezers krijgen in 
Vlaanderen 3 lijsten. Eén voor de kandidaten van het kanton, één voor de kandidaten van 
Vlaanderen en één voor heel Belgie. Het parlement wordt dan een mengeling van regionale 
belangen, nationale belangen en Vlaamse / Waalse belangen. 

Brussel is één kanton, zoals alle andere kantons. De kantons worden op die manier ook dichter bij 
het beleid betrokken via hun vertegenwoordigers.


background image

Door een gemengd systeem van een meerderheidskiesstelsel voor de kantons en een gewoon stelsel 
voor Vlaanderen en Walloni. te voorzien, wordt de versnippering voor de regerinsvorming een stuk 
teruggedrogen.

Eenvoudig, transparant, geen gezever meer over bevoegdheden en Vlaanderen en Wallonie kunnen 
ook behouden blijven.

Hoofdstuk 3: De directe democratie.

In een efficiënte democratie waarin de mensen echt iets te zeggen hebben worden de beslissingen zo
direct mogelijk genomen. Dat wil zeggen zonder trapjes. Rechtstreeks. Het staatshoofd, een 
president evident, wordt door de mensen rechtstreeks gekozen en zal ook het hoofd van de regering 
zijn die hij zelf moet samenstellen uit het parlement.

Kantonaal komen er rechtstreeks verkozen gouverneurs – of geef hen gerust een andere naam - die 
de kantonale besturen zullen leiden. Met dezelfde structuur komen die kantonale besturen uit de 
kantonraden. Zoals nu de gemeenteraden. Elke kanton kiest zelf of er gemeenten zullen zijn met 
gemeenteraden en burgemeesters. Of zelfs raden op het niveau van de buurten.

Op elk niveau vereist de directe democratie dat er geregeld – maar niet te veel zodat mensen niet 
afhaken – referenda worden georganiseerd. De mensen kunnen ook rechstreeks bevraagd worden in 
enquetes, en er kunnen volksvergaderingen georganiseerd worden in de kantons. Laat de mensen 
maar eens zelf aan het woord en installeer een cultuur van debat en inspraak. Leer de mensen met 
elkaar omgaan, ook als ze niet dezelfde gedachten hebben. Dat gaat de polarisatie tegen en laat 
iedereen ontdekken hoe verscheiden we allemaal wel zijn. Ook in onze standpunten.

Epiloog

 
Met de voorgestelde structuur krijgen we een heel ander land. Een land waar de bevoegdheden echt 
zo dicht mogelijk bij de mensen worden gelegd. Een land waar de vrijheid en verscheidenheid kan 
bloeien zodat mensen meer ruimte krijgen om zich te ontplooien. Een land waar nieuwe 
keuzemogelijkheden zullen groeien. Een land waar de politiek stukken minder te zeggen zal 
hebben. Een land waar de politici veel meer verplicht zullen zijn om naar de mensen te luisteren.

In dat land zal het publieke debat veel meer gevoerd worden. Ook al op kantonaal niveau. Omdat 
politici vooral hun kanton te besturen hebben is hun macht beperkt.

Die macht geven we aan de mensen die dichter bij het bestuur zullen staan. Laten we onszelf dat 
cadeau doen, en de politici helpen afscheid te nemen van een behoorlijk deel van de macht. Dat 
verdienen ze.


background image

De 3 plagen van de politiekigratie                        

Hoe ons uit het slop te halen.

Nog voor de coronaperiode was het al duidelijk:  er is iets grondig mis met de politiek. Niet alleen 
in België is dat het geval. Ook in de rest van de wereld lijkt het politiek bedrijf op zijn limieten te 
botsen.  Toen Fukuyama in 1992 het einde van de geschiedenis aankondigde, dan deed hij dat 
omdat in zijn ogen de liberale democratie gewonnen had.  Met de val van het ijzeren gordijn was de
keuze duidelijk. Vanaf dan zou er geen plaats meer zijn voor grote ideologieën.  Het zou volstaan de
wereldwijde ideologie van de consensus technisch uit te rollen.  

Vandaag moeten we vaststellen dat fenomenen die achter het ijzeren gordijn schering en inslag 
waren, hun weg gevonden hebben naar diezelfde liberale democratie.  Nog nooit in de geschiedenis 
is de samenleving zo doorgedreven georganiseerd en geregeld geweest.  De Sovjets waren er klein 
bier tegen.  Desondanks faalt de overheid keer op keer.  De clash tussen zij die hardnekkig geloven 
in de onfeilbaarheid van die overheid – de suprematie van de collectiviteit – en zij die geloven in de
suprematie van het individu woedt in alle hevigheid voort.  Het geloof – en het ongeloof – dat de 
mens in staat is om de wereld te controleren.  De keuze voor het consuminderen of de keuze voor de
groei.  De koestering van de democratie als de minst slechte van alle regeringsvormen, of toch maar
liever iets anders. 

Neen, de politiek is niet tot stilstand gekomen.  Integendeel.  Toch is het vooral het coronabeleid dat
iets in ons wakker heeft gemaakt.  Als in een Westerse context de overheid in staat is om de 
economie stil te leggen en massaal de mensenrechten te beperken dan geeft dat te denken.  Zeker als
dat het geval is voor een ziekte met een dodelijkheid van 2 à 3 mensen op 1000 besmettingen.  Nog 
meer omdat er de hele tijd door wereldvermaarde specialisten zijn geweest die ervoor 
waarschuwden dat die beperkingen niets zouden bijbrengen. 

Het perfecte moment trouwens om in een verzwakte wereld een oorlog te starten.  Waarna een 
energiecrisis volgde.  Een kollossaal probleem dat zich voegde bij de al bestaande crisissen rond 
vergrijzing, pensioenen, stijgende kosten van de sociale bescherming, begrotingsproblemen, 
institutionele hinderpalen, dalende koopkracht, conflicten tussen Vlaanderen en Wallonië, 
onoplosbare files, klimaatangst, milieuvervuiling, afhankelijkheid van schurkenstaten, migratie, 
huisvesting, war on drugs,  … 

Wie heeft het gevoel dat al die problemen de voorbije jaren grondig zijn aangepakt?  Niemand toch.
De NVA kwam aan de macht en de mensen geloofden in hun slogen “De kracht van verandering.”  
Maar wat heeft de NVA in 20 jaar Vlaamse regering veranderd? 

Het doet ons nadenken over de oorzaken van wat er misloopt.  Het doet ons zoeken naar de kern 
van het probleem.  Als we die kern goed kunnen vatten en begrijpen, dan is de stap naar de 
oplossing een stuk kleiner.  


background image

Zo veel mensen zien de politiek stuklopen.  Hebben het gevoel dat ze niet worden gehoord.  
Geloven dat de democratie gevaar loopt.  Zij verdienen het dat er wordt nagedacht over oplossingen
die echt kunnen helpen.   

Dit essay is de neerslag van het denkproces dat erop is gericht de kiezer die de huidige politiek 
grondig beu is, te tonen wat er mis loopt. Te zoeken naar wat de basis kan zijn voor het proces van 
genezing. Want de plagen waarmee onze samenleving wordt gecofronteerd zijn niet min. 

Gelukkg zijn die plagen zijn perfect geneesbaar.  Als de politiek de moed heeft om de zaken grondig
aan te pakken en doorgedreven en consequent 3 belangrijke peilers van het beleid radicaal omgooit.

Een essay over de 3 plagen van de politiek. 
 

Hoofdstuk 1: Regulitis

September 2022.  Een mevrouw op leeftijd overlijdt en laat geen erfgenamen na.  De huiseigenaar 
wil de waarborg vrijkrijgen om kosten aan het door haar gehuurde appartement te vergoeden. Maar 
dat gaat niet. De bank vereist haar handtekening of een vonnis.  Een onmogelijke vraag want de 
mevrouw is dood en een dode kan niet voor de rechtbank worden gedaagd. Dat zijn de regels nu 
eenmaal.  In zo’n situaties is er de “curator van de onbeheerde nalatenschap”, aangesteld door de 
rechtbank op eenzijdig verzoek van een belanghebbende. Zij het dat die belanghebbende het bewijs 
van overlijden moet leveren.  Dat hij niet krijgt van de stadsdiensten die zich beroepen op de 
privacy van de overledene en weigeren het bewijs van overlijden af te leveren.  Of hoe we vastlopen
in regulitis.

In 1989 viel het ijzeren gordijn waarop de ineenstorting van de communistische Sovjetunie volgde.  
Een duidelijk bewijs dat een overheid die probeert het volledige leven van de mensen te beheersen 
faalt.  De samenleving en de mens zelf zijn veel te complex om voorspelbaar te zijn en te kunnen 
gecontroleerd worden.  Controle hier in de zin van beheersen. Onze kennis over de mens en de 
wereld rijkt nog niet ver genoeg om alles te weten.  We nemen beslissingen die meestal geen 
rekening houden met relevante factoren.  De kans op falen is inherent aan zo’n manier van 
handelen. 

De plaag van de regulitis is ontstaan uit het geloof dat het collectivisme zou moeten primeren op het
individualisme.  De mens is een onderdeel van de samenleving.  De mens is er voor de 
samenleving.  Die samenleving beoogt het geluk van zoveel mogelijk mensen.  Of dat zou toch 
moeten.  Daaraan is het individu ondergeschikt.  Wat de samenleving beslist is per definitie altijd 
goed.  Alles moet dus worden bepaald in regels, wetten en beheerst door administraties die in naam 
van de collectiviteit ons leven gaan beheersen.  De collectivistische gedachte die in het 
communisme hoogtij viert. 

De voorstanders van het individualisme worden in de politiek van de collectiviteit verketterd als de 
baarlijke duivels.  Zij die pleiten voor individualisme, worden ervan verdacht het grootste geluk 
voor zoveel mogelijk mensen niet na te streven. De egoïsten. 


background image

Wel, het collectief geluk kan maar bestaan als het individu gelukkig is.  Het is niet aan de 
collectiviteit om op te leggen wat dat geluk is.  De mode, de individuele goesting, ambities en 
levensverwachtingen evolueren in de tijd.  Uw geluk kan niet in wetten worden gegoten, strak en 
onveranderlijk voor de rest van uw leven. 

Natuurlijk zijn er een aantal grote constantes.  Haast niemand wil graag ziek worden of in armoede 
moeten leven. Het verzekeren van die basisbehoeften kan nuttig een collectieve 
verantwoordelijkheid zijn die de kracht van het individu overstijgt.  Hoewel zelfs op vlak van 
basisbehoeften de tussenkomst van de overheid niet altijd noodzakelijk is. Verre van.  De overheid 
zou er eigenlijk altijd naar moeten streven om haar tussenkomst te verkleinen of zelfs overbodig te 
maken. Ook met betrekking tot de basisbehoeften.  Constant streven naar minder tussenkomst en 
minder regels.  De teugels laten vieren en ervoor zorgen dat de samenleving op een ordentelijke 
manier verder kan zonder overheidsbemoeienissen.  De voedselvoorziening in een vrije markt is 
perfect in staat om iedereen in Europa voldoende eten en drinken te bezorgen.  Daarvoor moeten De
Croo en C° geen aardappelen gaan planten of vis kweken.  Er is vooral nood aan een overheid die 
de mensen een zo vrij mogelijk kader geeft om hun individueel geluk op te zoeken naar hun eigen 
vrije wensen.  Voor iedereen verschillend. Zonder tussenkomst van de collectiviteit.  Regulitis is iets
voor collectivisten die vastzitten in de gedachte dat de collectiviteit moet primeren boven het 
indivudu.  

De onvrije markt.

 

Officieel leven we in het Westen in een kapitalistische vrije markt.  Een waanvoorstelling waar 
niemand nog in trapt.  Nooit voordien was de economie zo hard geregeld als vandaag.  Wie wil 
investeren moet door een kluwen van voorwaarden, wetten, procedures en regels heenduwen om 
iets gerealiseerd te krijgen.  Beslissende commissies bemand en bevrouwd door meer dan tien 
ambtenaren van evenzoveel departementen die allemaal hun zeg moeten doen, zijn verre van een 
uitzondering.  Wie correct wil omgaan met personeel heeft een permante jurist nodig om geen 
overtredingen te maken.  Hele sectoren zijn zodanig in detail geregeld dat het in de praktijk zowat 
ondoenbaar is om als nieuwkomer op de markt in concurrentie te gaan met bestaande spelers.  Als 
politici beslissingen willen nemen dan hebben ze zichzelf zodanig vastgereden dat de juridische 
bezwaren elk initiatief dreigen te kelderen.   De reflex om gewoon minder te gaan regelen en de 
markt zijn werk te laten doen is helemaal weg.  Ondernemers die minder sociale regels vragen 
worden met pek en veren buiten gesjot en hun fabrieken worden afgezet.  Laat de mensen gerust, 
bestaat al lang niet meer in de huidige onvrije markt van ondernemers. 

In zo’n uiterst geregelde samenleving ontstaan monopolies en oligopolies van geconcentreerde 
bedrijven die in samenwerking met de overheid de markt ondoordringbaar maken.  Daardoor 
worden verouderde markten en beleid in stand gehouden die bij een normale werking van de 
concurrentie al lang vergeten zouden zijn.  De energiesector en vooral de mobiliteit hebben zich op 
die manier behoorlijk (letterlijk) vastgereden.  De voorbije jaren zijn er allerlei nieuwe 
vervoersmiddelen ontstaan die ons toelaten om veel sneller, veel goedkoper en met veel minder 
vervuilende brandstoffen op onze bestemming te komen.  Maar die nieuwe vervoersmiddelen 
worden geduwd in de regels van de maatschappelijke organisatie die gebouwd is rond auto’s, 
treinen, trams en bussen. Hopeloos verouderde vervoersmodi op het soms belachelijke af.  Vooral 
als er een trein langsrijdt waar 2 mensen op zitten.  Elektrische fietsen kunnen gerust 80 per uur 
rijden.  Maar worden beperkt tot 45 per uur.  De nieuwe generatie auto’s die een stuk boven de 200 


background image

kan, moet 30 rijden in de stad.  Terwijl de tram in die miljoenen kost, aan 15 km. per uur rondrijdt.  
Menige kleuter op een elektrische step rijdt sneller.  We hebben nog altijd geen overdekte, 
comfortabele, gescheiden infrastructuur voor lichte voertuigen.  In zo’n infrastructuur kunnen de 
mensen met een veel lagere kans op ongevallen gerust naar het werk en de school rijden.  Maar nee,
we laten de schoolkinderen gewoon tussen de vrachtwagens rijden zodat er af en toe wel ééntje het 
leven moet laten.  Al ons overheidsgeld gaat naar de autowegen en in saldo miljarden meer naar de 
treinen en de trams.  Het starre collectivisme dat bepaalt wat het vervoersgeluk is voor de mensen.   
De regulitis die alles vastzet in monopolies voor de eeuwigheid.  Maar intussen staan we allemaal 
lekker in de file. 

Het labyrint van de beslissingsstructuren 

De besmetting met regulitis veroorzaakt ook onontwarbare beslissingsstructuren.  Voor haast elk 
communautair probleem wordt een nieuwe regering opgericht.  Met ministers, kabinetten, 
commissies, overlegcomités, werkgroepen, inspraak, administratie, controle-instanties, 
sanctiesystemen, belastings-systemen, en daarboven op een justitieel systeem.  Op het einde roepen 
al die instanties in koor dat ze niets kunnen doen want dat de ander bevoegd is.  

Of het is Europa dat met de vinger wordt gewezen.  De consensuspolitiek die ingebakken zit in de 
Europese instellingen heeft op dat niveau al voor opmerkelijke fenomenen gezorgd.  Wanneer de 
commissie iets wil doordrukken, wordt gewacht op een moment waarop er voor dat onderwerp 
weinig politieke aandacht is.  De goed klinkende voorstellen worden dan door de raad van ministers
gejaagd.  Jaren later stellen die ministers dan vast dat ze eigenlijk met de gebakken peren zitten. 
Maar ze kunnen hun beslissingen niet meer terugdraaien, want daarvoor is opnieuw een consensus 
vereist.  Maar die is er niet meer want er is altijd wel ééntje die dwarsligt.  Een goed voorbeeld van 
de manier waarop regels worden misbruikt.  Ze  gaan een eigen leven leiden en creëren een 
samenleving met nog meer moeilijkheden dan de problemen waarvoor de beslissings-structuren zijn
gemaakt. 

Het Belgische politieke stelsel is op wereldniveau het mooiste schoolvoorbeeld van de vastgelopen 
bestuurlijke regulitis.  Een wereldrecord aan ministers en tal van staatshervormingen.  
Noodzakelijke beslissingen die gewoon niet meer kunnen genomen worden omdat de politici 
verdronken in de modderpoel die ze zelf hebben gecreëerd.  Politici doen alsof ze de slaven zijn van
hun eigen regels die ze niet kunnen veranderen.  Met een administratie die zoals in de serie “Yes 
minister!” van die regels handig gebruik maakt om een staat in de staat te zijn.  

De regels die onze beslissingsstructuren bepalen zijn dringend aan een sterke vereenvoudiging toe.  
Willen we de samenleving op een efficiënte manier besturen, dan moeten we echt wel van de 
huidige blokkages af.  Het is de taak van de politici om voor die verandering zorg te dragen, in de 
plaats van als sukkeltjes voor de camera’s te zingen dat ze niet bevoegd zijn. 

 

 


background image

Regeltjes leiden tot gigantische zinloze uitgaven. 

Hoe een simpele regel die we onzelf aandoen kan leiden tot miljarden zinloze uitgaven en drama’s 
in de samenleving wordt treffend geïllustreerd door de “war on drugs”.  Die oorlog kost ons 
jaarlijks een klein miljard euro.  Om nog maar te zwijgen van de maatschappelijke morele kost die 
het geweld en de crimininaliteit met zich meebrengen.  Heel deze politiek is gebaseerd op één regel,
met name de strafbaarstellig van de verkoop van drugs.  Het is niet zo dat de illegaliteit van drugs 
een natuurlijk fenomeen is. Het is een regel die we onzelf opleggen.  

Die regel gaat terug op het simplistische geloof dat als we drugs legaliseren, er meer verslaafden 
gaan zijn.  Geen mens, ook niet de meest geavanceerde wetenschapper, is in staat om dat met 
zekerheid te voorspellen.  Daarom ook zijn de studies daarover verre van eenduidig.  Dat kan ook 
moeilijk anders want het druggebruik is onderhevig aan allerei factoren.  Waaronder de mode, de 
groepsdruk, de veranderingen in de aard van de aangeboden drugs, de preventie en de middelen die 
aan preventie en zorg worden besteed.  Om er maar enkele te noemen.  Door te doen alsof het 
geloof in het overspoelen van de wereld met drugs vaststaand juist is, wordt dat ene bijzonder dure 
regeltje in stand gehouden alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. 

Het gevolg is zo één regeltje is dat er een hele maatschappelijke poespas is ontstaan.  Er is een 
bijzonder duur politieapparaat.  Tot en met pleidooien voor de inzet van het leger. Hele 
administraties die moeten controles uitvoeren.  Een justitieel apparaat dat aan het werk moet. 
Gevangenissen die volzitten met criminelen gerelateerd aan drugs.  Er zijn achtervolgingen in onze 
straten. Bommen worden naar huizen gegooid.  De behandeling van containers in de Antwerpse 
haven wordt bepaald door de controles op drugs.  Het personeel wordt gewantrouwd.  In 
discotheken worden kapitalen uitgegeven aan drugcontroles.  Wat niet wegneemt dat de gebruikers 
er een spelletje van maken om steeds inventiever te zijn en toch te gebruiken.  Kortom, een hele 
maatschappelijke toestand die ons handen vol geld kost.  Hef dat ene regeltje op, legaliseer drugs, 
en heel die luchtbalon klapt in elkaar.  Een klein miljard per jaar minder overheidsuitgaven, en veel 
meer geld over om aan preventie te doen en de gruwelijke verslavingen zelf aan te pakken.  Want 
merkwaardig genoeg investeren we in de preventie van de verslaving zelf maar 1/40ste van wat we 
aan de rest van het drugbeleid geven.  Terwijl het daar toch om gaat: het vermijden van meer 
verslaafden.

Een ander voorbeeld is de banksector.  Eigenlijk is er maar één probleem in die sector: spaarders die
hun geld kwijtraken.  Als we een systeem kunnen opzetten waardoor mensen onmogelijk hun 
spaarcenten kwijt kunnen raken door ze aan een bank te geven – ook niet bij een faillissement - dan 
kunnen we een groot deel van de bankregels gewoon afschaffen.  Dan kunnen de banken naar 
hartenlust omvervallen als hun aandeelhouders en bestuurders dat toch zo graag willen. Dan zullen 
ze ook omvervallen zonder de hele economie in hun val mee te nemen.   Zonder dat het nodig is dat 
de overheid miljarenden uitgeeft.  Maar wat doen we in de hele wereld?  We lossen dat probleem 
niet op.  We verplichten de banken om enorme paketten regels te volgen.  Als ze dan toch nog in de 
problemen komen, dan moet de overheid ultiem diep in de buidel tasten om te vermijden dat de 
economie mee omvervalt.  Zorg voor een financieel en monetair systeem dat het probleem van het 
verlies van spaargelden regelt, en de regulering van de banken kan op de schop.  Eén regeltje, één 
beleidsbeslissing en een heel kaartenhuis wordt overbodig.  

(euh bijbedenking en terugblik ... loskoppeling van 

de munt aan een standaard ... Bretton Woods en de uitverkoop van het Belgische goud om de staatsschuld op t smukken ??? )

 


background image

We zijn specialisten in het opzetten van zo’n kaartenhuizen.  De hiervoor al aangehaalde GDPR-
regels, de witwaswetgeving, de fiscale regels, het kluwen van de schoolwetgeving en de sociale 
voorzieningen…  Het feit alleen al dat we nog altijd volstrekt artificieel geworden onderscheid 
maken tussen werknemers en zelfstandigen.  Dat zorgt voor een heel kaartenhuis aan administraties,
regels, instanties en allerlei gedoe.   Om nog maar te zwijgen over de milieuwetgeving waarin een 
paar honden die hun gevoeg doen in een natuurgebied al volstaan om de regels en de normen te 
overtreden.  

Bij zoverre zelfs dat we niet eens meer in staat zijn om al die kaartenhuizen behoorlijk te 
controleren.  Overtredingen die vroeger niet eens bestonden, worden door de massale creatie van 
nieuwe regels in het leven geroepen.  We laten meer en meer van dat soort van absurde 
“misdrijven” gewoon hun beloop omdat er aan de controle en beteugeling geen beginnen aan is. 

Het is hoog tijd om een behoorlijk aantal van die kaartenhuizen opvouwen in het pakje terugsteken. 

De administratieve vereenvoudiging? 

We hebben een staatssecretaris van administratieve vereenvoudiging.  Maar heeft u daar veel van 
gemerkt?  Hij heet Michel Mathieu.  Weet iemand dat eigenlijk?  De indruk bestaat dat ze die man 
vergeten zijn.  De politiek is vandaag volstrekt onmachtig en onwillig om echt aan administratieve 
vereenvoudiging te doen.  Onder de vorige staatssecretaris voor administratieve vereenvoudiging is 
er bijvoorbeeld een wetboek van economisch recht gekomen.  Bedoeld om alle economische wetten
te bundelen en in één boek te steken.  Er is een sociaal strafwetboek gekomen, om dezelfde reden. 
Wel, u wordt vriendelijk uitgenodigd om die boeken eens te lezen.  Als u ooit aan het eind geraakt 
dan zal u er gegarandeerd van overtuigd zijn dat we net het omgekeerde doen.  We vereenvoudigen 
vooral niet.  

Justitie is één van de meest schandelijke voorbeelden van een administratie die zo is geregeld dat ze
niet kan efficiënt werken. Dat ligt helemaal niet aan de magistraten, maar aan de organistie op zich. 
Als u morgen een klacht indient bij de politie, dan wordt die klacht genoteerd in een computer.  De 
klacht wordt vervolgens afgeprint en in bepaalde gevallen aan een aantal collega’s politiemensen in 
copy bezorgd.  Ook de advocaat en de ondervraagde krijgen een copy.   Diezelfde copy gaat – per 
post – naar het parket of de onderzoeksrechter.  Daar wordt de post geopend door een medewerker, 
die de post in de juiste dossiers stop die dan bij de parketmagistraat worden gebracht om te worden 
gelezen.  Als die magistraat vindt dat de politie iets meer moet onderzoeken of iets is vergeten te 
vragen, dan schrijft hij of zij een “kantschrift”.  Dat papier moet dan, behoorlijk ondertekend, met 
de post naar de politie worden gebracht waar u weer wordt verhoord.   Uiteindelijk komt het dossier
met al dat papier dan bij de rechter terecht.  Wie een copy van dat dossier wil, moet het bestellen en 
betalen per blad.  Dat is de manier waarop justitie na de administratieve vereenvoudiging van de 
voorbije jaren nog altijd grotendeels moet werken.  Nota bene: de huidige minister van justitie die 
aan die administratieve onzin niets heeft verbeterd, was vroeger staatssecreteris voor 
administratieve vereenvoudiging. 

Zo’n stilstand is geen onmacht. Het is gewoon onwil.  Politici die zich wentelen in de bestendiging 
van hun macht door inefficiënties gewoon in stand te houden.


background image

De mensenrechten glijden af. 

We hebben de mensenrechten in het leven geroepen als een verdedigingsgordel voor het individu 
tegen de colleciviteit.  We zijn het erover eens dat elk individu een aantal zeer fundamementele 
rechten en vrijheden moet hebben die geen enkele samenleving mag beperken.  Zelfs wetten en 
totalitaire regeringen staan niet boven die rechten.  Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden 
kunnen zo’n rechten worden beperkt.  Voornamelijk omdat er situaties zijn waarin rechten met 
elkaar strijden.  

De vrijheid om zich te verplaatsen gaat niet zo ver dat we de vrijheid van iemand anders om zich te 
verplaatsen kunnen inperken.  Daarom bestaan er bijvoorbeeld rode lichten.  

Om die mensenrechten te verzekeren hebben we een Europees Hof voor de Mensenrechten 
opgericht.  We hebben bepaald dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens “directe 
werking” heeft.  Dat wil zeggen dat elke rechter het verdrag kan en zelfs moet toepassen door de 
wet te toetsen aan het verdrag.  Als die wet in strijd is met dat verdrag, dan zal de rechter de wet niet
toepassen.  

Op zich is een nobele gedachte die intussen op de limiet van de regulitis botst.  Zowel door de 
uitbreiding van de rechtspraak als door de toepassing van die rechtspraak in de wetgeving.  In ons 
rechtssysteem wordt in praktijk een erkenning van rechtspraak gehanteerd.  Vergelijkbaar met die 
van de Common Law in het Angelsaksisch rechtssysteem.  Als een rechter een uitspraak doet, dan 
vormt die beslissing een nagvolgbaar voorbeeld van de manier waarop toekomstige rechtspraak er 
ook moet uitzien.  Dat creëert rechtszekerheid.  Op basis van eerdere uitspraken kan worden 
bepaald hoe men zich moet gedragen.  Wie de uitspraken overtreedt, kan erop rekenen dat een 
andere rechter in dezelfde zin zal oordelen over de materie.  Zo’n techniek zorgt ervoor dat er naast 
de wetten een stelsel ontstaat van regels die door de rechtspraak worden gecreëerd. 

Zeker in de materie van de mensenrechten is dat stelsel ontspoord.  Omdat de mensenrechten 
werden gezien als fundamentele rechten beperken de verdragen de omschrijving van die rechten.  
Er is geen gedetailleerde uitwerking in het verdrag zelf precies omdat het de bedoeling was om 
enkel de meest fundamentele rechten op te nemen als mensenrechten.  Het is nooit de bedoeling 
geweest om hele stelsels met regels te ontwerpen en die gedetailleerde uitwerkingen te beschouwen 
als mensenrechten.  Maar in de parktijk is het door het stelsel van de rechtspraakerkenning wel zo 
gelopen.  Het is het Europees Mensenrechtenhof dat deze gedetailleerde regels gaandeweg toch 
heeft ontworpen.  Dat komt omdat de limieten van de mensenrechten in concrete gevallen moesten 
worden toegepast.  Steeds verder in detail.  Meer en meer werd omschreven wanneer precies er een 
schending was van de mensenrechten en wanneer niet. 

Door al die regeltjes uit de rechtspraak te implementeren in de wetten, is het geheel van de 
mensenrechten nog veel complexer geworden.  Een slecht voorbeeld daarvan zijn de privacyregels 
gegoten in de GDPR van de Europese Unie.  Een welhaast onontwarbaar kluwen van gedetailleerde 
regels waarvan de overtreding meteen een overtreding uitmaakt van de mensenrechten.  Met 
uitgebreide juridische teksten die iedereen wordt geacht te lezen en te ondertekenen voor er op een 
website informatie wordt achtergelaten.  Maar die in werkelijkheid door gewoon niemand gelezen 
worden.  Met elkaar tegensprekende absurde regels en uitzonderingen waar een kat haar jongen niet
in terugvindt.  


background image

Op die manier ondergraaft het stelsel van de mensenrechten zichzelf.  Er onstaat een 
ondoordringbaar kluwen aan regels dat ook nog eens onveranderlijk is omdat de mensenrechten nu 
eenmaal bedoeld zijn voor eeuwig.  Met als gevolg een noodzakelijke verstarring van het 
maatschappelijk leven in steeds verder uitbreidende regels en een steeds grotere twijfel bij de 
bevolking over het nut van al die bepalingen. 

Dat leidt tot vaak absurde toestanden.  Eén vreemdeling die een land moet verlaten heeft toegang tot
de spoedprocedure voor het Europees Mensenrechtenhof.  Maar miljoenen mensen die in een 
lockdown worden gedwongen of de toegang tot een land worden geweigerd, krijgen die 
spoedprocedure niet.  Dat is namelijk niet dringend. 

De beste remedie om aan de regulitis op vlak van mensenrechten te verhelpen is met een dikke rode
pen door het kluwen van mensenrechtenregels gaan, en die regels terug te herleiden tot hun 
essentie.  Het zal dan ook een stuk gemakkelijker zijn om de afdwingbaarheid van mensenrechten 
daadwerkelijk te verzekeren.  Het huidige systeem is zo omvangrijk dat het maanden en soms jaren 
duurt voor een schending echt wordt vastgestelden beoordeeld.  Vijgen na Pasen kan vooral op vlak 
van mensenrechten echt niet de bedoeling zijn. 

Regulitis is een chronische plaag geworden. 

Hoofdstuk 2: Zelfoverschatting

Algemeen

Het is hard in de mode te geloven dat de mens in staat is om het klimaat te besturen.  De Europese 
Unie heeft er een paar jaar geleden een campagne rond gevoerd: “U kan de klimaatverandering 
controleren.”  De simplistische redenering die achter die vermetelheid zit houdt in dat omdat het de 
mens is die de klimaatverandering heeft veroorzaak, de mens dat ook kan terugdraaien.  Door het 
omgekeerde te doen van wat de klimaatverandering heeft veroorzaakt.  Dat soort van groteske 
vereenvoudigingen zorgt ervoor dat overheden maatregelen uitrollen die constant falen. 

Het klimaat is maar één voorbeeld.  We denken ondanks het falen van de gecontroleede 
Sovjetsamenleving, dat we zowat alles kunnen controleren en besturen.  De economie, het 
leefmilieu, de banken, de landbouw, de industrie, de mode, het druggebruik, de mobiliteit, de 
migratie en de armoede.  Die overmoed komt omdat we de autoriteit van de overheid verwarren met
almacht.  Alles wat de overheid als emanatie van de samenleving doet, wordt geacht perfect te zijn. 
Maar dat is het lang niet.

Blinde foutmarge

In een steeds complexer wordende samenleving is het per definitie onmogelijk om alles te weten.   
Bij het nemen van beslissingen is dat lastig.  Immers zorgt wat onbekend is ervoor dat er op het 
succes van de beslissing een foutmarge zit.  Hoe groot die foutmarge is, is vaak al even onbekend 


background image

als het bestaan van de foutmarge op zich.  Wat niet gekend is, zorgt voor onzekerheid.  Die 
onzekerheid kan er zijn op vlak van de analyse van een fenomeen die aan de grondslag van de 
beslissing ligt, de beslissing op zich, en de gevolgen van de beslissing. 

Rond de jaren ’40 van de vorige eeuw is in de wereld het riskmanagement ontstaan.  Binnen deze 
discipline werd afgesproken om onzekerheid die in getallen kan worden vertaald, “risico” te 
noemen.  Als er van bepaalde fenomenen statistieken waren, dan was de onzekerheid 
kwantificeerbaar, en werd het een risico.  Zo is het bekend hoeveel verkeerongevallen er jaarlijks 
ongeveer zijn.  Of branden.  Op basis van statistieken kan dan bij benadering worden bepaald welke
risico’s de verzekeraars in de komende jaren zullen lopen.  Maar over sommige fenomenen zijn er 
geen betrouwbare cijfers te vinden.  Zo hebben we vandaag bijvoorbeeld geen bruikbare cijfers over
de oorlog tussen Rusland en Oekraïne om op basis daarvan te voorspellen hoe die oorlog gaat 
eindigen en wanneer precies.  Wel, dat soort van onzekerheden waarover we geen statistiek hebben, 
dat beschouwen we als “onzekerheid”.  Bij de bouw van en risicomanagement houden we met die 
“onzekerheid” gewoon geen rekening.  We kunnen ze niet kwantificeren, dus omdat ze niet passen 
in ons model, houden we er geen rekening mee.  

De uitspraken van zo’n risicomanagement hebben een foutmarge.  De kans dat de uitkomst van het 
gebruikte systeem verkeerd is.  Aangezien er met reële onzekerheden die niet becijferd kunnen 
worden geen rekening wordt gehouden, is die foutmarge op zich onbekend.  Het is mogelijk om te 
trachten op basis van het verleden te proberen inschatten hoeveel keer het systeem faalt.  Maar ook 
dat is een zeer onzekere manier van werken.  Zogenaamde “zwarte zwanen”, belangrijke 
gebeurtenissen die zich haast nooit voorgedaan hebben, doorkruisen de toekomst.

Veel beslissingen komen tot stand zoals in het hiervoor beschreven crisismanagement. Beslissingen 
worden genomen terwijl er nog ontzettend veel onbekenden zijn.  Een aan de mens eigen probleem. 
In de acute fase dat er een leeuw op u afkomt in de natuur, gaan de meeste mensen lopen in de 
tegenovergestelde richting.  Onwetend dat daar misschien 2 leeuwen op hen wachten.  We zijn het 
gewoon om beslissingen te nemen zonder kennis van alles te hebben.  Eigenlijk hebben we van 
zowat niets de volledige kennis, en toch denken we dat we beslissingen moeten nemen.  Met als 
gevolg inherent grote risico’s op fouten. 

De aanpak van de coronacrisis was zo’n fenomeen.  In het rapport van de gemengde commissie 
China-WHO stond dat er veel te weinig kennis was over het virus.  De kans dat er 
“voortschrijdende inzichten” zouden komen was bijzonder groot.  Wat noodzakelijk inhoudt dat de 
verwachting groot is dat de eerst genomen beslissingen later gewoon fout zouden blijken. 
Desondanks werden beslissingen genomen en over zowat de hele wereld uitgerold.  In optimale 
omstandigheden op basis van een “best practice” op wetenschappelijk vlak. Voor wie optimistisch is
dan wel.  Want heel wat beslissingen werden genomen op basis van het buikgevoel van de 
virologen.  Goed wetende dat zowel die “best practice” als dat buikgevoel er waarschijnlijk naast 
zaten.  De vraag is dan meteen: waarom werden die maatregelen dan genomen?  Het antwoord is: 
omdat de mens zichzelf overschat.  

 


background image

Falende overheid 

Het hoeft geen verwondering te wekken dat in een wereld van complexe fenomenen, de overheid 
faalt.  Beslissingen worden genomen met een behoorlijke foutmarge, die niemand goed kan 
inschatten.  Een mooi daarvan zijn de biobrandstoffen.  Zo’n 15 jaar geleden was het bijzonder hard
in de mode bij milieuverenigingen om biobrandstoffen te promoten.  Er werd druk uitgeoefend op 
de overheid om ervoor te zorgen dat die brandstoffen werden geproduceerd.  Tot en met de EU ging
vervolgens bepaalde percentages biofuels in de gewone brandstof verplichten.  In een aantal landen 
vertaald in percentages tot wel 10 %.  Nu, 15 jaar later, is de milieubeweging tot het inzicht 
gekomen dat die biobrandstoffen eigenlijk nog schadelijker zijn voor het milieu en het klimaat dan 
de gewone brandstoffen.  En dus is er opnieuw lobbywerk … in de andere richting.  De 
milieubewegingen willen de biobrandstoffen verbieden.  Maar dat gaat niet meer want “Europa 
heeft ze verplicht”.  En de EU is intussen een soort van godsdienst geworden die tot in de 
eeuwigheid onveranderlijk zal zijn.

Wie de Belgische politiek wat van nabij volgt, vindt legio voorbeelden van een falend beleid.  De 
pensioenen, de begroting, het onderwijs, de zorg, de landbouw, het milieu, de fiscaliteit, de 
mobiliteit, migratie, justitie, ruimtelijke ordening, KMO-beleid, innovatie, …  De lijst is de voorbije
jaren alleen maar aangegroeid.  Hoe complexer de samenleving en de wereld wordt, hoe meer 
beslissingen worden genomen met een grote foutmarge.  Tel daar het totaal gebrek aan flexibiliteit 
bij om bij te sturen en het fiasco is compleet. 

Politieke stromingen die geloven in het collectivisme, of minstens in de suprematie van de 
colectiviteit, zijn quasi-blind voor dat falen.  Voor hen is wat de overheid doet per definitie goed.  
Het is immers de collectiviteit, de samenleving, die voor ons allemaal beslist wat er moet gebeuren. 
Daarom alleen als is dat perfect en nauwelijks voor kritiek vatbaar.  Zeker niet als systeem op zich.  
Wie geen falende overheid wil, zal immers moeten tornen aan de opmaak van de foute beslissingen.
De overheid zal minder ruimte krijgen om falende acties te ondernemen.  Het alternatief bestaat erin
te proberen om de overheid ook alwetend te maken.  Dat is een illusie die we overlaten aan de echte
die hards van het collectivisme. 

Gebrek aan flexibiliteit.

De falende overheid die beslissingen neemt op basis van beperkte informatie rijdt zichzelf ook 
totaal vast door een gebrek aan flexibiliteit.  Niettegenstaande de gebrekkige kennis worden steeds 
verder gaande beslissingen genomen die de samenleving desorganiseren.  Zo ontstaat een kluwen 
van systemen en al dan niet gewilde gevolgen die de gehele samenleving blokkeren.  Er ontstaan 
monopolies of oligopolies in heel wat geledingen. Administraties, regulering en overheidsuitgaven 
nemen de overhand.  Bedrijven en mensen worden geëngageerd en nemen engagementen op basis 
van de genomen beslissingen. Terwijl later zal blijken dat de overheid er behoorlijk naast zat.  Maar 
een terugweg is er niet meer.  Want dan moeten al die administraties, regulering, monopolies, 
overheidsuitgaven, geëngageerde mensen en bedrijven die rekenen op de genomen beslissingen, 
allemaal teruggedraaid worden.  Een zowat onmogelijke opgave.  Waarna de volgende fouten 
beslissing wordt genomen, met nog meer administraties, regulering … Tot de samenleving totaal 
vastloopt.  Zoals nu. De overheid is niet meer in staat om flexibele beslissingen te nemen, of zelfs 
maar om iets nieuws te beslissen.  De hele politieke besluitvorming stokt en stopt.  Alleen nog in de 
marge kan hier en daar iets beslist worden.  Al de rest zit muurvast.  Herkenbaar in een Belgische en
ook Vlaamse context?  Zeer zeker.  Wat we zelf doen, doen we gewoon hetzelfde.  De kracht van 


background image

verandering is niets meer gebleken dan het gezaag over die verandering.   De hovaardige, zichzelf 
overschattende veranderaars zijn verworden tot eeuwige klagers en zagers, die gewoon meedoen 
met wat de anderen doen. 

Doel-middelverdraaiing

De hovaardige mens denkt dat zijn hoogstpersoonlijke eigen methode – het middel - de enige 
werkzame methode is om een bepaald hoger doel te bereiken.  Of toch minstens die van de politieke
stroming die zijn visie deelt.  Zoals de virologen dat dachten bij corona.  De rest van de wereld 
moet gewoon zwijgen.  Meer nog: deze methode dient een bepaald doel en al wie het niet eens is 
met die methode is meteen een afvallige van het doel zelf.  Wie bijvoorbeeld ingaat tegen positieve 
discriminatie, wordt gebrandmerkt als een racist.  Wie zich niet laat vaccineren is een moordenaar 
die er plezier in schept dat mensen sterven aan corona. Wie gelooft in het kapitalisme wil de 
armoede de wereld niet uit.  

Het hoger doel zorgt voor een morele druk die de enige zaligmakende methode ook onder diezelfde 
morele druk brengt.  De methode wordt doel op zich.  Wie de methode volgt is een “gutmensch”. 
Wie ze niet volgt is een verachtelijk amoreel schepsel.  Het vroegere “politiek correct denken” dat 
intussen is geëvolueerd naar “woke” is in dat bedje doodziek.  Hetzelfde geldt trouwens voor de 
mensen die geloven in allerlei complotten.  Als missionarissen van een nieuw geloof dringen ze hun
luchtspiegelingen op.  De wereld kan maar veranderen door de strijd tegen de elite die informeel de 
wereld regeert.  Al wie op een andere manier de wereld wil verbeteren wordt meteen in het kamp 
van de Rotchilds, het WEF en internationale pedofiele netwerken op hoog niveau gezet.  Controlled
opposition. 

De morele inslag van deze doel-middelverdraaiingen leidt tot labeling.  Mensen worden in kampen 
ondergebracht. Van hen wordt verwacht dat ze de precepten van dat kamp delen.  Wie tegen de 
coronamaatregelen is moet Poetin minstens “nuanceren”.   Want die brave man vecht in Oekraïne 
tegen Klaus Schwab en de Rotchilds die de wereld willen controleren met hun coronamaatregelen. 
Dat Poetin zelf een adept is van deze maatregelen, is geen bezwaar.  Zo belanden we in de 
gepolariseerde samenleving.  Elke politieke keuze wordt moreel beladen.  De voorstanders van die 
keuze worden gelabeld en onderverdeeld in kampen van goede mensen en slechte mensen.  Marc 
Van Ranst is daar een kampioen in.  Al wie niet denkt zoals hij, bestempelt hij als “idioten”.  Op die 
manier heeft hij samen met zijn collega’s virologen een stempel gezet op de samenleving.  Een 
polariserende stempel die ons nog jaren gaat tekenen. 

De doel-middelverdraaiingen monden onvermijdelijk uit in een rigiditeit die de politiek tot stilstand 
brengt.  De ecologisten willen het milieu redden en zien als de enig zaligmakende methode het 
consuminderen.  Al 50 jaar geloven ze dat de technologie nooit op tijd klaar zal zijn.  Intussen is die
technologie er, en ze zien het niet eens.  Hun focus blijf op de vermindering van de snelheid van de 
auto’s bijvoorbeeld.   Terwijl we perfect de snelheid waarmee we ons verplaatsen substantieel 
kunnen verhogen zonder meer te vervuilen.  De echte technologische oplossingen liggen voor de 
hand.  In de plaats van ze te realiseren, werken de ecologisten ze gewoon tegen.  Hoe minder we 
consumeren, hoe minder snel de economie evolueert, hoe trager de technologie zich zal 
ontwikkelen. 

 


background image

De ironie wil dat toen Rudolf Boehm en Rik Coolsaet destijds de filosofie van de eindigheid 
brachten, zij de doel-middelverdraaiing vooral zagen in de consumerende samenleving.  
“Produceren om te produceren”.  Met als gevolg de aantasting van het milieu.  Intussen is de wereld
geëvolueerd en is de ecologische beweging zelf in de doel-middelval getrapt. 

Laat ons nog een ander voorbeeld nemen.  Het openbaar vervoer.  Dat vervoer is er om zoveel 
mogelijk mensen zo goedkoop mogelijk te verplaatsen.  In moderne tijden zouden we met de 
politiek rond mobiliteit ook een aantal andere doelen willen bereiken.  We willen minder energie 
verbruiken, minder files, minder vervuiling, meer comfort en meer snelheid.   Maar zijn de treinen 
en de trams daarvoor het middel bij uitstek?  Niemand stelt die vraag.  De tram en de trein zijn er en
lijken niet weggedacht te kunnen worden.  Nochtans hebben we bijvoorbeeld maglev-technologie 
en wordt er naarstig gewerkt aan vaccuumtoepassingen.  Door autodelen en het delen van kleinere 
private voertuigen kunnen mensen zich veel goedkoper verplaatsen dan vroeger.  De overheid zou 
infrastructuur kunnen voorzien om zo’n goedkoop privaat vervoer veilig en comfortabel te laten 
verlopen.  Een kind op een e-step rijd sneller door de stad dan een tram die een gemiddelde haalt 
van 15 per uur.  Zonder overstappen.  In de huidige stand van de technologie kan het openbaar 
vervoer grotendeels afgeschaft worden.  Grootste hinderpaal: trein, tram en bus stellen veel mensen 
tewerk.   De vakbonden zullen steigeren.  Er komt sociale onrust als de NMBS ermee ophoudt.  Dus
moeten we het middel om ons te vervoeren in stand houden omwille van het middel zelf. Als een 
soort bijzonder dure bezigheidstherapie.  Het openbaar vervoer kost de belastingbetaler jaarlijks 
meer dan 4 miljard euro.  Een cijfer dat dateert uit 2005 want recente cijfers zijn er niet.  Wallonië, 
waar de cijfers niet werden vrijgegeven, zit niet eens in dat bedrag.  Ook de kosten voor de 
historische schulden zijn niet meegerekend.  Dat is een pak geld voor een bezigheidstherapie en het 
blijhouden van de vakbonden. 

Fake news, weten en geloof

De discussie over weten en geloof is zo oud als de mensheid zelf.  Er zijn mensen die beweren dat 
ze weten dat god bestaat, hoewel het bewijs daarvan niet kan worden geleverd.  Met name is de 
reproduceerbare zintuiglijke waarneming van de aanwezigheid van god door ieder van ons, niet 
mogelijk.  Het bestaan van god is geloof, en geen weten.  Hetzelfde geldt voor tal van andere 
hypothese en veronderstellingen.  De bewering bijvoorbeeld dat de wereld wordt geregeerd door 
een informele wereldregering, is zo’n geloof.  Het bewijs daarvan wordt verre van geleverd.  
Integendeel.  Er zijn zeer sterke aanwijzingen dat zo’n wereldregering niet bestaat.  Immers is de 
politiek in alle landen van de wereld verschillend.  De politiek van de Zuid-Amerikaanse landen 
verschilt erg van bijvoorbeeld de Afrikaanse landen of Europa.  Terwijl er ook tussen de landen in 
deze continenten grote verschillen zijn.  China en de VS hebben niet bepaald dezelfde politiek en ze
werken elkaar zelfs tegen.  Mocht er één wereldregering zijn die het daadwerkelijk voor het zeggen 
had, dan zou deze uniforme politiek overal zichtbaar moeten zijn. 

Een behoorlijk deel van de “feiten” waarin ook de overheid gelooft, is gewoon onwaar.  Legio zijn 
de voorbeelden van klinkklare leugens die worden verkocht door politici in binnen – en buitenland. 
Donald Trump moet zowat de ongekroonde wereldkampioen politieke-leugens-verkopen zijn.  De 
man heeft nooit veel gegeven om de waarheid. Als het maar goed klinkt. Maar ook onze premier De
Croo kan er wat van.  Heel goed te zien tijdens de coronaperiode toen hij corona de “pandemie van 
de niet-gevaccineerden” noemde.  Waarbij hij hen meteen totaal onterecht de schuld gaf van de 
doden aan andere ziekten in de hospitalen.  Het aantal keren dat politici op televisie en in de krant 


background image

gewoon onware cijfers weergaven tijdens die periode, is met geen handen te tellen.  Het fenomeen 
van politici die zichzelf en elkaar tegenspreken, is genoegzaam bekend.  Gaat dat over feiten, dan is 
er minstens één die fake news verkoopt. 

Het brengen van valse informatie alsof die informatie waar is, is een bijzonder kwalijke vorm van 
zelfoverschatting.  Valse informatie beïnvloedt de denkwereld van mensen en doet hen standpunten 
innemen in een foute richting. Hetzelfde geldt trouwens voor de politiek van de politici zelf.  Als 
die is gebaseerd op foute informatie, zullen de daaruit voortvloeiende besluiten ook bijzonder fout 
zijn.  

Rusland viel Oekraïne binnen met het motief te strijden tegen het nazistisch beleid van dat land.  
Een bewering die gretig werd overgenomen, tot op vandaag, op sociale media. Nochtans is de 
waarheidstoets eenvoudig te maken.  Kenmerkend voor het Nazisme is de uitsluiting en fysieke 
eliminatie van mensen op basis van ras, afkomst, godsdienst, fysieke conditie en seksuele 
geaardheid.  Nazisme sluit democratie uit en verwerpt het kapitalisme.  Wel, zien we ergens in 
Oekraïne concentratie-kampen?  We zien ook geen wetgeving of overheidsoptreden waarbij mensen
worden geëlimineerd.  Er is een parlementaire democratie en een kapitalistische economie.  De 
gedachte van de übermensch is totaal afwezig in het Oekraïens beleid.  De oorsprong van deze 
leugen is de bewering van Rusland dat de Oerkaïense taalwetten nazistisch zouden zijn.  Nochtans 
waren die wetten voor de oorlog een stuk minder strikt dan de taalwetten in België.  Ook in hun 
toepassing. Een overdrijving die een leugen werd, en de dood betekent voor intussen 
honderdduizenden mensen.   

Internationaal falen

De zelfoverschatting is een fenomeen dat zich bij uitstek ook afspeelt op internationaal niveau. Hoe 
talrijk zijn de internationale bijeenkomsten waarop voor de camera’s met ronkende zinnen plannen 
worden voorgesteld.  Zo dikwijls wordt bij de volgende vergadering vastgesteld dat de plannen niet 
zijn gehaald. Internationale organisaties maken jaarverslagen, prognoses, dure afspraken, plannen, 
“agenda’s” en allerlei fraaie teksten die bijzonder veel geld kosten.  Maar waarvan uiteindelijk niets 
in huis komt. 

Een nefast neveneffect van al dat hoogdravend gedoe is dat mensen gaan geloven dat al die 
“agenda’s” worden gerealiseerd. Het volstaat dat het op papier staat, om ertoe te besluiten dat de 
hele wereld die agenda’s naleeft.  Zelfs als in de praktijk blijkt dat zich het tegenovergestelde van 
alle poeha voordoet, dan nog blijven mensen hardnekkig geloven in de aangekondigde uitrol.  

Tezelfdertijd onstaat er bij de bevolking wantrouwen.  Interna-tionale instellingen worden 
afgerekend op de gedane beloften.  Hun onmacht wordt geëtaleerd en hun geloofwaardigheid 
ondergraven.  De EU is daar een goed voorbeeld van.  Het gevoel groeit bij de bevolking dat de EU 
een praatbarak is geworden waarin vooral de verkeerde regels worden gemaakt en de 
vooropgestelde doelstellingen niet worden gerealiseerd.  Deadlines schuiven op.  Afspraken moeten 
herzien worden, en herwerkt.  Terwijl andere afspraken moeilijk nog gewijzigd kunnen worden 
omdat er unanimiteit is vereist bij het nemen van beslissingen.  

 


background image

Andere instellingen zoals de WHO en de UNO hebben de voorbije jaren omwille van o.a. de 
politiek rond corona en het klimaat ook behoorlijke klappen gekregen.  Klimaattoppen mislukken 
gewoon iedere keer. Van Parijs tot Sharm-el-Sheikh.  Tot groot ongenoegen van de Greta 
Thunberghs van deze wereld.  De grote ronkende verklaringen en doelstellingen van de agenda 
2030 van de UNO worden in de verste verten niet gehaald.  We hebben meer armoede, meer tekort 
aan water, meer sociale ongelijkheid, minder vrouwenrechten, meer problemen met 
volksgezondheid en meer gewapende conflicten dan voordien.   Allemaal mooi op papier, maar de 
boemboem ontbreekt. 

Het geloof in de overheid. 

De West-Europese overheden hebben voor de mensen een systeem van sociaal – economische 
welvaart ontwikkeld.  Dat is een grote verdienste.  Een succes dat doorgeslagen is.  De indruk is 
ontstaan dat de overheid alles kan en onfeilbaar is.  Omdat de overheid de emanatie is van de wil 
van de samenleving, de collectiviteit – zo gaat de theorie – leunt wat de overheid doet het dichtst 
aan bij de perfectie.  

Deze visie is het gevolg van een bijzonder hardnekkige roze bril.  De overheid faalt op veel 
domeinen en komt zelfs tot stilstand.  Maatregelen die worden genomen op alle niveaus worden 
later herzien en blijken gewoon verkeerd te zijn geweest.  De overheid institutionaliseert systemen 
en praktijken die zelfs ondanks hun falen, gewoon verder worden gebruikt.  De collectivistische 
fans van de sterke overheid leven in de illusie dat die overheid hen alleen maar voorspoed brengt. 

Een veelgehoord argument tijdens de coronaperiode was: “We moeten toch iets doen.”  Is dat zo?  
Het is niet zinvol om een door een virus getormenteerde bevolking maatregelen op te leggen die 
niet werkdadig zijn en in tegendeel collaterale schade opleveren.  Dan is het beter om niets te doen. 
De samenleving schade toebrengen voor een gevoel toch iets te hebben gedaan, dat is niet de 
manier waarop de overheid moet werken.  Ook dat is bezigheidstherapie van de schadelijke soort. 

Een bescheiden overheid die zich bewust is van zijn beperkingen, kiest er geregeld voor om gewoon
niets te doen.  Om de macht en de beslissingen bij de mensen te leggen.  Laat elk voor zich doen 
wat hij wil.  Zorg er dan wel voor dat de informatie over de resultaten van wat de mensen doen, 
goed wordt gedeeld.  Zodat iedereen van elkaar kan leren.  Onderwijs en accurate rapportage van 
wat er in de wereld gebeurt zijn daarom essentieel in een betrouwbare democratie.  Een kleine, 
efficiënte overheid, die zich focust op wat er echt toe doet.  Dat is wat we nodig hebben.  Geef de 
macht terug aan de mensen. 

 


background image

Hoofdstuk 3: Diplo-democratie

Inleiding

In de film “Coming to America” merkt de koning op dat zijn zoon, de kroonprins, niet kan trouwen 
met de vrouw van zijn keuze.  Dat zijn de regels.  Retorisch vraagt hij aan zijn vrouw: “Wie ben ik 
om de regels te veranderen?” Waarop ze gevat antwoordde: “Ik dacht dat jij de koning was.” 

Deze scène zouden we voor de voeten moeten gooien van elke  politicus die zegt dat er een 
probleem is maar dat hij niet bevoegd is om dat probleem op te lossen.  Of dat “Europa” iets heeft 
beslist.   Dat laatste is om te beginnen al gewoon niet waar.  In de EU kan maar beslist worden als 
de ministers van de lidstaten het kader creëren die beslissingen toestaan. Het zijn dus de premiers 
van de verschillende landen zelf die beslissen wat er in Europa gebeurt. Met steun van de 
meerderheden die hen aanstellen en het parlement.  Europa is geen monster dat op zichzelf leeft.  
Europa dat zijn wij allemaal.  Of althans de vertegenwoordigers die wij kiezen.

Politici lijken niet te beseffen hoezeer ze hun eigen geloofwaardigheid ondermijnen met zo’n 
dooddoeners.  Zij zitten aan de macht.  Maar ook daar zijn ze machteloos, zeggen ze.  Rest dan 
uiteraard de volgende vraag: wie heeft het dan wel voor het zeggen?  Zo gaan mensen geloven in 
allerlei informele “regeringen” achter de schermen.  Of al even erg volgt dan de vaststelling dat de 
politiek niets kan of niet wil en dat er niets verandert.  Dat is erg, en het is ook gewoon waar.   De 
politiek heeft zich helemaal vastgereden in de beslissingsstructuren die de politiek zelf heeft 
opgezet.  Dat geldt zowel op regionaal niveau, als op nationaal en Europees niveau. 
 

Eigen aan die beslissingsstructuren is dat zowat alles moet worden overlegd.   Het beslissingsmodel 
waarvan de CD&V zo’n groot voorstander is. Politici worden verkozen en voeren vervolgens het 
programma waarvoor mensen hen hebben verkozen vooral niet uit.  Het uiteindelijk resultaat is een 
brei die niemand heeft gewild. Dat soort van geïnstitutionaliseerd kontengedraai is de doodsteek 
voor de geloofwaardigheid van de politiek.  Er wordt naar de mensen gewoon niet geluisterd. 

Structuren van de onmacht 

De vele regeringen en de vele parlementen in België zijn het ultiem voorbeeld van een politiek die 
zich totaal heeft vastgereden in hopeloze structuren.  Zodra er een behoorlijke crisis uitbreekt, is er 
een hoopje ministers dat eigenlijk de beslissingen behoort te nemen in de materie.  Dat leidt tot 
conflicten en oeverloos gepalaver.  Maar vooral niet tot een coherent en efficiënt beleid.  Hetzelfde 
geldt voor belangrijke beslissingen die moeten worden genomen, en waarvan de bevoegdheden 
verspreid zitten.  België heeft zelfs een “overlegcomité” waarin unaniem moet beslist worden door 
de verschillende regeringen.  

Het is volstrekt onmogelijk om in zo’n kluwen een daadkrachtig beleid te voeren.  De mensen 
voelen zich niet meer vertegenwoordigd, en dat zijn ze ook niet meer.  Hun stem heeft geen effect 
want er wordt met die stem vervolgens onderhandeld en geschipperd. De organisatie van de 
Belgische politieke huishouding is aan zeer dringende en grondige renovatie toe.  Met als principe 
dat er voor elke materie één minister verantwoordelijk is en dat er zich één parlement uit te spreken 
heeft.  Onderhandelingen en overleg zijn vooral en overal te vermijden. 


background image

De coalities van de onmacht

Politici mogen geen ruzie maken.  Ze moeten samenwerken. Compromissen zoeken en verbinden.  
Ook al staan hun standpunten diametraal tegenover elkaar.  Vooral geen kritiek uiten op elkaar.  
Coalities zoeken.   Het klinkt allemaal bijzonder mooi en romantisch.  In de realiteit zagen de 
coalities en de compromissen die daarvoor moeten gesloten worden de poten vanonder de politiek.  
Een regering is geen huisgezin. 

Als het compromis de ultieme manier is om aan politiek te doen krijgt geen van de kiezers het 
programma waarvoor hij heeft gekozen.  De politiek creëert een wereld van 100 % malcontenten. 
Een consequente politiek voeren wordt onmogelijk, omdat programma’s niet in hun geheel kunnen 
uitgevoerd worden.  Het beleid wordt een flauw afkooksel van wat de partijen eigenlijk gewild 
hebben.  Er treedt krachteloosheid op.  Het leiderschap verdwijnt.  Partijen moeten bochten maken 
en op eerdere standpunten terugekomen.  Hun geloofwaardigheid wordt constant aangetast.  
Gemaakte beloftes worden niet ingelost.  De diplomatie vervangt de democratie en het resultaat is 
iets dat niemand heeft gewild.  

Daarom is het beter dat de vorming van een meerderheid zo worden geconstrueerd dat 
versnippering een stuk wordt geneutraliseerd. Bijvoorbeeld door de verkiezing van één president, of
door het meer laten doorwegen van een meerderheidsstelsel waarbij één verkozene per kieskring 
naar het parlement wordt gestuurd.  Dat laatste stelsel kan worden gecombineerd met een stelsel van
evenredige vertegenwoordiging om ook kleine nieuwe partijen een kans te geven door te groeien.  
Eigen aan deze technieken en structuren is dat ze de noodzaak om compromissen te sluiten fel 
kunnen doen verminderen.  Zo kan de politiek terug aan geloofwaardigheid winnen. 

De directe democratie

De diplo-democratie is bang van de mensen.  Bang van het publieke debat.  Gelooft in het 
staatsmanschap van de achterkamertjes.  Van het “brede maatschappelijke overleg in het 
middenveld” dat er komt door allerlei lobbygroepen aan het woord te laten.  Bij voorkeur ver weg 
van de publieke aandacht.  Een veruitwendiging van de hovaardigheid van politici en het 
“middenveld” die denken het beter weten dan de mensen zelf. Door zo’n ingesteldheid wordt het 
publieke debat gewoon afgebroken.  De mensen weten dat ze niets te vertellen hebben en ze 
vertellen dus ook niets meer.  Er treedt bij de ene een soort gelatenheid op, en bij de andere revolte.  
As justice, democracy must be seen to be done.  

De oplossing bestaat erin met directe democratie de mensen dichter bij het beleid te brengen, en 
lobbying gewoon af te schaffen.  Als er wordt gesproken met politici, doe dat dan gewoon open en 
bloot.  Live gestreamd.  Zoals de processen voor de rechtbank in Nederland.  Als Bill Gates op de 
koffie komt bij Ursula von der Leyen, laat ons dan op internet allemaal kunnen horen wat ze te 
zeggen hebben.  

Referenda, volksvergaderingen, peilingen van de mening van de mensen via beveiligde websites … 
het zijn allemaal technieken die het maatschappelijk debat aanzwengelen.  Door de bevoegdheden 
op een zo laag mogelijk niveau te laten leggen, geven we de mensen veel meer macht.  Regio’s als 
het Meetjesland of de Kempen, kunnen bijvoorbeeld perfect zelf het onderwijs organiseren.  Met 
nationale eindtermen.  


background image

Meer directe democratie sluit de getrapte democratie en de vertegenwoordiging niet uit.  Die zal er 
altijd blijven.  Hoewel we met de rechtstreekse verkiezing van burgemeesters en presidenten de 
getrapte democratie een stuk meer direct kunnen maken.  Versnippering tegengaan ook.  De mensen
belasten met het stemmen van duizenden wetsartikels, dat is gewoon onmogelijk.  Alles in referenda
gieten gaat niet.  Een derde referendum op enkele maanden tijd, en zowat iedereen haakt af.  

(Is dat zo

????)

 Dan stemmen alleen nog maar drukkingsgroepen en is het resultaat niet meer representatief.  

De directe democratie zal maar succesvol zijn als ze met mate wordt beleefd. 

Met de huidige technologieën is die directe democratie niet beperkt tot een stad, een regio of een 
land.  We zijn heus in staat om een Europese president te kiezen. Als de Amerikanen dat kunnen, 
dan kunnen wij dat ook.  We zijn ook in staat om 2 keer per jaar een referendum te houden in 
Europa over een belangrijk item.  De digitale identiteitskaart bijvoorbeeld.  Laat ons daar eens een 
publiek debat over houden, met een stemming op het eind. Dat zal de geloofwaardigheid van de EU
en de betrokkenheid van de mensen sterk opkrikken. 

Internationale blablabla

Bij elke internationale topbijeenkomst is de pers massaal aanwezig.  Dat trekt volk dat graag met de
neus omhoog door het camerabeeld loopt.  Als het maar even kan komen er ronkende verklaringen. 
De zichzelf respecterende organisatie maakt plannen.  “Roadmaps” en allerlei fraaie 
nieuwjaarsbrieven.  De topontmoetingen zelf worden georganiseerd in dure congresinfrastructuur 
met al even dure hotels en tientallen privévliegtuigen en regeringsvliegtuigen die af - en aanvliegen.
De medewerkers van die organisaties zijn vet betaald en doen heel graag aan jobcreation.  Wat de 
indruk geeft dat er echt wel beslissingen worden genomen.  Maar dat is zeer misleidend.  Tal van 
die topontmoetingen, plannen, teksten en dure congressen zijn een behoorlijke slag in het water. 

Al die ronkende verklaringen komen voort uit een diplomatiek en niet uit een democratisch proces.  
De mensen zien alleen het resultaat.  Waarbij vooral niet wordt gezegd aan het publiek in welke 
mate al die teksten afdwingbaar zijn. Mochten ze erbij zeggen dat het eigenlijk niet meer dan 
nieuwjaarsbrieven zijn, dan zouden ze voor de camera’s een nogal gek figuur slaan. Miljoenen 
dollars uitgeven voor nieuwjaarsbrieven is niet bepaald fraai.  Voor de buitenstaanders zijn al die 
teksten, de wetgeving van de overheid, de verdragen en zelfs de boekjes van private organisaties 
zoals het WEF één pot nat.  Ze zijn het resultaat van een obscuur overleg achter de schermen.   
Alles wat daar staat bepaalt onze toekomst en alle wereldleiders die met hun gezicht op de camera’s
van de top stonden te blinken gaan dat allemaal minutieus uitrollen.  Dat is wat de mensen denken.

De politici creëren hiermee verwarring, hoop, angst en allerlei gevoelens.  Maar vooral ondermijnen
ze hun eigen geloof-waardigheid.  Immers moeten ze bij de volgende top meestal toegeven dat de 
doelstellingen niet werden gehaald.  In Davos worden dure eden gezworden en voor miljoenen 
euro’s boekjes en teksten gemaakt over de noodzaak de groei te beperken.  De politici zijn de berg 
nog niet af, en ze verklaren dat de groei dringend moet worden aangezwengeld.  Tot grote frustratie 
van de Greta Thunberges en andere groene klevers.  


background image

In een echt werkend democratisch systeem zullen ook de internationale organisaties moeten 
democratiseren.  De mensen hebben nood aan duidelijkheid.  
- Ofwel kan een internationale organisatie afdwingbare regels opleggen.  Zoals de Europese Unie 
dat kan.  
- Ofwel kan de organisatie dat niet en dan is het een zuiver adviesorganen of een organisatie belast 
met praktische hulp. Zoals Unicef bijvoorbeeld. 

Een duidelijk te maken onderscheid dat ook consequent in de praktijk wordt gebracht. 

De derde categorie zijn dan de private organisaties, gescheiden van de overheid. Daar horen geen 
politici rond te lopen.  Ondingen zoals het WEF zijn dodelijk voor de internationale politiek.  
Omgekeerd moet de privé ook uit de organisaties van de overheid wegblijven.  De WHO (Wereld 
Gezondheidsorganisatie) is er voor en door de overheden.  Daar hoort Bill Gates niet thuis.  
Onverkozen rijkaards kunnen niet met hun geld binnenbreken in het democratisch 
beslissingsproces.

Epiloog

We hebben geprobeerd om in dit essay een analyse te maken van wat er in de politiek misloopt.  
Van de mechanismen die ervoor zorgen dat mensen het gevoel hebben dat er niet naar hen wordt 
geluisterd.  Van de mechanismen die ervoor zorgen dat de politiek zich vastrijdt. 
 

Meteen hebben we ook een aanzet gegeven van de manier waarop een nieuwe politiek er kan 
uitzien.  Een politiek met een veel kleinere overheid die zich terugplooit op haar kerntaken.  Een 
overheid die daardoor meer beheersbaar is en een stuk meer efficiënt kan werken.  Die minder faalt 
ook.  Bescheiden en zich bewust van de beperkingen van haar mogelijkheden en macht.  Een 
overheid die de macht zoveel mogelijk bij de mensen zelf legt.  Met duidelijke democratische 
structuren.  Zowel op het niveau van de gemeenten, maar ook op wereldniveau.  Door een bestuur 
uit te werken dat niet per sé alles wil regelen. Laat de mensen zelf hun keuzes maken.  Als er dan 
toch iets samen moet georganiseerd worden, doe dat dan zo dicht mogelijk bij de lokale 
gemeenschappen.  Gebruik directe democratie.  

België is een land dat op vlak van de diplodemocratie een pioniersrol speelt in de wereld.  Dat komt
door zijn tweeledige structuur die het conflictmodel voedt.  Het is dus niet te verwonderen dat 
precies hier het overlegmodel van de hovaardige regelneven op zijn limieten botst.  Het is geen 
toeval dat in België de politiek zich heeft vastgereden. 

Dit essay is een pleidooi voor het doorgedreven en consequent toepassen in de politiek van 3 
krachtige biologische medicijnen: 

- Probeer vooral niet alles te regelen. 

- Besef dat de politiek verre van alles kan controleren. 

- Vermijdt diplodemocratie.


background image

Sociaal eenheidsstatuut                        

De kern van een nieuwe sociale zekerheid.

In de huidige welvaartsstaat die België is, is de sociale zekerheid de grootste uitgavenpost.  Meer 
bepaald de inkomensvervangende uitkeringen. Die zijn er onder allerlei vormen. Om er een paar te 
noemen: de pensioenen, de uitkeringen voor zieken en invaliden, de werkloosheidsvergoedingen, de
vergoedingen voor failliete ondernemers, het leefloon, de moederschapsuitkering en de 
sluitingsvergoeding.   Al deze stelsels hebben tal van regels, uitzonderingen, administraties om alles
geregeld te krijgen, overlegstructuren, inmenging van vakbonden en ziekenfondsen. De aan de 
inkomstenzijde zijn er de bijdragen in de sociale zekerheid die onderscheiden zijn van de 
belastingen.  Zij vormen een feitelijke belasting die alleen op arbeid wordt gevestigd. Een hoop 
rompslomp dus.  Geen wonder dat er mensen zijn die in deze doolhof de weg kwijtraken.

Het stelsel creëert veel ontevredenen.  Dat komt voornamelijk omwille van de onevenwichten.  Het 
gevolg van allerlei compromissen, wafelijzerpolitiek en een hoop gesleutel door “overleg” in het 
“middenveld”.  Wie aan de onderste trede van de ladder hangt krijgt geld maar kan daar geregeld 
nauwelijks mee rondkomen.  Ouderen die te weinig ruimte hebben omwille van een te klein 
pensioen om behoorlijk te leven.  Behoeftige ouderen die angst hebben voor de kostprijs van een 
behoorlijke ouderenzorg als ze die nodig hebben. Alleenstaande ouders met kinderen die 
terugvallen op een uitkering.  Het zijn allemaal categorieën mensen die het ondanks deze 
uitkeringen moeilijk hebben. Omgekeerd zijn de laagste lonen zo laag, dat ze nauwelijks verschillen
van de uitkeringen.  Daarom gaan er stemmen op om de uitkeringen te beperken.  Waardoor een 
aantal mensen het nog moeilijker gaat krijgen. De vergrijzing dreigt het stelsel van de sociale 
zekerheid onbetaalbaar te maken. Iedereen weet dat er iets moet gebeuren. De jaarlijkse toename 
van de kosten bedraagt meer dan het dubbele van wat we eigenlijk min of meer aankunnen.  Toch 
gebeurt er niets.  De politiek is stilgevallen.  De regering kondigde hervormingen in het 
pensioenstelsel aan, maar die komen er gewoon niet. 

VRIJHEID

 wil een grondige vernieuwing van het hopeloos verouderde stelsel van sociale 

zekerheid in ons land.  Die vernieuwing steunen we op 4 principes.

Vereenvoudiging.

    Het nieuwe stelsel moet eenvoudig zijn, goedkoper om te beheren, transparant 

en voor iedereen gemakkelijk te begrijpen.    

Vrijheid en verantwoordelijkheid.

    Bijdragen aan de samenleving doe je door te werken.  Kan je 

niet werken, dan proberen we daaraan te samen verhelpen.  Wie echt helemaal niet kan werken 
krijgt een vervangend inkomen.  Maar de mensen zijn ook vrij om niet te willen werken.  In dat 
geval is het normaal dat ze ook niets terugkrijgen.

Duidelijke afspraken.

    De sociale zekerheid is er niet om misbruikt te worden.  Het is toegelaten 

om niet te willen werken. Kunnen werken, maar niet willen en toch een uitkering proberen 
bemachtigen, dat mag niet lukken.  Van de andere kant is het niet gepast dat de overheid spelletjes 
speelt met de mensen.  In het nieuw stelsel hoeft de werkloosheidsvergoeding niet in de tijd te zijn 
beperkt om mensen aan te zetten om te werken. 


background image

Dit korte essay heeft niet de ambitie alle details of de omvang van de vergoedingen te bepalen.  Het 
is de bedoeling een totaal nieuwe en werkbare structuur aan te reiken.  De details en de omvang van
de vergoedingen bijvoorbeeld zal later wel bepaald worden, afhankelijk van de economische en 
sociale toestand op dat moment.

De drie Mensen.  

In het klassiek administratief jargon van de 20ste eeuw zijn de mensen onverdeeld in “statuten”.  
Wel, 

VRIJHEID

 wil de mensen centraal stellen in de politiek en deelt de mensen op in drie 

mensen.

Mensen die willen werken.  

  Dat zijn de mensen die willen werken en kunnen werken omdat ze niet

ziek zijn of gehandicapt of de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt.  De WW’ers.

Mensen die niet kunnen werken.

    Mensen die ziek zijn of gehandicapt.  Mensen die de 

pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en waarvan we aanvaarden dat ze door hun leeftijd niet 
meer kunnen werken en niet meer hoeven te werken. De NW’ers.

Mensen die geen goesting hebben om te werken.

    Dat zijn mensen die kunnen werken omdat ze 

niet ziek zijn of gehandicapt, maar geen zin hebben om te werken. De GG’ers: Geen Goesting.

Alle statuten, regels, voorzienigen, uitzonderingen … worden allemaal teruggebracht tot deze drie 
mensen.

Mensen die willen werken.

Tot de mensen die willen werken, behoren de huidige ambtenaren, de werknemers en de 
zelfstandigen.  Dat verschil valt gewoon weg.  In het nieuwe sociaal stelsel zijn zij allemaal gelijk.  
Dat is fair en het bespaart een hoop werk en administratie.

Wie wil werken zal werken.  We laten niemand in de steek en schuiven niemand sociaal opzij.  
Iedereen die wil werken krijgt werk.  Thuis zitten omwille van werkloosheid is er niet meer bij.  
Wie zijn of haar werk verliest krijgt binnen de 2 maanden een “Speciale opdracht” van de overheid. 
“Gemeenschapsdienst” noemen de socialisten en de liberalen dat oneerbiedig.  Vrijheid vindt het 
een privilege dat mensen die een uitkering krijgen zullen worden ingezet om de samenleving naar 
een hoger niveau te tillen.

Die “speciale opdracht” zal ook speciaal zijn.  Niet zomaar de parken of de straat gaan vegen.  
Neen.  De overheid gaat nieuwe werven openen.  Werk dat maatschappelijk zeer nuttig kan zijn 
maar nu bij gebrek aan budget gewoon niet wordt gedaan.  Werk om de samenleving klaar te maken
voor de toekomst.  Werk dat de mensen die eraan deelnemen enthousiasmeert en hen aanzet om 
regulier werk te vinden. We denken daarbij nu al aan de volgende 5 voorbeelden:


background image

    Het graven, bouwen en ontwikkelen van zwemvijvers en infrastructuur rond Brussel. Daarna de   

uitbating van die zwemvijvers.

    Het uitwerken, uittekenen en bouwen van een totaal nieuwe veilige en comfortabele 

infrastructuur in het hele land voor kleine elektrische voertuigen en snelle fietsen.

    Begeleiding van migranten om beter in de Belgische samenleving te integreren.

    Isolatie van huizen waarin arme mensen wonen.

    Ondersteuning van de culturele sector.
 

Op die manier worden werkloze mensen zinvol ingezet.  Ze zullen iets betekenen in de samenleving
waaraan ze actief kunnen mee bouwen.  Werkloze mensen thuis laten zitten is volstrekt asociaal.  
Op 2 maanden moet het perfect mogelijk zijn om een nieuwe werkloze medemens zo optimaal 
mogelijk in te zetten op deze werven.

De vergoeding voor dat werk zal lager zijn dan de vergoeding voor regulier werk.  Maar voldoende 
om een normaal leven te lijden.   Zo blijft er een aanzet om regulier werk te vinden.  Het is niet de 
bedoeling dat mensen blijven zitten in de overheidsopdrachten.  Hoe leuk ze dat ook gaan vinden.

De controle op zwart werk zal een stuk minder moeten.  Gezien iedereen aan het werk is, zal er niet 
veel tijd meer zijn voor zwart werk.  Zo bouwen we een samenleving waarin organisatorische 
maatregelen die een meerwaarde zijn voor iedereen, ook nog eens minder controle en administratie 
noodzakelijk maken. bi

Voor mensen die zorgen voor kinderen in hun gezin wordt een bijzondere regeling uitgewerkt. 
Aanvaard kan worden dat zij afhankelijk van het aantal kinderen, een deel van hun werktijd 
besteden aan de zorg voor de kinderen.  Te verdelen onder elkaar zoals ze dat zelf willen.  Deze 
mensen zijn samen mensen die willen werken.

Mensen die niet kunnen werken.

Wie ziek of gehandicapt en daardoor niet kan werken krijgt een inkomensvervangende vergoeding.  
Een vergoeding die hen in staat stelt om een normaal leven te lijden.  Geen excessen, maar ook geen
vergoedingen die zo beperkt zijn dat mensen nauwelijks rondkomen.  

Hetzelfde geldt voor wie de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en ervoor kiest om niet te 
werken.  Van de mensen die genoeg hebben gewerkt, verwachten we niet dat ze toch nog gaan 
werken.  Het zal uiteraard belangrijk zijn te bepalen waar die pensioengerechtigde leeftijd ligt.  
Optimaal op basis van de levensverwachting in de sector of de sectoren waarin iemand heeft 
gewerkt.  Wie een minder lange levensverwachting heeft, mag vroeger op pensioen.

 


background image

Binnen het stelsel van vergoedingen voor de NW’ers zullen er uiteraard verschillen zijn.  Mensen 
met een zware handicap zullen meer kosten hebben dan wie twee maanden ziek is door een lastige 
griep.  Dat is een kwestie van naast de inkomsten-vervangende uitkering ook een goed stelsel te 
voorzien voor de vergoeding van kosten die ziekte en beperkingen met zich meebrengen. Idem voor
de ouderlingen die intense zorg nodig hebben.  Niemand mag zich daarover zorgen hoeven te 
maken.

Voor iedereen is één basisuitkering voorzien die hoog genoeg moet zijn om een normaal leven te 
lijden.  Die basisuitkering wordt op gelijke hoogte gebracht voor al wie niet kan werken. Ongeacht 
waarom zij niet kunnen werken. Boven deze basisuitkering kan iedereen aanvullen.  Zo kan er 
worden bijbetaald voor een hoger pensioen, of voor een hogere uitkering bij ziekte of invaliditeit.  
De stelsels van de aanvullende uitkeringen kunnen zowel privé als door de overheid worden 
georganiseerd.  Die aanvullingen kunnen gelden voor één persoon, of voor verschillende personen 
in één gezin.  In de overgangsfase krijgen de huidige gepensioneerden een basisvergoeding en een 
aanvulling waardoor hun pensioen gelijk is aan hun pensioen op vandaag.  Die aanvulling wordt 
beschouwd als een aanvullende uitkering die er is op basis van de opbouw onder het oude stelsel.  
De nieuwe gepensioneerden komen dan in de komende jaren terecht in een gemengd stelsel.  
Daardoor gaan de aanvullingen  die worden betaald in de loop der jaren een belangrijkere rol 
spelen.

Het is immers belangrijk om de overgang naar het nieuwe stelsel zo te organiseren dat de mensen 
daar het minste last en de meeste voordelen van hebben.

Mensen die geen goesting hebben om te werken. 

Dat mag.  Renteniers of bijvoorbeeld mensen die gewoon niet graag werken.  Iedereen heeft recht 
op luiheid. Zij krijgen … niets.   Behalve een basispakket geneeskundige verzorging.  We gaan 
niemand laten sterven uiteraard.

Wie geen goesting heeft om te werken, hoeft ook niet te rekenen op een pensioen.  Door die keuze 
te maken is het mogelijk dat mensen op latere leeftijd echt wel in moeilijkheden terechtkomen.  
Voor hen is er een minimaal pakket te voorzien zodat ze kunnen overleven, maar niet meer dan dat. 
Afspraken zijn afspraken.

De mengelmoezen.

Het is beslist denkbaar dat mensen tot 2 of zelfs 3 groepen behoren.  Er zijn bijvoorbeeld mensen 
met een beperkte handicap.  Of mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, maar 
toch nog willen werken – en kunnen werken.  Er zullen ook mensen zijn die deeltijds geen goesting 
hebben om te werken.  In de uitwerking van de rechten die gelden in elke groep zal voor deze 
mengelmoezen een regeling worden voorzien.

Zo zullen gepensioneerden deeltijds hun pensioen kunnen opnemen, waaronder zeker hun 
aanvullingen waarvoor ze betaald hebben.  En al dan niet een stuk van hun basispensioen.  Zij 
kunnen dan door te werken verder opbouwen, wat nu niet kan. 
De uitwerking van die mengelmoezen is er in een optimale wereld op gericht om de mensen aan te 
zetten tot werken zonder de eerbied te verliezen tegenover zij die al genoeg hebben gewerkt. 


background image

De fiscalisering van de sociale bijdragen.

Omdat er geen verschillende statuten meer zijn voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen, 
heeft het geen zin meer om afzonderijke sociale bijdragen te heffen.  De financiering van de sociale 
zekerheid wordt gewoon een onderdeel van de globale fiscaliteit.  Met als gevolg dat niet alleen de 
inkomsten uit arbeid maar ook die uit vermogen de sociale zekerheid helpen betalen. 

(Euh demotivering 

tot gevolg. ???)

  Als een vorm van solidariteit.   De afgeslankte sociale zekerheid wordt een onderdeel 

van de essentiële kerntaken van de overheid.  Het is niet verantwoord dat alleen de inkomsten uit 
arbeid die sociale zekerheid zouden dragen.

De hele administratie voor de inning van sociale bijdragen, en het overgrote deel van de 
personeelsadministratie vallen daardoor gewoon weg.  Gedaan met sociale bijdragen berekenen 
voor werknemers of zelfstandigen.  Alles wat de mensen aan de staat afdragen zal staan op één 
belastingsbrief.  Zo hoort dat ook.  Dat sluit aan bij het idee van de hervorming van het hele 
belastingsstelsel waarbij alle belastingen van de federale overheid, de Vlaamse overheid en de door 

VRIJHEID

 voorgestelde kantons, op één belastingsbrief komt.  Zo weet iedereen meteen waar hij 

of zij aan toe is.

De aanvullingen op de pensioenen zullen wel individueel betaald worden.  Die aanvullingen kunnen
samen verwerkt worden met het deel van de belastingen dat door de mensen zelf kan worden 
bestemd.  

VRIJHEID

 wil immers dat we een bepaald percentage van onze belastingen, 5 % of zo, 

expliciet kunnen toewijzen aan een departement van de overheid dat we expliciet willen steunen.  
Of aan onze pensioenopbouw dus.  Daarnaast staat het iedereen vrij om aan private 
pensioenopbouw te gaan doen.  

(Euh net dat is wat hiervoor onder demotivering gevolg heeft. ???)

 

Epiloog.

Met deze hervorming van de sociale zekerheid komen we in een heel ander land terecht.  Een land 
waar een groot deel van de administratie overbodig wordt.  Een land waar de overheid meer gaat 
focussen op de mensen zelf.

In de plaats van instellingen die lonen berekenen of mensen vervolgen die niet passen in de 
regeltjes, komt er een veel meer uitgebreide ondersteuning van wie geen werk heeft.  Dat zal een 
organisatie worden rond de werven waar het bijstaan van mensen die daar nood aan hebben 
belangrijk wordt. De meerwaarde van zo’n overheid voor de samenleving is veel groter dan een 
overheid die de inning van de bijdragen voor de sociale zekerheid organiseert.  We laten de mensen 
niet in de steek.  Het omgekeerde doen we.  

VRIJHEID

 is de meest sociale partij van alle partijen.

De last van de sociale zekerheid laten financieren door alleen maar de werkende mensen, is 
onverantwoord.  Die sociale zekerheid, in zijn afgeslankte vorm, is een essentiële overheidstaak.  
Zo halen we de last op arbeid naar beneden en zorgen we voor een meer rechtvaardige spreiding 
van de kosten.
In globo zal wat we voorstellen de kostprijs van het overheidsapparaat sterk beperken.  Door de 
voorgestelde doorgedreven vereenvoudiging.  De nieuwe transparante structuur laat toe met de 
bevolking een duidelijk en eenvoudig pact te sluiten.  Niemand wil dat de sociale zekerheid 
onbetaalbaar wordt.  De mensen willen vooral duidelijkheid, zekerheid en een eerlijke verdeling.  


background image

Wel, met het voorstel van 

VRIJHEID

 krijgen ze dat.  Zodat het leven voor iedereen leefbaar wordt.


background image

Next Generation Rechtbank   

Een performante Belgische justitie op wereldniveau.

Justitie is een essentiële overheidsfunctie.  Zonder een efficiënte justitie loopt de overheid mank. Bij
uitstek zorgt justitie er immers voor dat wordt uitgevoerd wat de wetgever en de regering beslissen. 
Wie een efficiënt migratiebeleid wil voeren moet kunnen terugvallen op procedures die binnen een 
zeer korte termijn worden afgerond. Hetzelfde geldt voor wie effectief misdaad wil bestrijden.  
Ondernemingen die een omgevingsvergunning aanvragen willen zo snel mogelijk rechtszekerheid.  
Ook voor hen is een snelle en efficiënte justitie bijzonder belangrijk. Trage procedures zijn voor ons
allemaal een bron van ongenoegen en moeilijkheden. Een snelle en kwalitatieve justitie is zelfs een 
concurrentievoordeel voor het aantrekken van investeerders. Justitie is een beleidsinstrument.

Daarom reikt de ambitie veel verder dan alleen maar opkuisten en actualiseren.  We hebben een 
justitie van de 21ste eeuw nodig. 

Dat kan alleen met een sterk doorgedreven noodzakelijke hervorming.

Eén toegangspoort tot justitie.

Een goed justitieel apparaat kan niet zonder een efficiënte organisatie van de procedures.  De eerste 
stap naar een moderne justitie is de creatie van één centrale digitale toegangspoort voor alle 
procedures in het land. De verschillende rechtbanken, hoven van beroep, cassatie, … worden 
allemaal opgeheven. Ook alle administratieve rechtscolleges, tot en met de Raad van State, worden 
opgeheven. Wie een geschil heeft met iemand anders of met de overheid, die richt zich tot het ene 
digitale portaal: “De rechtbank”.  Want dat is wat de rechtbank doet, geschillen beslechten. 

Alle zaken waarin er geen betwistingen zijn, worden uit de rechtbank gehaald en toevertrouwd aan 
niet-gerechtelijke instanties. De collectieve schuldenregelingen gaan naar de OCMW’s. De 
echtscheidingen met onderlinge toestemming waarin de echtgenoten akkoord komen, gaan naar de 
burgerlijke stand. Mensen die samen kinderen hebben, niet meer samenwonen en een regeling over 
de kinderen willen laten vastleggen in onderling akkoord, kunnen samen een afdwingbare familiale 
overeenkomst neerleggen bij de gemeente.  Alle homologatieprocedures gaan uit de rechtbank.

Die ene rechtbank gaat werken met kamers die zetelen in eerste aanleg, in beroep of in cassatie. 
Magistraten kunnen zich specialiseren en zullen worden belast met die zaken die tot hun specialiteit
behoren. Zaken van migratie, vergunningen, ondernemingsrecht, strafzaken, cassatieprocedures …. 
Het is daarbij beslist mogelijk bijzondere eisen van bekwaamheid te voorzien voor magistraten in 
bepaalde kamers, zoals in de cassatiekamers bijvoorbeeld.

Rechters kunnen hoorzittingen organiseren in een aantal rechtbanken verspreid over het land, of 
online zitting houden. Voor gevangenen gaan de strafrechtelijke zittingen door in een gebouw naast 
of in de gevangenis om gevangenentransporten te vermijden. Magistraten krijgen de nodige 
hardware om zoveel mogelijk van thuis uit te kunnen werken en krijgen één of meer assistenten om 
hen te helpen bij het efficiënt opstellen van vonnissen. De gebouwen waar zij zullen samenkomen 
zullen eerder als kenniscentra fungeren en worden gericht op coaching: het uitwisselen van 


background image

informatie, ervaringen en het volgen van opleidingen. In de plaats van verzamelplaatsen van tonnen 
papier.  Dat biedt ruimte voor een totaal nieuwe benadering van de ondersteuning van magistraten.

De magistraten van het parket worden samengebracht met de politiediensten. Als er een 
correctionele zaak wordt gevoerd, blijven zij de rol van openbaar ministerie vervullen op de zitting. 
Zij zullen ook kunnen onderhandelen met daders en slachtoffers over straffen, tot en met 
gevangenisstraffen, en schadevergoedingen. Als daarover een akkoord wordt gesloten komt de zaak 
niet meer voor de rechtbank. Want alleen geschillen komen voor de rechtbank.

De onderzoeksrechters en de jeugdrechters die tussenkomen bij problematische opvoedingssituaties 
of bij dringend en voorlopig optreden inzake jeugdcriminaliteit, krijgen een afzonderlijke entiteit. 
De manier waarop hun diensten zijn georganiseerd is fundamenteel verschillend aan de organisatie 
van de rechtbank die betwistingen behandelt. Zij zijn georganiseerd rond de verwerking van externe
informatie, en het aansturen van een doelmatige vervolging en bescherming van de samenleving. 
Dat is hun prioritaire taak.  De uitvoering daarvan vergt een organisatie die totaal verschillend is aan
die van de rechtbank die betwistingen beoordeelt.

Door de creatie van één digitaal portaal worden al meteen een hoop nutteloze discussies over 
bevoegdheden en een hele administratie gewoon naar de prullenmand verwezen. 

De administratieloze rechtbank

Wie heeft nog “griffiers” nodig?  Er valt in de 21ste en de 22ste eeuw niet meer te griffelen. Het zijn
de partijen zelf die zullen instaan voor de opbouw van het volledige digitale dossier binnen de 
contouren die het digitale portaal toelaat.  De partijen zullen daaraan stukken kunnen toevoegen, 
argumenten voor beroep kunnen ingeven, of middelen tot cassatie. Als er gegevens moeten 
gewijzigd worden – adressen bijvoorbeeld – dan staan de partijen daar zelf voor in. Alles blijft in 
het ene digitale dossier.  Dat is niet anders in de correctionele zaken waar het aan het parket zal zijn 
om de stukken van de politiedossiers elektronisch op te laden.

Wie een procedure wil starten zal via een gerechtsdeurwaarder alle gegevens van de zaak zelf 
moeten ingeven. Het is de taak van die deurwaarders om de tegenpartij(en) te verwittigen. Tenzij de
partijen samen de aanvraag voor een procedure invullen. Dan kan het zonder deurwaarder. Geen 
verzoekschriften meer. De rechtbank is geen postdienst. De rechtbank schrijft ook geen brieven 
meer. Alle vaststellingen van zaken gebeuren online onder leiding van de partijen binnen de 
mogelijkheden die de wet nog zal bieden. Veel bewegingsruimte zal er niet meer zijn want het moet 
vooruitgaan. Wie graag trage procedures wil voeren, wordt verwezen naar bemiddeling of arbitrage.
Bij het inleiden van de zaak in het systeem, laadt de eisende partij ook meteen haar stukken op. 
Idem bij het opladen van argumentaties. Geen gedoe meer achteraf met stukken die nog moeten 
worden opgeladen. Wie gedaagd wordt voor de rechtbank door de deurwaarder, die zal zich op een 
korte termijn moeten aanmelden bij de digitale toegangspoort. Anders komt er automatisch een 
vonnis bij verstek die de vordering eenvoudig overneemt. Op basis van de gegevens die de eisende 
en de verwerende partij meedelen en het onderwerp van het geschil dat zij aanduiden, wordt door 
het digitale systeem zelf gekozen welke gespecialiseerde kamer zal oordelen.

 


background image

Er wordt een pak werk uit de rechtbanken weggehaald zodat de magistraten zich kunnen 
concentreren op dat waar ze goed in zijn: de zaken bestuderen, analyseren en vonnissen maken. In 
ruil daarvoor moet het sneller gaan. Dat is in wezen een kwestie van wachtrijen. Niemand schrijft 
aan een gemiddeld vonnis een volle maand lang. Eens de wachtrijen anders en met een snellere 
doorlooptijd zijn georganiseerd, kunnen de magistraten ook sneller zaken horen en vonnissen 
schrijven. De maximale doorlooptijd per aanleg zal worden beperkt tot 3 maanden voor de meeste 
procedures. In hoogdringende procedures kan dat nog sneller. Zoals dat ook het geval zal zijn in 
administratiefrechtelijke aangelegenheden. Bijvoorbeeld bij betwistingen in zaken van migratie en 
vergunningen. Dat zijn bij uitstek domeinen waar een snelle beslissing cruciaal is voor het 
welslagen van de overheid. Daar moet het echt wel snel vooruitgaan.

De bijstand van deskundigen en notarissen in de procedures van vereffening – verdeling zal veel 
meer gebeuren onder de leiding en controle van de magistraten. Ook binnen snelle doorlooptijden. 

Deze radicale ommezwaai houdt ook een heel andere bedrijfscultuur in. Magistraten zowel als 
advocaten zullen zich moeten reorganiseren om behoorlijk in te kunnen schakelen in een justitie van
de 21ste eeuw.

En wat met de griffies?  Wel, een fade-out scenario. Met inzet van de partijen zelf worden alle 
lopende dossiers gedigitaliseerd in hetzelfde systeem. Er gaan dus hoe langer hoe minder griffiers 
nodig zijn. Een groot deel van deze mensen zal aan de slag kunnen als de persoonlijke assistent van 
een magistraat of een kamer om de redactie van vonnissen te helpen voorbereiden, opzoekingen te 
vergemakkelijken, agendabeheer van de magistraat te ondersteunen en ervoor te zorgen dat de 
wisselwerking tussen de magistraat en het digitaal systeem optimaal verloopt.

De overheid is er niet om werk dat er niet meer is, toch in stand te houden.

De rechten van de mensen

Een kwalitatieve rechtspraak veronderstelt dat de rechters laten uitvoeren wat de wetgever en de 
uitvoerende macht beslissen. Rechters behoren geen beleidskeuzes te maken. De vrijheid van de 
overheid is beperkt door de bescherming van fundamentele rechten en vrijheden, en door de 
onderwerping van de uitvoerende macht aan de wetten en verdragen. Het is één van de primaire 
taken van de rechter om de mensen te beschermen tegen de overheid die deze rechten tracht in te 
perken.

Mensenrechten beperken is maar mogelijk onder welbepaalde voorwaarden. De beperkingen 
kunnen alleen als zij ondermeer “proportioneel” zijn.  Beperkingen die niet effectief zijn 
bijvoorbeeld, zijn niet toegelaten.  De overheid moet ook altijd kiezen voor de minst beperkende 
weg. De rechters zullen dergelijke beperkingen veel strenger controleren. Met tussenkomst van 
onafhankelijke experten als het gaat om technische kwesties.  Elke beperking van mensenrechten 
zal kunnen worden aangevochten door elke burger wiens rechten worden beperkt, en wel op een 
zeer korte termijn. Ongeacht de vraag of er schade of hoogdringendheid is. Mensenrechten 
beperken is op zich al schadelijk.


background image

De rechter is er om betwistingen te beslechten. Niet om er zelf uit te vinden of beleidsbepalende 
uitspraken buiten de contouren van het geschil dat de partijen zelf af te lijnen. Het zal de rechters 
daarom verboden zijn om argumenten te gebruiken buiten de geschreven – en eventueel mondeling 
opgetekende argumenten – die de partijen hebben samengebracht. Het zal dus niet volstaan 
argumenten uit stukken te halen, ook niet in strafzaken. Als de rechters buiten de middelen die 
expliciet zijn aangebracht een ander inzicht zouden overwegen, dan zullen zij dat inzicht aan de 
partijen voorleggen om hen daarover te laten argumenteren.

Om de beroepen te beperken en de mensen niet voor verrassingen te plaatsen, zal elk vonnis in 
voorlezing aan de partijen worden overgemaakt.  De partijen krijgen dan een korte tijd voor repliek.
Waarna een eindvonnis zal volgen.

Het moet vooruit gaan – daar zal worden voor gezorgd – maar procedures mogen ook niet te kort 
zijn.  Binnen een kader waarin alle actoren van justitie hun wachtrijen anders zullen organiseren, is 
het daarom ook zo belangrijk alle overbodige discussies uit te schakelen. De wet zal de termijnen 
grotendeels zelf bepalen en de partijen zullen daar alleen in onderling akkoord van kunnen 
afwijken. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen zal de rechtbank daarover nog moeten beslissen. De
hele procedure gaat in een strak keurslijf omdat het halen van de redelijke korte termijnen cruciaal 
is voor het welslagen van justitie. De digitale administratie verdraagt ook alleen maar een strak 
keurslijf.

Epiloog

Bewust is hier nog niets geschreven over de uitvoering van vonnissen want het is inderdaad  
cruciaal voor de cruciale justitie dat vonnissen worden uitgevoerd. Justice must be seen to be done. 
“Justice” dan niet alleen in de zin van het eerlijke proces, van het recht doen op zich, van de 
rechtvaardigheid, maar ook in de zin van de maatschappelijke realisatie van wat er werd beslist.

Een radicale vernieuwing zal ongetwijfeld altijd botsen op interne zowel als externe tegenstanders. 
Dat zal met deze hervorming niet anders zijn. Het managen van het proces op een behoorlijke 
manier is daarom cruciaal. Hiervoor zal moed en doorzettingsvermogen nodig zijn.

De actoren van justitie zullen in de toekomst meer worden ingezet op de essentiële aspecten van 
hun taak. De overheid gaat meer en meer mogelijkheden krijgen zodat de bescherming van de 
mensen tegen die omknellende overheid belangrijker wordt dan ooit. De mensen gaan ook meer 
mogelijkheden krijgen, de inzet van technologie wordt steeds complexer. Ook daar is er een 
belangrijke rol voor de magistraten om binnen de legaliteit te doen uitvoeren van wat de wetgever 
en de uitvoerende macht beslissen. Hetzelfde geldt voor de bescherming van de mensen tegen 
steeds sterkere impact die zij zullen kunnen hebben op elkaar. Met de huidige justitie zijn we daar 
totaal niet klaar voor.

Slagen we erin de broodnodige hervormingen te realiseren, dan leven we in een andere 
samenleving. In een democratie is zo’n performante justitie van wereldniveau bijzonder cruciaal. 
Ons land is een welvarend land.  Willen we dat zo houden, dan is het noodzakelijk alle 
overheidsfuncties, inbegrepen justitie, op topniveau te brengent


background image

Jeugdcriminaliteit                

Heropvoeding in performante no-nonsense instellingen.

Vrijheid houdt ook in dat mensen zich vrij kunnen bewegen in de samenleving zonder het 
slachtoffer te zijn van criminelen. Onze aandacht gaat daarom in de eerste plaats naar die 
slachtoffers.  Het is een kerntaak van de overheid om een beleid te voeren dat vermijdt dat er 
slachtoffers zijn. Het huidige beleid doet dat helemaal niet. Het is een beleid van aanmodderen en 
halfslachtige maatregelen. We worden door de criminelen gewoon uitgelachen. 

Het loont de moeite om eens in een Belgisch mensenleven een paar internaten te bezoeken waar 
onze jeugdrechters de ergste criminele jongeren moeten plaatsen. Dan breekt uw hart en ik kan u 
gegarandeerd een paar dagen niet meer goed slapen. Men vindt daar kinderen die in aparte kamers 
zitten.  Met gaten in de deuren en muren en 24/7 toezicht. Zowat alle dagen vinden ze zelfs in die 
bewaakte omgeving – een soort gevangenis – iets om te misdragen. Agressie is er schering en 
inslag. Dit zijn kinderen die ernstige psychiatrische hulp nodig hebben en een totale heropvoeding. 

Maar dat ontbreekt. Toen uw dienaar zowat 20 jaar geleden pleitte voor de oprichting van moderne 
“tuchtscholen”, kregen de socialisten bijna een hartaanval. “Extreemrechts!” klonk het. Terwijl hun 
voorzitter, Louis Tobback, een groot voorstander was van een jeugdgevangenis. Dat is niet rechts 
natuurlijk want het komt van een socialist. Perceptie is alles; maar hadden onze linkse vrienden toen
niet het verstand dat een gevangenis extremer was dan een “tuchtschool”? Niet dat er in die 
tuchtschool “getuchtigd” zou worden.  Een moderne, goed uitgeruste school waarmee we én onze 
samenleving kunnen beschermen, én kinderen die zwaar mislopen zijn toch nog een kans geven. 

We kunnen zo erg voor een vrije samenleving zijn met zo weinig mogelijk regels en overheid, er 
zijn essentiële overheidstaken die we goed en efficiënt behoren te doen. De aanpak van 
jeugdcriminaliteit is daar een goed voorbeeld van. Doen we dat niet goed, dan creëren we lopende 
tijdbommen die in onze samenleving binnendringen.

En wat is er gekomen van de jeugdgevangenissen van de socialisten? Niets. Nog altijd zitten de 
zware gevallen – zelfs kinderen van 9 jaar, met eigen ogen gezien – in kamertjes met gaten in de 
deuren en de muren. Het beleid blijft maar halfslachtige maatregelen nemen. Al jaren stuurt de 
minister van binnenlandse zaken verontwaardigde tweets in het rond bij elk incident. Telkens weer 
met de aankondiging dat er nu iets gaat aan gedaan worden. Resultaat: noppes. 
 

Heropvoeding

Er is nood aan moderne bijzondere scholen waar criminele kinderen en adolescenten vanaf nul terug
worden opgevoed. Waar je niets hebt en alles moet verdienen bijvoorbeeld.  Waar kinderen leren 
wat waarden en normen zijn. Waar ze leren hoe ze sociaal kunnen functioneren en door zich in te 
zetten een goed leven kunnen hebben. Een plaats waar ook de professionele omkadering een 
lerende organisatie is zodat we een "state of the art” behandeling krijgen van criminele jongeren. 
Waar we elders in de overheid sterk besparen, is dit een zo belangrijke post dat we er meer geld 
voor gaan uitgeven. Veel minder geld voor verpamperen, straathoek toestanden. Tussen het 
bommen gooien door. Meer geld voor wat echt werkt.  Voor een gespecialiseerde en uiterst 
professionele omkadering van wie we resultaten verwachten. 


background image

Kindergeld afnemen is gewoon zinloos. Met de verkoop van een paar gram heroïne of cocaïne is dat
snel terugverdiend. In de plaats van het geld van falende ouders af te nemen, nemen we hun 
kinderen af. Dat klinkt hard, maar het is bijzonder hard nodig. Wie zijn verantwoordelijkheid niet 
neemt en zijn kinderen geen grenzen leert, kan niet toegelaten worden om de samenleving nog meer
in gevaar te brengen.  Ook voor de betrokken kinderen zelf is zo’n milieu geen plaats om op te 
groeien. We mogen die kinderen niet in de steek laten.

Essentieel is dat er voldoende plaatsen zijn. Met voldoende verschillende aangeboden groepen en 
therapieën.  Voldoende keuze voor jeugdrechters om jeugdige criminelen in observatie te nemen 
(voorlopige maatregel) of in een traject te zetten. De meeste van die trajecten zullen lang duren.  
Ouders die hun verantwoordelijkheid niet nemen en hun kinderen geen grenzen leren, zullen die 
kinderen jaren weg zien gaan. De hele familie zal het merken. De hele gemeenschap. We zullen hen 
ook duidelijk maken waarom ze worden weggenomen. Zodat de hele omgeving goed beseft wat er 
exact is misgelopen. 

Uiteraard is het alleen de bedoeling om de ernstige gevallen op te nemen. Een eenmalige diefstal 
van een stuk snoep door een kind dat voor de rest niet functioneert, vereist geen heropvoeding.

Geen enkele criminele jongere komt zomaar terug op straat. Dat is een zeer duidelijke lijn. Ook 
voor de criminele jongere zelf.

 

Rolmodellen

Thuiszittende leefloners en werklozen zijn bijzonder slechte rolmodellen voor kinderen. Er zijn 
thuiszitters die hun zelfrespect kwijt raken, die het perspectief in het leven verliezen. De ambitie 
kwijnt weg. Mensen laten thuiszitten is bijzonder asociaal en mensonvriendelijk. Daarom wil 

VRIJHEID

 dat al wie een uitkering krijgt en kan werken - al was het deeltijds of met thuiswerk - 

ten laatste na 2 maanden werkloosheid daadwerkelijk werkt. 

In ons standpunt over de sociale zekerheid hebben we geschreven dat wie geen werk heeft, aan het 
werk gezet wordt door de overheid. Sommigen noemen dat "gemeenschapsdienst". Wat 

VRIJHEID

wil is veel meer dan parken of straten vegen. Er is op zoveel fronten werk aan de winkel voor de 
samenleving.  Werk dat nu bij gebrek aan overheidsgeld gewoon blijft liggen. Terwijl die overheid 
honderdduizenden mensen geld geeft om niets te doen. Laat Brusselse jongeren bijvoorbeeld een 
paar zwemvijvers rond Brussel graven, inrichten en uitbaten. Dat ze zelf voor de veiligheid van de 
mensen zorgen. Ook voor de vrouwen die zorgeloos met blote borsten willen zwemmen. Geef 
migranten die nieuw zijn een coach die hen wegwijs maakt in ons land.  Iemand die met hen praat 
om hen uit te leggen hoe de mensen zich hier gedragen en wat onze waarden en normen zijn. Op dat
vlak is er veel werk aan de winkel.  Laat teams werken aan de isolatie van honderdduizenden oude 
woningen in plaats van het uitdelen van premies. Zodat de isolatie van onze oude huizen een beetje 
vooruitgaat. Laat andere teams werken aan de bouw van nieuwe comfortabele afgescheiden 
infrastructuur voor kleine elektrische voertuigen. Er is zoveel te doen waarvoor nu geen geld is.  
Intussen zitten honderdduizenden mensen thuis te niksen. 

 


background image

Een samenleving waar het de gewoonte is dat mensen werken, inspireert jongeren op een totaal 
andere manier. 

In onze steden zijn de reële rolmodellen nu de grote drugscriminelen die het “gemaakt” hebben. 
Blitse auto’s, veel geld, buitenlandse appartementen, vliegreizen, bling-bling huwelijken met veel 
toeters en bellen …  Dat zijn de helden van de straat waar jongeren zich aan spiegelen. De “war on 
drugs” neemt die rolmodellen niet weg. Zo’n oorlog creëert rolmodellen. De soldaten in die oorlog 
worden helden. Wie aan de politie ontsnapt is een held. Wie de andere bende een slag toebrengt is 
een held.  Wie in de gevangenis terechtkomt is een held. Hoe zwaarder het misdrijf, hoe groter de 
held.  Hoe hoger de risico’s, hoe meer adrenaline. De drugswereld is niet de wereld waarin u en ik 
gewoon zijn.  In de sector van de drugs ben je een grote Jan voor andere redenen dan op kantoor.

 
We gaan de drugsoorlog nooit winnen. Warlord Bart De Wever zegt dat trouwens gewoon zelf.  
Waar zijn we dan eigenlijk mee bezig?  We kunnen maar één ding doen dat zinvol is: heel de 
drugswereld met de wortel uittrekken. Legaliseer drugs. Met stukken meer geld voor preventie en 
zorg.  Dat kost ons samen een klein miljard minder en alle collaterale schade verdwijnt ermee. Geen
criminele rolmodellen meer voor kinderen en adolescenten. De legalisatie van drugs is geen zachte 
maatregel. Het is een keiharde maatregel tegenover degenen die nu aan drugs geld verdienen.  

In het onderwijs is nultolerantie voor geweld en agressie een must. Van leerkrachten die zichzelf 
respecteren mag worden verwacht dat ze duidelijke lijnen trekken en dat ook uitstralen. Met steun 
van de directies. Om conflicten aan te pakken komen er ombudsdiensten bij de scholengroepen die 
ook klachten aanpakken, en het personeel ondersteunen. In de plaats van kinderen van de ene 
school naar de andere te sturen, zijn er speciale klassen nodig voor moeilijke gasten die nog niet 
begrepen hebben wat van hen wordt verwacht.  Hen aanpakken gaat niet in een gewoon klassiek 
klasje. Een tussenstap om te vermijden dat ze in de bijzonder scholen voor heropvoeding 
terechtkomen. Vanuit het kenniscentrum van die scholen kan een goede wisselwerking worden 
verzorgd met de speciale klassen.  

Leerkrachten, directie, en de hele schoolse omgeving vormen bij uitstek een belangrijk rolmodel 
voor kinderen en opgroeiende jongeren.
 

Duidelijke lijnen

Een samenleving kan maar van jongeren verwachten dat ze binnen grenzen blijven, als diezelfde 
samenleving zelf niet zwalpt. Liegende ministers, lak aan mensenrechten, uitsluiting van mensen 
die niet gevaccineerd zijn en “racisme” roepen bij elke vorm van kritiek op moslims … Het zijn 
voorbeelden van een maatschappelijke toon die aan verandering toe is.  We hebben een overheid 
nodig die zeer rechte lijnen trekt.  Een overheid waarmee niet te sollen valt.  Geen spelletjes spelen 
met criminelen.  Het helpt niet dat criminele jongeren hun criminele helden na verhoor terug op 
straat zien lopen.  Dat frustreert de politie, en terecht.  Het maakt de helden nog meer 
onoverwinnelijk.


background image

Criminelen zien de samenleving vaak als zwak. Precies omdat er geen rechtlijnige regels zijn. Ze 
zoeken naar mogelijkheden om tussen de lijnen door te lopen. Chaos is een uitstekende katalysator 
voor criminaliteit. Een wirwar aan regels die niemand nog begrijpt, trekt misdaad aan. Dat is een 
onderdeel van het spel.  Politie en justitie misleiden geeft behoorlijk wat adrenaline en een groot 
aanzien in het milieu. De overheid wordt als naïef beschouwd.  Als een organisatie die constant 
faalt. Geef hen maar eens ongelijk op dit ogenblik.  De overheid faalt daadwerkelijk constant. Op 
zowat alle gebieden. Van corona over energie tot migratie en economie. 

In een stevige democratie waarin respect heerst voor fundamentele normen en waarden heeft 
criminaliteit veel minder kans. De sociale controle is groter. De grotere verwachting voor 
verantwoordelijkheid maakt het mogelijk om ook meer vrijheid aan de mensen te geven. Meer 
vertrouwen, en meer tolerantie tegenover elkaar zodat iedereen binnen de fundamenten van de 
samenleving zich zo vrij mogelijk kan ontplooien.  
 

Het is een zaak om zo’n cultuur te ontwikkelen. “Set the tone at the top.” Het is vanuit de overheid 
dat de toon moet worden gezet.  Dat gaat niet met een premier die zichzelf een “dweil” noemt. 
Menig crimineel vindt dat een bijzonder aantrekkelijke gedachte: zo’n dweil krijgt nul respect.  Wat
had hij nu gedacht.
  

Epiloog

Een beleid dat effectief is tegen jeugdcriminaliteit is een totaalbeleid waarin de zwaktes van de 
overheid mee worden aangepakt. Ook opgroeiende jongeren verdienen naast veel vrijheid, een 
beperkte overheid die op zijn strepen staat waar nodig. Zij verdienen te worden geconfronteerd met 
leiderschap. Zeggen wat we doen en doen wat we zeggen. Wie verlangt van hen dat ze de overheid 
ernstig nemen, neemt hen ook ernstig. Jongeren zijn niets met een premier die zichzelf een dweil 
noemt en evenmin met criminele rolmodellen die na hun “heldendaden” gewoon terug op straat 
lopen. Heel het huidige beleid, met volwassenen die geld krijgen om niets te doen en drugsdealers 
die constant de “war on drugs" winnen, ademt onmacht uit.  Onmacht creëert criminaliteit. 

Het sluitstuk van een beleid dat echt werkt is een aantal “state of the art” internaten waar kinderen 
daadwerkelijk worden heropgevoed. No-nonsense instellingen van wie we resultaten verwachten.  

Criminaliteit tast vooral de vrijheid van de mensen aan om een zorgeloos en gelukkig leven te 
leiden. Er is geen twijfel aan dat voor wie vrijheid belangrijk vindt, de effectieve strijd tegen 
criminaliteit een belangrijke taak voor de overheid is.


background image

Ontevreden over de politiek                                                                     

.

Nogal wat burgers zijn ontevreden over de mate van invloed die ze kunnen uitoefenen op de 
politiek. Burgers vinden vaak dat zij niet gehoord worden of onvoldoende vertegenwoordigd zijn. 
Maar waarom dat zo is, vanuit welke beleving van de politieke werkelijkheid om hen heen, blijft 
onduidelijk. Als mensen, bijvoorbeeld, zeggen dat ze te weinig invloed hebben, wat voor invloed 
zoeken ze dan? Invloed op wat? Als ze zeggen zich niet vertegenwoordigd te voelen, wat bedoelen 
ze dan? Vertegenwoordiging in welke zin? Wat is er aan de hand wat hen betreft in politiek en 
bestuur dat zij tot bepaalde inzichten hierover komen? We weten niet hoe begrip van de politieke en
bestuurlijke omgeving burgers een rol speelt in de wijze waarop burgers bepalen wat hun koers 
moet zijn; hoe zij zich naar hun idee kunnen verhouden tot de politiek en wat hun rol als burgers 
kan zijn. In weerwil van veel discussie over ‘de kloof’ tussen overheid en burgers - hoe burgers hun 
relatie met de overheid zien, op welke interpretatie van de politieke werkelijkheid, en welk 
perspectief op de eigen rol hun visie en handelen gestoeld is, is goeddeels onbekend. In dit onder- 
zoek staan daarom twee vragen centraal: als burgers ervaren dat zij naar hun idee onvoldoende 
mogelijkheden hebben om een rol te spelen in de democratie, 

(1) hoe spelen dan beelden van de politieke werkelijkheid - de praktijken die zij zien - daarin een 
rol, en 
(2) wat zeggen die beelden ons over de normen die zij hanteren ten aanzien van hun rol in de 
democratie? Twintig burgers die ontevreden zijn over het functioneren van de democratie werden 
geïnterviewd.

Uit mijn gesprekken met burgers blijkt dat vrijwel alle kiezers betekenisvol onderscheid maken 
tussen politieke partijen, en meestal ook een partijvoorkeur uit kunnen spreken. Tegelijkertijd is het 
mandaat dat zij toekennen aan partijen beperkt: herkenning in partijstandpunten maakt nog geen 
vertegenwoordiging, wat kiezers betreft: er is voor kiezers niet zozeer een kloof tussen kiezers en 
partijen als wel tussen partijen en de dagelijkse politieke praktijk - het is in die praktijk dat 
vertegenwoordiging gemist wordt. Bewijs daarvan is de repititieve electorale afstraffing van 
regerende partijen. In gesprekken klagen mensen over de gebreken van de democratie die voor hen 
maken dat de democratie niet naar behoren functioneert: politici handelen ‘op eigen titel’, houden 
zich onvoldoende aan beloften, en zorgen onvoldoende voor ervaarbaar resultaat. Visies achter 
beleid, debat en afwegingen zijn in de verhalen over de gebrekkige verbinding tussen burgers en de 
democratie vaak van weinig betekenis, en lijken voor kiezers onherkenbaar. Delegeren van 
vertegenwoordiging aan politici, werkend via de politieke processen binnen de 
vertegenwoordigende democratie, wordt daarmee voor deze burgers problematisch.

Maar dit betekent niet dat burgers in verwarring toekijken. Wat we zien is dat ontevreden burgers 
voor zichzelf eenvoudige uitgangspunten hanteren - uitgangspunten die voor hen de democratie 
oriënteerbaar maken. Zie ik dat politici uitgaan van wat ik/de mensen belangrijk vinden? Zie ik dat 
zij zich aan beloften houden? Zie ik resultaat? Zie ik dat zaken die goed zouden moeten gaan ook 
goed gaan? Zie ik dat de werkelijkheid (zoals ik die zie), ook uitgangspunt van de politiek is? De 
praktijken die zij zich verbeelden, en waaraan zij betekenissen toekennen die er toe doen, zijn 
praktijken die voor hen kenbaar zijn. Aan die kenbaarheid zitten grenzen, en veel blijft dus buiten 
beeld.


background image

Ik zie ook dat kiezers weinig legitimiteit toekennen aan onderhandeling en compromisvorming, 
maar zich aan die processen ook weinig gelegen laten liggen; deze hebben in de normen die we in 
hun verhalen tot uitdrukking zien komen nauwelijks een plaats. Kiezers richten zich in verhalen 
over hun verbinding met de democratie op wat voor hen politiek ‘oriënteerbaar’ maakt: duidelijke 
agendapunten waaraan wordt vastgehouden, leiderschap dat doorpakt en ‘dicht bij de mensen staat’ 
en resultaat dat direct ervaarbaar is. De klachten die kiezers presenteren over vertegenwoordigers 
die niet vertegenwoordigen, beloften die niet waargemaakt worden, en resultaat dat uit lijkt te 
blijven, zijn op zichzelf bekend. Het inzicht dat deze elementen voor burgers ijkpunten zijn die de 
verder complexe en ondoorzichtige politiek tot iets oriënteerbaars maken waarmee je je kunt 
verhouden, is wel recent.

Het vertelt namelijk iets over de normen die burgers hanteren, en de norm van oriënteerbaarheid 
heeft hier een centrale positie. Politiek moet begrijpelijk, navolgbaar en afrekenbaar zijn – voor 
burgers die de complexiteit van de politiek vaak wel zien maar die naast zich neerleggen. Deze 
burgers oriënteren zich op dat wat voor hen, met hun kennis en mogelijkheden, kenbaar is. Wat 
buiten de eigen kennis en mogelijkheden valt, valt buiten het spectrum van praktijken via welke 
verbinding ervaren kan worden. Onnavolgbare en voor hen als niet- beïnvloedbaar ervaren 
processen kunnen, als interveniërend in de gezochte directe relatie tussen burger en politiek, 
hooguit afbreuk doen aan de verbinding. De normstelling die we bij deze kiezers zien kunnen we 
beschouwen als een vraag om populistische politiek, waarin een directe relatie tussen politiek en 
burgers als ideaal wordt neergezet, en complexiteit als ondemocratisch, want burgers uitsluitend, 
geldt. Het is immers niet alleen zo dat complexiteit hier de politiek ontoegankelijk maakt – het is 
ook dat die ontoegankelijkheid een probleem is voor de democratie, niet aanvaardbaar is in de zin 
dat kiezers per se niet concluderen dat de politiek overgelaten moet worden aan de experts, dan wel 
vraagt om ‘beter geïnformeerde’ burgers.

Veel analyses van de democratie die gepubliceerd zijn in de afgelopen jaren wijzen op het 
ontbreken van onderscheidende en coherente visies van partijen die daarmee als 
vertegenwoordigend kunnen gelden voor burgers die zich in zo een visie herkennen. In lijn hiermee 
zien we hier dat de kiezers in dit onderzoek de democratie niet bezien in termen van coherente en 
onderscheidende visies en het proces van debat, strijd en afweging daartussen. Maar terwijl die 
visies, en democratische processen hierin geworteld, slechts een beperkte rol spelen, zien we kiezers
niet die beperktheid van mogelijkheden ter discussie stellen, maar vanuit andere oriëntatiepunten 
een voorstelling ontwikkelen van de politiek en ‘waar het om gaat’. We zien dit waar het gaat om de
instellingen en processen van de democratie, maar ook waar het gaat om politieke inhoud. Over 
grenzen van politieke voorkeuren heen stellen kiezers ‘de politiek’ tegenover ‘de samenleving’, in 
de betekenis van ‘de politiek’ tegenover de burgers die met het handelen van die politiek 
geconfronteerd worden. Het politieke gezicht van ‘de politiek’ blijft vaak diffuus en arm aan 
betekenis; er mogen dan wel waarden in te erkennen zijn; deze waarden zijn in de verbeelding die 
in de verhalen van kiezers tot uitdrukking komen vaak niet zozeer uitkomst van een democratisch 
proces als wel bijproduct van het draaien van een statelijke machinerie die ingrijpt in het leven van 
mensen. Terwijl de politiek als levende wisselwerking van herkenbare, betekenisvolle visies 
betrekkelijk weinig aan de orde is, zien we in de verbeelding van de democratie van burgers wel 
degelijk een wisselwerking van betekenisvolle opposities: die van politiek (als staat) en leefwereld.

De ervaring van het ingrijpen van de politiek in de leefwereld levert voor kiezers materiaal op om 
meningen over politiek te vormen en aan politiek burgerschap gestalte te geven. Kennis over, en 
ervaring met beleid vormen dit materiaal. Klachten, over de zorg en het onderwijs, de koopkracht- 


background image

problemen van de lagere inkomens, de bureaucratie, de grote projecten met twijfelachtige 
legitimiteit, en meer lokale en persoonlijke ervaringen, hebben hierbij een centrale rol. We kennen 
veel van deze klachten. Het repertoire aan diagnoses om de ervaren problemen te karakteriseren 
kennen we ook: ‘niet weten wat er leeft’, ‘niet luisteren’. In die zin biedt mijn observatie niets 
nieuws. Wat wel interessant is, is waartoe deze bevindingen leiden.

Het gaat dan niet slechts om klachten over beleid; het zijn vaak klachten met een politieke lading. 
Het is de democratie die faalt; de problemen worden beschreven om een meer algemene politieke 
miskenning van burgers aan het licht te brengen en de aard van het falen van de democratie te 
karakteriseren. En het is via beleid dat erkenning van burgers, vanuit democratische idealen, 
gestalte kan krijgen, en moet krijgen.

De gebrekkige integrerende en articulerende functie die politieke partijen spelen steekt hier de kop 
op. De oppositie tussen politiek en leefwereld is er één van geïsoleerde, singuliere eisen die voor 
veel kiezers geen duidelijke vertaling kennen in een meer algemene visie die die eisen samenbrengt 
en deel uit doet maken van de politiek. Tegelijkertijd betekent dit gebrek aan politieke articulatie 
ook dat de singuliere eisen niet concreet als ‘politiek’ geformuleerd worden door kiezers. De eisen 
zijn voor kiezers veeleer een kwestie van gezond verstand, redelijkheid en moraliteit, ‘wat ieder 
normaal mens toch mag verwachten’. De statelijkheid van de politiek, zoals die zich presenteert aan
kiezers, betekent aan de andere kant ook dat beleid niet tot stand komt vanuit een herkenbare 
politieke visie die tegenover andere visies gesteld kan worden; en daarmee is de oppositie tussen 
politiek en burgers er één van aan elkaar tegenovergestelde rationaliteiten, waarbij elke singuliere 
eis die tegenover de politiek gesteld wordt de oppositie symboliseert.

De veronderstelde rationaliteitsproblematiek suggereert een centraliteit van beleid, impliceert dat 
we politiek in termen van bestuur kunnen vatten. En inderdaad zien we dat kiezers in hun klagen 
over de democratie steeds weer spreken over beleid, en niet over strijd tussen visies en hun 
vertegenwoordigers. Beleidskwaliteit geldt als onproblematisch, wat een ‘goede beslissing’ zou zijn
in een specifieke context ligt steeds voor de hand, vaak zonder dat sprake is van identificatie van 
een politieke opponent of opponerende visie. Dit suggereert dat de gebreken in de verbinding met 
de democratie a-politiek van aard zijn, slechts vragend om een overbrugging van afstanden door 
verwerving en verwerking van kennis: kennis van problemen zoals ervaren door burgers (meestal 
ongedifferentieerd). Hierbij gaan zij voorbij aan verschillen in visie op prioriteit en 
oplossingsrichting die in politiek en samenleving bestaan. Maar we zien ook dat de veronderstelde 
gebrekkigheid van rationaliteit die burgers zien bij politiek en bestuur, naar hun idee niet alleen leidt
tot falen in de ontwikkeling van zinvol, bij de leefwereld aansluitend beleid, maar ook leidt tot 
verkeerde politieke keuzes. Als politici beter zouden weten, zouden zij andere keuzes maken, 
menen kiezers nogal eens. Terwijl zij dus bij ‘de politiek’ in zekere zin een ‘primaat van bestuur’ 
verwachten (de rol van politici is het oplossen van algemeen gedeelde problemen en het dienen van 
algemene doelen) zien zij tegelijkertijd die verwachting juist weer gelogenstraft (politici maken 
door een gebrekkige oriëntatie op de werkelijkheid keuzes die tegen de wil van burgers ingaan). Zij 
nemen dus zelf een politieke positie ten aanzien van beleid terwijl zij die in de beleidskeuzes die zij 
in beleid ontwaren juist weer niet zien; dit zijn politiek ‘verkeerde’ keuzes, maar dan niet gegrond 
in politieke visie maar in een gebrekkige oriëntatie op de werkelijkheid. Met de politieke visies die 
kiezers hebben, die zij formuleren in termen van gezond verstand of moraliteit, staan zij dus in hun 
verbeelding vaak ‘alleen’, d.w.z. zonder voor hen adequate verbinding richting de politiek die die 
visies, volgens de politieke theorie, voor hen zou moeten integreren, aggregeren en articuleren.


background image

Het uitgaan van de eigen leefwereld kunnen we daarmee karakteriseren als oplossing en probleem 
tegelijkertijd. Want kiezers kunnen voor zichzelf dan wel normen bepaald hebben voor de 
democratie, ze hebben daarmee aan democratie nog geen gestalte gegeven. Hun eisen blijven 
immers nog altijd, voor hen, ongearticuleerd in het publieke domein. De oppositie tussen politiek en
leefwereld is daarmee een vorm van oriëntatie op de werkelijkheid, maar niet meer dan dat. In 
zekere zin lijken kiezers het zoveel gesuggereerde verlies van het primaat van de politiek dan ook te
bevestigen: klachten geldend het beleid, overstijgen dit wel in de zin van politieke betekenis, maar 
zonder vertaling naar een gearticuleerd alternatief dat voldoende ‘klachten’ aggregeert en integreert 
om politiek werkbaar te kunnen zijn, en bruikbaar zou zijn richting gezochte erkenning. Kiezers 
omschrijven overheidsbeleid dan wel als tot stand komend vanuit een logica die voor hen 
onacceptabel is omdat die in hun leefwereld leidt tot onaanvaardbare consequenties, maar er is dus 
voor een aantal van de kiezers op dit moment geen sprake van een alternatief, politiek gearticuleerd,
‘groot verhaal’. Grote verhalen die circuleren, zoals die van links rondom sociaal-economische 
onzekerheden of die van rechts, rondom bedreigingen van immigratie, kunnen voor deze kiezers, op
dit moment, niet die articulerende rol spelen.

De normen die burgers met hun klachten uitdrukken zijn die van gelijkheid en soevereiniteit. En 
vanuit deze normen komen kiezers tot identificatie van praktijken die voor hen de democratie 
oriënteerbaar en betekenisvol maken. Burgers reclaimen middels hun klachten dus algemeen 
gedeelde democratische idealen. En daarmee, zie dit nieuw inzicht, over de wijze waarop burgers 
zich tot de democratie verhouden. Sinds jaren overheersen in de literatuur over ontwikkelingen in 
verhoudingen tussen burgers en de representatieve democratie termen van verval, zowel in België 
als daarbuiten. Vanuit onze conventionele waarheden bezien is het zelfvertrouwen waarmee deze 
ontevreden burgers zich tegenover de democratie verhouden verrassend te noemen. Als we uitgaan 
van de politicologische en bestuurskundige literatuur, delen zij immers een politieke en bestuurlijke 
werkelijkheid die sterk ingeboet heeft aan oriënteerbaarheid. Als we naar de ontevreden burgers 
kijken zien we niet de onzekerheid en verwarring die we aan de hand van de crisis-suggesties 
zouden verwachten. Burgers mogen dan wel oriëntatiepunten verloren zijn, in de zin dat zij 
(objectief gezien) veel waarop zij konden varen verloren zijn, voor zichzelf zien zij echter wel 
degelijk ijkpunten aan de hand waarvan zij tot hun bepaling van verbinding met de democratie 
komen. Als het gaat om het functioneren van de democratische instellingen hanteren zij normen die 
voor hen dus de democratie oriënteerbaar maken. De ondoorzichtigheid van partij- en 
coalitiepolitiek leggen zij naast zich neer. Als het gaat om de wijze waarop die instellingen zich 
tegenover hen verhouden, stellen zij zelf-beleefde of gekende problemen van beleid, als zodanig 
geïdentificeerd aan de hand van normen van rationaliteit geldig in de leefwereld, centraal. De zo 
vaak beschreven toegenomen complexiteit van politiek en bestuur wordt ook hierbij grotendeels 
genegeerd. De rationaliteit van ‘de politiek’ (waar zij vaak ook allerlei (semi-)overheidsinstellingen 
onder scharen) geldt voor veel van de kiezers als goeddeels onkenbaar en ongeldig, en deze 
rationaliteit en de context waarin die tot stand komt maakt dus ook maar zeer beperkt deel uit van 
de verbeelding van verbinding en problemen daarbij zoals kiezers die zien.

Burgers mogen dan wel ‘objectief’ gezien, politiek onderdak verloren hebben, omdat het huis 
verbrokkeld is en onherkenbaar geworden, zij bepalen eerder voor zichzelf (opnieuw) wat wonen is 
dan dat zij de moeizaam te navigeren berg kruimels als hun nieuwe thuis leren aanzien.

Het ontbreken van grote verhalen en de ondoorzichtigheid van structuren en processen mogen voor 
de beleving van verbinding dan wel problemen mag zijn, het zijn geen problemen zonder oplossing 


background image

– voor zover het gaat om te komen tot oriëntatie op de politieke werkelijkheid. Als grote verhalen 
niet voorhanden zijn, en de werkelijkheid te complex om er iets van te vinden, dan doen we het 
zonder grote verhalen, en zonder grip op die complexe werkelijkheid. Betekenis zoals die zich wel 
aandient, en kennis van wat wel kenbaar is, is dan voldoende; dat wil zeggen, voldoende om tot 
oriëntatie te komen op die werkelijkheid, en een oordeel uit te spreken over de mogelijkheid om 
verbinding met de democratie te ervaren. Maar deze oriëntatie op de democratie, die politiek dicht 
bij huis zoekt, in duidelijkheid en beleefbare betekenis en erkenning, ziet zich geconfronteerd met 
een politieke praktijk die daar niet aan tegemoet komt. Met andere woorden, kiezers kunnen veelal 
geen verbinding met de democratie ervaren op de manier waarop zij dat graag zouden willen, 
volgens de normen die zij hiervoor hanteren.

Deze emancipatie is een zaak van attitude. Voor deze emancipatie als attitude is geen speciale 
expertise nodig, of sociaal kapitaal, of handelen. Maar aanwezigheid van deze emancipatie als 
attitude betekent nog geen emancipatie als ervaring, integendeel – en die ervaring is uiteindelijk 
waar het voor kiezers om gaat. Kiezers constateren immers dat de democratie niet op hun 
emancipatoire uitgangspunten is ingesteld. Want de politiek houdt niet voldoende vast aan 
agendapunten, leiderschap pakt niet voldoende door en staat niet dicht bij de mensen, resultaat is 
onvoldoende ervaarbaar en de leefwereld is voor de politiek onvoldoende uitgangspunt, stellen zij 
vast. Zij weten hoe zij mee willen tellen, en constateren dat dat meetellen niet aan de orde is.

In de verhalen en pleidooien van kiezers zie ik de voorbije maanden steeds weer de wens om 
‘gehoord’ te worden centraal staan. Zij lijken zich daar mee aan te sluiten bij pleidooien voor 
participatieve democratie. Het is echter de vraag of aan de norm van ‘gehoord worden’ tegemoet 
gekomen kan worden via praktijken van participatieve democratie die gericht zijn op het geven van 
een stem aan verschillende belangen en perspectieven, deliberatie of dialoog. Praktijken van directe 
democratie, zoals die van participatie, deliberatie, en dialoog lijken dan wel aan te sluiten bij de 
vraag om de vraag ‘gehoord te worden’, maar gaat voorbij aan de politiek geladen 
rationaliteitoppositie tussen politiek en samenleving. Bij ‘gehoord worden’ lijken onze kiezers 
vooral te denken aan een politiek die luistert naar een (ongedifferentieerde) gemeenschap van 
burgers om de kennis en visie van deze te volgen en daarmee dan eindelijk democratisch te worden.
Deze verbeelding van verbinding met de democratie suggereert een voedingsbodem voor populisme
in de zin van een vraag om een meer direct vertegenwoordigende relatie tussen burgers en politiek, 
en grotendeels vanuit de (problematische) idee van een ongedifferentieerde bevolking.

Tegelijkertijd zien we aan de vraag om directe vertegenwoordiging geen idee van een nationale 
identiteit van ‘het volk’ aan ten grondslag liggen dat bevolkingsgroepen uitsluit, noch een 
omarming van autoritair leiderschap vanuit een onverschilligheid of afkeer ten aanzien van de 
democratie. Een fundamentele vraag is hier of stappen ten behoeve van versterking van de 
democratie hier zou moeten uitgaan van acceptatie van deze verbeelding, en inzetten op de 
oriëntatiepunten die deze burgers hanteren, juist de strijd ermee aan zou moeten gaan om deze 
oriëntaties te veranderen, of dat juist ingezet zou moeten worden op alternatieve oriëntaties, meer of
minder ingaand op problemen van democratie zoals burgers die ervaren.

Kijk, bij 

VRIJHEID

 capteren we al jaren dat ongenoegen. Luisteren naar mensen is één van dé 

primordiale motivaties van de oprichting van de nieuwe poltieke partij 

VRIJHEID

. Geef ons de 

kans onze, door u, volgepropte oren op politieke tafels te agenderen.


background image

Klimaat                                                          

Armoede gaat de aarde niet redden.

De overheid is geen waarzegger. Het is niet de taak van een regering of politici om de wetenschap 
te beoordelen. Nog minder om scheidsrechter te spelen over wetenschappelijke onderwerpen. Het is
aan de wetenschappers om elkaar te beoordelen. De taak van de overheid is het maken van de juiste 
beleidskeuzes voor de toekomst. 

Vanuit het oogpunt van het bestuur wegen we met 

VRIJHEID

 die beleidskeuzes af. Het is daarbij 

grotendeels irrelevant of het klimaat nu opwarmt of niet, en of het de mens is die daar een hand in 
heeft. De vraag is welke doelen we ons stellen vanuit beleidsoogpunt, en welke methodes we 
gebruiken om deze doelen te bereiken. 

Daarbij gaan we ervan uit dat de kans bijzonder klein is dat we erin slagen het klimaat te kunnen 
controleren.  Op de wereld staat geen simpele knop die ons dat toelaat. Het klimaat is een bijzonder 
complex gegeven.  Het is verre van zeker dat we, met welke maatregelen ook, over tientallen jaren 
het resultaat zullen halen dat her en der wordt voorspeld. Niet alleen is de toekomst voorspellen 
bijzonder moeilijk, de mens is op zich ook een bijkomende factor van onzekerheid. Het is 
onmogelijk te voorspellen of te controleren wat 8 miljard mensen in de komende pakweg 30 jaar 
exact gaan doen. 

Wel, laat ons de verschillende opties die er zijn bespreken, en nagaan of we een juiste keuze kunnen
maken. 

Degrowth

Degrowth is de moderne variant van het consuminderen. Het beperken van de consumptie en 
productie zodat onze uitstoot vermindert. Traditioneel zeggen de voorstanders van degrowth er dan 
bij dat we niet-materiële aspecten van het leven belangrijker gaan moeten vinden.  Dat is een 
verregaande inmenging in ons privéleven. De overheid bepaalt wat u belangrijk moet vinden in uw 
leven.  Wat ze er niet bij vertellen is hoeveel we van die materiële rijkdom dan wel moeten gaan 
afgeven om het klimaatprobleem in hun visie op te lossen. De Indiërs hebben een BNP / hoofd dat 
20 keer lager is dan dat van ons.  Maar ze stoten nog altijd netto behoorlijk wat CO2 uit. Zelfs als 
we 95% armer zouden worden, is er geen garantie voor een zero-emissie.

  
Het overgrote deel van de aanhangers van degrowth wil vermijden dat het arme deel van de wereld 
nog armer wordt. Ze vinden dat de Westerse wereld meer van de groei moet afdoen dan de rest.  Als
we ervan uitgaan dat de huidige uitstoot niet vermindert, betekent de voorgestelde nivellering van 
de rijkdom over de wereld een vermindering van onze rijkdom met ongeveer 60 %. Dan moeten we 
nog beginnen aan de vermindering van de CO2 productie tot nul. 

Als we er al in slagen om door degrowth CO2 neutraal te worden, dan zijn we er nog niet. Immers 
moet de CO2 die nu al te veel in de lucht zit, er voor een groot deel terug uit, zo stellen de degrowth
aanhangers.  Maar de technologie om dat te doen, die hebben we nog niet. De samenleving moet die


background image

technologie nog ontwikkelen. De kans dat een sterk verarmde bevolking voldoende geld gaat 
vinden om technologie te ontwikkelen en te implementeren is evident veel lager dan wanneer deze 
technologie moet worden ontwikkeld door een groep mensen die voldoende geld en middelen heeft.

De degrowth doelstelling om het klimaat te redden door minder te gaan consumeren en produceren 
is volstrekt onrealistisch. Geen enkele samenleving is bereid om 60 % en meer van zijn rijkdom af 
te geven laat staan dat alle rijke landen in de wereld bereid zullen zijn om dat te doen. Willen er een 
paar niet mee, dan gaat de rest nog armer moeten worden. Zelfs in zo’n geval is het verre van zeker 
dat er een behoorlijk resultaat kan worden gehaald. De kans is groot dat na de gigantische en 
onmenselijke inspanning we de technologie nog steeds niet ontwikkeld krijgen. Dan zijn we arm, en
het probleem is nog altijd niet opgelost. 

Bij een aantal concrete maatregelen die door degrowth aanhangers worden voorgesteld als 
“pijnloos”, zijn grote vragen te stellen. Meer duurzame auto’s is zo’n merkwaardig plan. De 
gemiddelde leeftijd van een auto die vandaag naar de sloop gaat is 19 jaar. Als we morgen met 
auto’s gaan rondrijden die 30 jaar oud zijn, dan stelt zich een gigantisch probleem van verouderde 
technologie en nog meer vervuiling. Nieuwe voertuigen op brandstof zijn stukken efficiënter. 
Dezelfde klimaatbeweging die pleit voor LEZ-zones, zou dan voor het gebruik van oude auto’s zijn.
Daar is geen touw aan vast te knopen. 

Nog zo’n voorstel is het gebruik van deelauto’s. Zo lang er evenveel kilometers worden gereden 
met die auto’s, is het resultaat hetzelfde: evenveel uitstoot, en een kortere levensduur van die 
deelwagens.  De gevolgen zijn verwaarloosbaar. Tenzij natuurlijk deelauto’s worden gebruikt om 
het de mensen moeilijker te maken om met de auto te rijden. Een pestmaatregel dus. 

Een ander voorstel dat de productie en consumptie zou moeten reduceren is het afnemen van geld 
van de rijken.  Dat geld moet dan naar het armere deel van de bevolking gaan. De 1 % rijkste 
mensen op aarde zouden verantwoordelijk zijn voor 50 tot 60 % van de CO2-uitstoot. Hun villa’s, 
vliegtuigen, jachten, reizen, zwembaden, juwelen … afnemen, zou niemand kwaad doen. Behalve 
uiteraard de miljoenen mensen wier job erin bestaat om villa's te bouwen, vliegtuigen en jachten te 
produceren en te bemannen, zwembaden te graven en juwelen te ontwerpen. Die mensen staan 
allemaal op straat. Zeer waarschijnlijk samen met de miljoenen mensen die werken voor de 
bedrijven waardoor de rijken rijk zijn geworden. De kans is immers bijzonder groot dat die rijken 
geen zin meer gaan hebben om bloeiende bedrijven te maken. Hun winsten worden hen toch 
afgenomen. Er zal dus niet veel meer te verdelen vallen. Wat dan toch zou worden verdeeld, dat 
mag door de armere 99 % vooral niet worden uitgegeven. Want dan verschuift het probleem van de 
uitstoot zich gewoon.  Het idee om het geld af te nemen van de rijken, zorgt voor veel collaterale 
economische schade en biedt geen enkele verbetering voor het armere deel van de bevolking. 
Integendeel.  Het armere deel van de bevolking moet eigenlijk ook arm blijven want als ze rijk 
worden, dan gaan ze meer CO2 uitstoten. Dus moeten ook zij de buikriem aanhalen. Omdat de 
economische activiteit voor een groot deel stopt worden ze verplicht om parttime te gaan werken. 
Erg is dat niet want in dit denkkader mogen ze toch niet te veel inkomen hebben. Als er in zo’n 
afgebroken economie nog werk zal zijn. 


background image

De voorstanders van degrowth willen geen degrowth voor altijd. Zij rekenen erop dat we in de 
toekomst de technologie gaan hebben zodat we dan niet meer zo arm moeten zijn. Het is de huidige 
generatie die zwaar de riem moet aantrekken opdat de toekomstige generatie goed kan leven. En 
deze generatie moet ook nog eens de technologie ontwikkelen voor de latere generaties. Verarmen 
en technologie ontwikkelen.  Hoe dan ook zal binnen het denkkader van degrowth de toekomstige 
generatie meer technologische oplossingen hebben dan wij nu. Zij gaan het dus veel gemakkelijker 
hebben op minder CO2 te verbruiken en zich daar minder pijn voor moeten doen. Maar toch vinden 
ze bij degrowths dat wij nu pijn moeten lijden. Bijzonder rationeel zit dat niet in elkaar. 

Degrowth rekent uiteindelijk op de ontwikkeling van technologie. Anders zouden de mensheid voor
de hele toekomst bewust moeten leven in armoede. Maar tezelfdertijd vermindert degrowth de kans 
op de ontwikkeling van deze technologie door de samenleving economisch sterk te verzwakken.  

Degrowth is om al deze redenen een volstrekt irreële beleidsoptie die welhaast zeker de doelstelling
niet haalt die de voorstanders van degrowth willen behalen. Degrowth veroorzaakt wel met 
zekerheid een gigantische collaterale economische schade. Het maakt ons met grote zekerheid 
straatarm.  Onze volledige industriële productie en onze landbouw dreigen grotendeels afgebroken 
te worden door gebrek aan economische activiteit. Het beperkt onze mogelijkheden om technologie 
te ontwikkelen waarvoor juist meer economische activiteit nodig is. Terwijl degrowth er centraal op 
rekent dat wij nu de technologie gaan ontwikkelen waardoor toekomstige generaties niet aan 
degrowth gaan moeten doen. 

Wie wil nu 60 % en meer van zijn inkomen afgeven, zonder gegarandeerd resultaat dan nog? Het is 
volstrekt onmogelijk om degrowth als beleidsoptie ernstig te nemen.

Groei en technologische ontwikkeling

In de traditionele theorie van o.a. de Club van Rome, zijn er maar 2 mogelijkheden om de wereld te 
redden: of de groei verminderen, dit is de economische activiteit reduceren of het aantal mensen op 
aarde beperken, of de technologie te ontwikkelen die vervuiling of druk op de natuurlijke omgeving
uitsluit.  De tweede beleidsoptie was in die visie het ontwikkelen van technologie. Op de evolutie 
van het aantal bewoners op de wereld zullen we in België zeer weinig impact hebben.  Vandaar dat 
we bij dat probleem niet stilstaan. 

Als klimaatmaatregel is de ontwikkeling van technologie erop gericht om minder CO2 uit te stoten. 
Zelfs voor wie eraan twijfelt dat we door minder CO2 uit te stoten het klimaat gaan kunnen 
beheersen, is zo’n doelstelling zinvol. Het is immers inderdaad juist dat de fossiele brandstoffen die 
we uit de grond halen er niet voor eeuwig zullen zijn.  We halen in Europa veel minder van deze 
brandstoffen boven, en worden daardoor afhankelijk van schurkenstaten en landen die graag 
controle over ons zouden willen. De OPEC-landen bepalen mee het economisch beleid over de hele 
wereld door minder of meer olie op te pompen.  Een snelle ontwikkeling van technologie weg van 
fossiele brandstoffen is daarom hoe dan ook belangrijk.  Zelfs voor wie gelooft in degrowth is de 
finale oplossing de ontwikkeling van technologie.  Er bestaat een quasi-consensus dat we de 
technologie sneller moeten ontwikkelen en implementeren.  Laat ons dat dus doen en die 
ontwikkeling alle kansen geven. 


background image

De fundamentele beleidsoptie die daarbij te nemen is, gaat over de keuze tussen 
verbieden/beperken/controleren en bevrijden/verleiden/ontvoogden. 

- Verbieden of beperken is de harde weg. De mensen worden verplicht om hun gedrag te 
veranderen. De overheid legt op welke producten en diensten we moeten gebruiken. Dat vereist 
meteen een overheid die ons leven controleert en stuurt. We gaan voor 8 miljard mensen geplande 
keuzes moeten maken. De Sovjets hebben dat geprobeerd, en zijn grandioos gefaald. De mensen 
ketenen aan de luim van de toevallige meerderheid, die zich grandioos kan vergissen, is geen goede 
politiek. De keuze voor een harde, controlerende samenleving, is geen goede politiek. De voorbije 
jaren zijn er te veel voorbeelden van overheidskeuzes die totaal verkeerd bleken. Het sluiten van de 
kerncentrales om ze daarna weer te openen, om maar één voorbeeld van een falend beleid te 
noemen. De overheid denkt vanalles te controleren, maar faalt keer op keer.  Inzake migratie, de 
economie, de mismatch tussen de arbeidsmarkt en de werkloosheid, de Walen (die ook bijzonder 
oncontroleerbaar zijn), energie, het buitenlands beleid, het virus … De overheid controleert in de 
realiteit zeer weinig.  

- Een top-down gecontroleerde samenleving maakt geen maximaal gebruik van de creativiteit en 
inzet van de mensen.  Elk van ons functioneert veel beter als we zo vrij mogelijk ons ding kunnen 
doen. Het is veel zachter, vriendelijker en aangenamer om de mensen te verleiden. Geef de mensen 
alternatieven die in hun geheel veel beter zijn dan de oude inefficiënte technologieën. Bevrijd hen in
de plaats van hen te controleren.  Laat de mensen groeien en bloeien. Verbied geen technieken nog 
voor er nog betere alternatieven zijn.  Doen we dat wel dan krijgen we wat we gezien hebben met 
de kerncentrales, om dat voorbeeld nog eens te geven.  We verbruiken op dit ogenblik door het 
sluiten van centrales nog voor er voldoende alternatieven zijn, 12 % meer CO2 dan voorheen. 

(en heel

de zonnepanelen en batterijen sage.)

Wat nieuwe technologieën nodig hebben om toegepast te worden in een markt waarin ze de vrijheid
vinden om dat te doen. Regels die bestaande systemen bestendigen, staan vernieuwing in de weg. 
Monopolies, oligopolies, sturing door de overheid, top-down planning en controle, … Het zijn 
voorbeelden van barrières waarmee nieuwe technieken te maken krijgen in hun pogingen om door 
te breken.  

Want laat ons wel wezen: eigenlijk hebben we al bijzonder veel technologie die ons in staat stelt om
veel minder fossiele brandstoffen te verbruiken. Alleen passen we die technieken niet toe. Ze slagen
er niet in om maatschappelijk door te breken.  Allerlei barrières zorgen ervoor dat we niet doen wat 
we beter wel zouden doen. 

Laat ons die principes toepassen op een aantal voorbeelden waar we al dan niet het verschil kunnen 
maken. 

Als we een performant personenvervoer willen creëren tussen landen en regio’s dat efficiënter 
werkt dan het vliegverkeer, dan gaan we de monopoliepositie van de treinen moeten doorbreken. De
implementatie van veel sneller vervoer met Maglev is daar één van de mogelijke opties. Maar 
zolang we blijven investeren in dure TGV’s en consorten, en de sterk verouderde treintechnologie 
die aan zijn limieten zit, geraken we geen stap vooruit. Het is aan de overheid om de nodige 
infrastructuur te voorzien zodat nieuwe technologieën een kans krijgen. 


background image

In de plaats van pedelecs en steps toe te laten sneller te rijden, verplichten we ze nu om trager te 
rijden dan ze eigenlijk kunnen. Willen we verplaatsingen met kleine elektrische voertuigen tussen 
onze steden – die in België relatief dicht bij elkaar liggen – en in de woonkernen aanmoedigen, dan 
moeten we het omgekeerde doen. Zorgen dat mensen verleid worden omdat ze zich voldoende snel 
met die dingen kunnen verplaatsen.  Door te werken met comfortabele gescheiden infrastructuur, 
overdekt zodat de gebruikers niet nat worden onderweg, kan dat veel veiliger dan nu. Dan hoeven 
we niet te beperken. 

Op het eerste gezicht lijkt het een goed idee om meer duurzame producten te gaan maken. Maar is 
dat wel zo? Als we morgen duurzame GSM’s maken, dan gaan de mensen die duurzame GSM’s in 
de vuilbak gooien.  Omdat ze de nieuwste snufjes willen, sneller willen werken, of graag de eerste 
zijn in de groep die iets nieuws heeft.  Wat gaan we daartegen doen? De GSM’s duurder maken 
zodat minder gefortuneerde mensen geen GSM’s meer kunnen kopen?  Verbieden dat mensen hun 
GSM na 3 jaar al weggooien? Gaan we dat controleren en mensen een boete geven als ze hun GSM 
toch in de vuilbak gooien? Rantsoenering van GSM’s? Onze auto’s zijn gemiddeld 19 jaar oud als 
ze op de schroothoop terechtkomen. Dat hebben we hiervoor al aangehaald.  Maken we die auto’s 
nog meer duurzaam, dan rijden we binnenkort allemaal rond met de technologie van 30 jaar geleden
die de klimaatactivisten verbiedt in de LEZ-zones. Omdat de huidige auto’s stukken efficiënter zijn 
en minder brandstof verbruiken. Is dat dan de oplossing?  Langer oude technologie gebruiken en 
tezelfdertijd pleiten voor de ontwikkeling van nieuwe technologie.  Laat de markt maar zelf 
uitzoeken welke producten de mensen willen.  Versterk de open markt waar nieuwkomers meer 
kansen krijgen. 

VRIJHEID

 wil werklozen en leefloners die willen werken, maar tijdelijk zonder werk zitten, 

inzetten om aan belangrijke projecten voor de samenleving te werken. Eén van die projecten is de 
massale isolatie van oudere woningen in ons land.  In de plaats van mensen premies te geven, 
krijgen de aannemers bijstand.  Niemand die wil werken zal nog thuis zitten. Op die manier kunnen 
we met een veel grotere snelheid de energiekosten voor de mensen beperken en energie besparen.  

( Motiveer de burger om zelf de handen uit mouwen te steken. Leer het hem.)

In de plaats van fier te zijn op de omvang van het geld dat door de overheid wordt besteed aan 
innovatie, wordt het tijd dat die inspanningen veel meer worden gekoppeld aan resultaten. Als we 
de universiteiten meer geld geven – en dat moet – dan mogen we resultaten verwachten als 
tegenprestatie.  Dat zorgt ook voor een terugverdieneffect. Laat ze maar eens op een paar jaar tijd 
een nieuw stadsgas ontwikkelen bijvoorbeeld.  Een gas dat we perfect kunnen gebruiken in ons 
bestaand gasnetwerk, maar dat veel minder terugvalt op fossiele brandstoffen.  

Het zijn maar enkele voorbeelden van een doorgedreven beleid dat ons veel minder afhankelijk 
maakt van fossiele brandstoffen. Een beleid dat de mensen meer keuze biedt.  Dat hen ondersteunt 
en verleidt.  In een goed werkende markt zonder barrières zullen de nieuwe technieken, als ze goed 
genoeg zijn, het publiek overtuigen om over te schakelen.  Ambitie hebben mag, zeer zeker. Zonder 
beperkingen, verboden, controles en straffen.  


background image

Epiloog

De concrete gevolgen van een keuze voor consuminderen of degrowth is een materiële verarming 
van de mensen met meer dan 60 %. Degrowth vraagt van elk van ons om gemiddeld meer dan 60 %
van onze materiële welvaart op te geven.  We moeten meer belang hechten aan immateriële zaken in
de plaats. De hele economie moet minstens 60 % kleiner worden.  Maar dan nog is het resultaat niet
gegarandeerd. Dan nog moeten we technologie ontwikkelen, want de degrowthers geven toe dat we 
dat niet eeuwig kunnen volhouden. Hoewel we het geld niet meer gaan hebben om nieuwe 
technologie te maken.  We gaan straatarm zijn. Die beleidsoptie is een volstrekte utopie. Of beter 
gezegd een nachtmerrie.  

In al hun ijver om te beperken en te verbieden, vergeten de aanhangers van consuminderen en 
degrowth dat er vooral moet worden geïnnoveerd. Ze maken geen omgeving waar innovatie wordt 
gestimuleerd.  We zijn geen stap vooruit met een LEZ-zone of een zone 30. Zolang we geen 
behoorlijk alternatief is, is pesten, beperken en controleren niet de goede oplossing. Wel hard 
werken aan die alternatieven. De markten openzetten zodat nieuwe initiatieven alle kansen krijgen.  

Tot we die nieuwe technologie hebben, hoeft niemand zich er voor te schamen om vlees te eten, met
een SUV te rijden, naar Spanje te vliegen of 10 paar schoenen te hebben. Laat de mensen gerust.  
Help en ondersteun hen waar het nodig is. 

Dat is de keuze die we bij 

VRIJHEID

 maken.


background image

Migratie                                                   

Duidelijke lijnen in normen en waarden.

De overheid controleert het virus, controleert de economie, controleert het klimaat, controleert de 
werkloosheid … en controleert de migratie. Dat wordt ons toch gezegd.  Maar in werkelijkheid 
heeft de overheid vooral niets onder controle. Zeker migratie niet. Steeds minder mensen geloven in
de almacht van de regeringen en de parlementen. Laat staan van internationale instellingen. Na de 
val van het ijzeren gordijn zijn die overheden vergeten wat er gebeurt met een samenleving die 
pretendeert alles te kunnen plannen en controleren. Ze hebben zich de pretentie eigen gemaakt dat 
zij het wel kunnen. Dat ze betere communisten zijn dan de communisten zelf. Met een saus 
kapitalisme erover. We leven al lang niet meer in een liberale vrije samenleving en de liberale vrije 
markt is door de verregaande bemoeienissen van de overheid verdwenen.  Het resultaat wordt nu 
zichtbaar. De politiek rijdt zich helemaal vast. De pogingen om de hele wereld te controleren 
stranden omdat de foute beleidsbeslissingen worden genomen. Die worden over de hele 
samenleving uitgerold, met enorme schade tot gevolg. We worden keer op keer geconfronteerd met 
een falende overheid. Dat wordt voor veel mensen steeds duidelijker.
 

De oplossing is het reduceren van de bemoeizucht van de politici en de activiteiten van die falende 
overheid.  Wat politici doen, doen ze voor een belangrijk deel toch niet goed. Laat de mensen het 
dus vooral maar zelf doen. Dan maken ze alvast niet allemaal samen dezelfde fout die hen van 
hogerhand is opgelegd. Een veel kleinere, efficiënte overheid. Dat is wat we nodig hebben
 

Door de overheid kleiner te maken, is het veel gemakkelijker om de overheid ook efficiënter te 
maken op die terreinen waar het echt nodig is. Dat noemen we de “

kerntaken

”. Migratie is zo’n 

kerntaak. Het bewaken van de grenzen. Wie mag binnen onder welke voorwaarden en wie niet. Dat 
is een essentiële overheidstaak. 

Een efficiënte bestuur heeft een realistische kijk op de zaken. De migratiestromen volledig onder 
controle krijgen en ze rimpeloos laten verlopen, is gewoon een utopie.Er zal altijd wel werk aan de 
winkel zijn. Het is een zaak om dat werk zo efficiënt mogelijk te doen.

Om daaraan tegemoet te komen moeten we plannen B, C en D hebben. Wat als mensen die niet 
mogen komen, toch komen? Wat als ze niet meer weg willen? Wat als er mensen zijn die naar hier 
komen met de bedoeling misbruik te maken van wat we te bieden hebben? Er is uiteraard migratie 
die geen enkel probleem stelt. Tal van migranten integreren zeer vlot in onze samenleving. De kans 
dat morgen de Spanjaarden die in België zijn komen wonen in Gent stenen naar de politie gaan 
beginnen gooien en ramen van winkels inslaan, is bijzonder klein. 

Want laat ons wel wezen: Vlaanderen, België en Europa zijn voor veel mensen aantrekkelijke 
plaatsen om te verblijven. Het kan niet de bedoeling zijn dat we hier doen wat die mensen in hun 
thuisland doen.  Dan ondergraven wij en zijzelf de redenen waarom ze hier zijn. Dan hadden we 
beter allemaal naar dat thuisland kunnen verhuizen.
 


background image

Een goed migratiebeleid is in de eerste plaats een humanitair beleid. Niemand is erbij gebaat dat 
procedures ellenlang duren. Mensen moeten weten waar ze aan toe zijn. Ook als ze mogen blijven.  
Deuren openzetten voor misbruik zorgt voor een ongelijke behandeling.  Wie geluk heeft geraakt 
door de mazen van het net. De rest heeft pech. Het creëren van samenlevingsproblemen is 
inhumaan. We mogen onze mensen niet langer in een toenemend conflictmodel laten leven. De 
samenlevingsproblemen zijn in bepaalde buurten echt zeer ernstig en niet menselijk meer. Daar 
hebben de mensen terecht het gevoel dat ze van de regering ambetante buren hebben gekregen.

Een efficiënte justitie 

Het migratiebeleid staat of valt met het nemen van correcte beslissingen binnen een zo kort 
mogelijke termijn. Beslissingen die ook effectief worden uitgevoerd. Die beslissingen worden 
genomen door de overheid en daarna bekrachtigd of vernietigd door het justitieel apparaat. De 
overheid kan snelle beslissingen nemen, maar als de betwistingen daarover jaren duren, dan gaat het
hele beleid de mist in.  Hetzelfde gebeurt wanneer beslissingen niet worden uitgevoerd. 

De eerste belanghebbenden bij snelle en daadwerkelijk uitgevoerde beslissingen, zijn de migranten 
zelf.  Nu wordt gedaan alsof het inhumaan is om mensen geen opvang te geven. Wel, hen opvangen 
is eigenlijk al even inhumaan. Mensen horen niet maanden of jaren te worden opgevangen.  Mensen
moeten kunnen participeren in de samenleving. Hen lange tijd in de “opvang” afzonderen van die 
samenleving is onmenselijk. Hen jarenlang laten hangen in procedures, om hen dan toch terug te 
sturen is al even onmenselijk.  Zelfs als ze er zelf alles aan gedaan hebben om hier te kunnen 
blijven. Dat geloof in de mogelijkheid om toch door het net te glippen creëren we nu zelf. Een laks 
beleid geeft hen hoop om als ze lang genoeg volhouden en niet vertrekken, het uiteindelijk wel eens
voor altijd zou kunnen zijn.  Mensen op die manier hoop geven is met hen de zot houden. Nog meer
wordt met de mensen die uiteindelijk toch moeten vertrekken de zot gehouden. Een menselijk 
beleid is een beleid dat (1) snel beslist, en (2) die beslissingen consequent en daadwerkelijk 
uitvoert.

Vanuit een humanitaire visie wordt het principe gehanteerd dat wie een bevel krijgt om het 
grondgebied te verlaren, de kans moet krijgen om dat vrijwillig te doen. Dat is een ongelofelijk 
naïeve visie. Een behoorlijke meerderheid van de mensen met zo’n bevel veegt daar gewoon zijn 
voeten aan. We weten niet eens hoeveel want ze worden niet allemaal meer geteld. Er zijn in ons 
land uitgeprocedeerde migranten die tot 10 en meer bevelen krijgen om het grondgebied te verlaten.
Het aantal bevelen daalt elk jaar.  Niet omdat er minder migranten zouden zijn, maar omdat het 
beleid gewoon meer laks wordt. Er worden de laatste jaren iets meer dan 30.000 bevelen om het 
grondgebied te verlaten uitgedeeld. Zowat eenzelfde aantal mensen wordt wegens een illegaal 
verblijf of een vermoeden daartoe, administratief aangehouden. Maar minder dan 10.000 onder hen 
worden actief het land uitgezet.  

Het beleid creëert hiermee een speculatiegolf en zeer grote ongelijkheden bij migranten. Het loont 
om het bevel om het grondgebied straal te negeren, want dat heeft toch geen gevolgen.  De kans is 
immers groter dat wie zo’n bevel krijgt, gewoon kan blijven. Van de meeste van die migranten is 
zelfs de woonplaats bekend.  Ze worden simpelweg niet verontrust. Ze verkeren in een permanente 
illegaliteit. Op die manier creëren we een beleid waarmee we vierkant uitgelachen worden door de 
migranten zelf.  Terecht trouwens.


background image

 

Het aantal bevelen om het grondgebied te verlaten moet omhoog door een actieve opsporing van de 
illegale migranten. Maar slechts één bevel. Het is een zaak om aan elke illegale migrant duidelijk te 
maken dat als hij of zij niet binnen de geboden tijd vertrokken is, er een actieve controle zal volgen.
Met daarbij hechtenis en actieve terugzending. Die inhaalbeweging zal ongetwijfeld een zware 
inspanning vergen. Maar door te doen wat we zeggen, in de plaats van nieuwjaarsbrieven af te 
geven, zal het aantal geïnteresseerde speculanten vanzelf wel dalen. Niemand heeft zin om via de 
officiële kanalen te worden teruggebracht naar zijn land van herkomst. 

De terugzending naar het land van binnenkomst in de Europese zone, is daarbij aan verfijning toe. 
Wie in een ander land een negatieve beslissing heeft gekregen, en prefereert zijn geluk te proberen 
in ons land, die moet ook meteen kunnen worden teruggebracht naar zijn thuisland in te plaats van 
eerst terug te moeten naar het land van binnenkomst. Zonder opnieuw de hele procedure te 
doorlopen. 

De manier waarop de actuele detentie en repatriëring worden georganiseerd is veel te duur.  Ook dat
moet sneller, efficiënter en goedkoper. Bijvoorbeeld door op een aantal plaatsen in de wereld hubs 
te voorzien waar teruggezonden migranten kunnen worden samengebracht om dan collectief te 
worden teruggevlogen naar hun land. De verschillende Europese – en andere landen - kunnen de 
vluchtelingen die bij hen verwijderd moeten worden, samen naar die hubs vliegen. Daar krijgen ze 
een nieuwe kans om vanuit deze hub vrijwillig te vertrekken. Doen ze dat niet, dan zullen ze met de
eerst beschikbare plaats op het collectieve vliegtuig met de terugvlucht worden gezet. Vanuit de 
hub. No nonsens. 

Deze hubs gaan ook werken in de omgekeerde richting. Echte vluchtelingen en andere toelaatbare 
migranten (zoals voor de invulling van knelpuntberoepen) gaan er terecht kunnen om een aanvraag 
in te dienen voor migratie naar een land in de Europese zone. Dan moeten ze niet meer 
overzwemmen of hun leven riskeren in een gammel bootje. De terugvluchten naar Europa kunnen 
die mensen meenemen. 

De indruk dat zoiets te veel zou lijken op deportatie, waaraan we slechte herinneringen hebben, is 
helemaal loos.  De mensen worden niet afgevoerd naar een concentratiekamp, maar naar hun eigen 
land. Dat er in zo’n vliegtuig een pak mensen zullen zitten, verschilt niet met de gewone vluchten. 
Op vliegtuigen van Ryanair zitten de mensen ook op elkaar gepakt als haringen in een ton.  
Dezelfde standaarden kunnen gerust ook gelden voor illegale migranten. Natuurlijk zal het niet zo 
leuk zijn in die hubs, waar een mimum aan menswaardige opvang zal zijn voorzien voor zij die 
wachten op een vlucht. Maar dan aan Afrikaanse, Aziatische of Midden-Amerikaanse prijzen. 
Niemand wordt verplicht om er te blijven. Elke migrant kan meteen kiezen om vrijwillig te 
vertrekken met de eerstkomende vlucht en zal dan prioriteit krijgen.

Duidelijke lijnen in normen en waarden De daadwerkelijke uitvoering van beslissingen is één 
aspect van de zaak. Een ander aspect is de snelheid van de procedures.  In één van de vorige 
geschriften en standpunten heeft 

VRIJHEID

 al duidelijk gemaakt justitie te willen integreren in één

rechtbank. Die rechtbank zal ook al het administratief recht beoordelen.  Inbegrepen het 
vreemdelingenrecht. De overheid zowel als de rechtbanken zullen zich actief en intensief met elk 


background image

geval moeten bezighouden om op zeer korte termijn met beslissingen te komen. Van de advocaten 
zal hetzelfde worden verwacht. Procedures op enkele dagen tijd mogen geen uitzondering zijn maar
de regel.  Het moet vooruit gaan. Geen excuses. Daarom is het een zaak om ook behoorlijk fors te 
investeren in de mensen die de overgang waar moeten waarmaken. 

Een inspanning die niet eeuwig moet worden volgehouden. In Denemarken is het snel duidelijk 
geworden dat een strikter asielbeleid zorgt voor een veel kleinere instroom. De hoop van velen om 
in Groot-Brittannië te kunnen blijven is gegrond op het bijzonder laks Brits beleid ten aanzien van 
illegalen.  Het eiland biedt aan die illegalen ook zeer uitgebreide niet-officiële mogelijkheden 
binnen de groepen van landgenoten die er al zijn.  Een onmiskenbaar aanzuigeffect voor de 
duizenden mensen die het kanaal willen oversteken. 

Het is een kwestie van het wegwerken van de achterstallen en daarna bijhouden van het aantal 
gevallen.  Uiteindelijk zullen er niet meer, maar door het ontradingseffect zelfs minder beslissingen 
moeten worden genomen.  Wat minder personeel noodzaakt dan tijdens de inhaalbeweging.

De procedures kunnen ook een stuk efficiënter. Het ontnemen van de nationaliteit en het terugsturen
van criminelen bijvoorbeeld vergt nu verschillende beslissingen, met telkens weer 
beroepsmogelijkheden. Door de strafrechter in zijn arsenaal van maatregelen toe te laten om 
daarover zelf te beslissen, wordt er ferm bespaard op efficiëntie en snelheid.  Hetzelfde geldt voor 
schijnhuwelijken. Groeperen van beslissingen is een juridische techniek die ervoor zorgt dat het 
geheel aan procedures sterk vermindert.

Deze aanpak is niet hardvochtig maar het consequent toepassen van de (Schengen) regels.  Wie het 
niet eens is met de regels, die moet de regels veranderen. Ze laks toepassen zorgt ervoor dat we in 
de huidige malaise zitten. Er is trouwens ook een belangrijke keerzijde aan de medaille. De lange 
duur van de procedure is gewoon onmenselijk. Een lakse te coulante overheid is er de oorzaak van 
dat mensen hier jarenlang de facto worden gedoogd. Om dan jaren later toch te worden 
teruggezonden.  Dat is voor de mensen die dat moeten onderaan alles behalve goed.  Intussen 
hebben ze bij ons een leven opgebouwd en het leven in hun thuisland afgebouwd. Er is een 
verwachtingspatroon bij de omgeving in het thuisland over het grote succes van de migratie. Zo’n 
verwachtingspatroon maakt een veel te late terugkeer geregeld dramatisch en onmenselijk.  Bij een 
korte procedure en dito uitvoering weten de mensen snel waar ze staan. Letterlijk en figuurlijk. Ze 
kunnen hun leven daar gemakkelijker op inrichten. Dat gaat ook het ontstaan van 
verwachtingspatronen over de mythische immers succesvolle migrant die steevast miljonair wordt, 
doorbreken. Verre van alle migranten in Europa hebben een jacht in Monaco liggen.  

Wie wel recht heeft op verblijf, is uiteraard ook zeer gebaat bij snelle procedures en uitvoeringen. 
Ook voor die mensen die ons land in willen en mogen, geldt dat ze veel sneller zekerheid zullen 
hebben. Ze zullen hun leven veel sneller kunnen opnemen. Ons leven is al zo kort. Laten we van dat
leven geen jaren nutteloos zwalpen afnemen.

Een snelle, efficiënte en effectieve justitie is een sleutel tot een succesvol migratiebeleid.

 


background image

Participatie

’t Is heel simpel: voor Vrijheid geldt dat wie geld krijgt van de overheid, niet thuis kan zitten 
niksen. Met uitzondering van zij die niet kunnen werken natuurlijk. Gepensioneerden, mensen met 
een te grote beperking.  Dat geldt ook voor migranten van zodra ze een voet zetten op onze bodem. 
En dat mag u letterlijk nemen. Wie naar hier komt, participeert. Onmiddellijk. Ook al is men hier 
tijdelijk.

In het standpunt over de sociale zekerheid staat dat wie geen werk heeft, aan het werk gezet wordt 
door de overheid. Sommigen noemen dat “gemeenschaps-dienst”. Wat 

VRIJHEID

 wil is veel meer 

dan parken of straten vegen. Er is op zoveel fronten werk aan de winkel voor de samenleving. Werk
dat nu bij gebrek aan overheidsgeld gewoon blijft liggen. Terwijl die overheid nu honderdduizenden
mensen geld geeft om niets te doen.  Laat Brusselse jongeren bijvoorbeeld een paar zwemvijvers 
rond Brussel graven, inrichten en uitbaten. Dat ze zelf voor de veiligheid van de mensen zorgen. 
Ook voor de mensen die zorgenloos met blote borsten willen zwemmen. Geef migranten die nieuw 
zijn een coach die hen wegwijs maakt in ons land. Iemand die met hen praat om hen uit te leggen 
hoe de mensen zich hier gedragen en wat onze waarden en normen zijn.  In de plaats van subsidies 
voor isolatiewerken, zetten we beter de mensen die willen werken maar geen werk hebben in om 
aannemers te gaan helpen muren en daken te isoleren. Zonder het regelmatige arbeidsciruit aan te 
tasten, maar met een inzet waar het echt nodig is. Op dat vlak is er veel werk aan de winkel. Het 
zijn maar drie voorbeelden van de “werven” die de overheid kan opzetten om mensen die een 
uitkering krijgen te doen participeren. Het is niet verantwoord een massa potentiële werkkrachten 
werkloos thuis te laten zitten.

Van nieuwe migranten mag gerust een ernstige inspanning worden gevraagd. Wie naar hier komt zal
én werken én de taal leren én zich behoorlijk informeren over de manier waarop wij hier 
samenleven. Geen tijd in de eerste maanden voor stilzitten of het rustigaan doen. Studenten die in 
“den blok” zitten, moeten ook dag en nacht werken om er te komen. Wel, dat mogen we van 
nieuwkomers ook verlangen.  Laat hen maar meteen fors meedraaien in ons systeem. Meer dan een 
gewone fulltime.  Cursussen Nederlands die ook perfect online kunnen gevolgd worden. ’s Avonds 
na het werk in de zetel woordjes oefenen.

In onze inburgeringscursus wordt naar de film “Daens” gekeken, de Belgische koningen van buiten 
geleerd, vernomen dat er in de middeleeuwen tapijten en kant werd gemaakt in Brugge, en 
toegelicht wie “manneke pis” is. Alsof migranten een toeristische introductie moeten krijgen. 
Gelukkig is er ook nog een hoofdstuk over het labyrint van administraties en hoe de vuilbakken 
moeten gesorteerd.  Hoewel niemand goed weet waar die mosselschelpen precies in moeten. De 
nieuwkomers grondig uitleggen welke mensenrechten we hier te verdedigen hebben en waarom, 
wat vrijheid is en dat dat komt met verantwoordelijkheid, dat lukt blijkbaar niet. Te moeilijk 
wellicht. Weten we hier eigenlijk zelf nog wel wat onze fundamenten van de democratie juist zijn?  
Weten die lesgevers dat eigenlijk wel? De uitleg over de verschillende bereidingswijzen van 
aardappelen is anderzijds wel goed gekend. Inbegrepen een uitleg over de frietkoten en de frikandel 
special. 


background image

In de Vlaamse Canon, de catechismus voor nieuwkomers, staat over de fundamenten van onze vrije 
samenleving zowat niets. Er is een stukje over het gevecht voor het stemrecht en het obligaat 
homohuwelijk.  Dat primeert blijkbaar boven de persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, het 
verbod op foltering en onmenselijke behandeling, het recht op een eerlijk proces, de gelijkheid 
tussen mannen en vrouwen, de scheiding tussen kerk en staat, het belang van democratie en 
inspraak, het recht op een privéleven … Daarover schrijven benadrukt de fundamenten van onze 
“identiteit” veel meer dan de Oostakkerse gedichten van Hugo Claus. De fetisj van de nationalisten 
voor de geschiedenis gaat voorbij aan wat we willen bereiken.  Met name de behoorlijke integratie 
van nieuwe Belgen die de fundamenten van onze samenleving moeten leren kennen. We zijn er 
niets mee dat een traditionele moslim uit Somalië studeert op Reynaert de vos, de begijnhoven, de 
windmolen van Wormhout, het Mechels Koorboek en de drie kraaiende hanen.  Om dan voor een 
vrouwelijke rechter te komen te staan en te vinden “van zijn geloof” dat hij tegen haar mag liegen 
omdat ze een vrouw is.

Menig migrant denkt dat onze welvaart niets te maken heeft met onze democratische fundamenten.  
Wel, we moeten ervoor zorgen dat ze dat heel goed begrijpen. Een absolute must. Naast cursussen 
en examens kan de inzet van buddy’s daarbij een belangrijke rol spelen. Niet om te pamperen, maar 
om mensen echt duidelijk te maken hoe onze samenleving in zijn fundamenten werkt.   

Dat nieuwe migranten Nederlands – of Frans – leren, is een absolute noodzaak. Maar het mag geen 
rem zijn op professioneel actief zijn.  Werken en Taal leren gaat perfect samen. Meer nog, wie in 
een situatie gebracht wordt dat hij de taal echt wel nodig heeft, is dubbel gemotiveerd om het te 
leren.  Praktische oefening baart kunst.

De activering van wie niet participeert is een essentieel onderdeel van een migratiebeleid. Ook voor 
zij die al langere tijd hier zijn. Werken is bij uitstek een sociaal gebeuren dat de integratie bevordert.
Wie werkt heeft een hoger inkomen en voelt zich nuttig. In de teksten van 

VRIJHEID

 over de 

afschaffing van de werkloosheid is voorzien in werven die een maatschappelijk nut hebben. Wie 
geen werk vindt wordt op die manier aan het werk gezet om zich in te zetten voor de samenleving.

Voor de migranten die hier zijn geboren of op jonge leeftijd naar hier komen, is er een belangrijke 
verantwoordelijkheid weggelegd voor de ouders. Het is aan hen om hun kinderen te doen inzien dat 
studeren belangrijk is. Dat een behoorlijke kennis van de taal van het land belangrijk is. Dat zich 
gedragen in de samenleving een kwestie is die hun toekomst bepaalt. Veronachtzamen de ouders die
levenslessen, dan zullen hun kinderen in lagere jobs terechtkomen en het veel moeilijker hebben in 
het leven. Dat is geen kwestie van racisme, maar van het niet grijpen van opportuniteiten in een 
meritocratie.  Een samenleving waarin de mensen hun positie te verdienen hebben. Ook dat mogen 
we hen zeer duidelijk zeggen.  Gelukkig begint dat besef meer en meer door te dringen. Hoe meer 
er in een gemeenschap rolmodellen zijn die het gemaakt hebben, hoe meer de mensen tot dat inzicht
komen.


background image

Scherpe lijnen

Integratie start bij een duidelijke communicatie. Gekibbel over wat nu precies “racisme” is en wat 
niet, helpt niemand vooruit. Zinloos gepamper en naïviteit evenmin. Zoals racisme absoluut te 
verwerpen is. Integratie kan maar slagen als de samenleving duidelijk communiceert wat kan en wat
niet kan. Wat wordt verwacht en wat niet wordt verwacht. Met scherpe en duidelijke lijnen. Zonder 
halfslachtige compromissen. 

Daarbij zijn onze fundamentele waarden en normen van groot belang.  Vrijheid, gelijkheid, de 
scheiding van kerk en staat, mensenrechten, … We mogen gerust wat meer op onze strepen staan.  

Een paar concrete voorbeelden waar werk aan de winkel is.

- Elk jaar vertrekken er uit ons land jonge meisjes naar landen waar ze een vrouwenbesnijdenis 
ondergaan. Waanzin !!! Enkele weken later komen ze gruwelijk verminkt terug. Hiertegen kan 
perfect opgetreden worden.  Iedereen die zijn kinderen op die manier verminkt en ze terug naar hier 
brengt, verdient een zware correctionele straf en teruggezonden te worden naar zijn of haar land van
oorsprong. Wie zich bezondigt aan dergelijke gruwelparktijen hoort niet in onze samenleving thuis. 
Op vandaag laten we die kinderen in de steek. 

- De hoofddoeken. De kern van dit debat is niet het dragen van religieuze symbolen bij ambtenaren.
De kern is dat de vrijheid om een hoofddoek te dragen strijdt met de gelijk van vrouwen en mannen.
De hoofddoek is het symbool van de culpabilisering van de vrouw als schuldige voor de seksuele 
drive van de man. Zij is het die zich moet bedekken om de man niet in verleiding te brengen.  Op de
man rust zo’n erfzonde niet.  Het keppeltje bij de Joden, het kruis bij de Christenen of de tulband bij
de Sikh symboliseren geen van allen een zo verregaande ongelijkheid. Binnen het kader van het 
gezin en op straat primeert de vrijheid in de balans met de gelijkheid. Met een tatoo van een 
hitlersnorretje rondlopen is ook niet verboden. Anders is het in het onderwijs en in 
overheidsfuncties. De overheid die de beschermer is van de mensenrechten, kan niet toelaten dat 
haar functionarissen in de relatie met het publiek symbolen dragen die lijnrecht tegen deze 
mensenrechten ingaan. Ambtenaren aan een loket kunnen geen zichtbare tatoo van een 
hitlersnorretje tonen.  Hetzelfde geldt voor de leerkrachten en voor de leerlingen. Symbolen zijn in 
dat kader belangrijk omdat ze het belang van de mensenrechten uitstralen. Duidelijke en scherpe 
lijnen zijn hier absoluut noodzakelijk. Werkgevers bepalen wat hun werknemers moeten dragen om 
de kerwaarden van de onderneming uit te stralen. Dat geldt ook voor de hoofddoek. 

- Nog wat de hoofddoek betreft is het niet aanvaardbaar dat op meisjes en vrouwen druk wordt 
uigeoefend om zo’n vrouwonvriendelijk symbool te dragen. Wie zich uit vrije wil graag bedekt, is 
uiteraard vrij om dat te doen. Op dit punt is naïviteit een slechte raadgever. Er bestaat daadwerkelijk
een belangrijke sociale druk in door religie gedomineerde culturen. Daar worden meisjes en 
vrouwen de facto gedwongen om een hoofddoek te dragen. Zoals er een druk bestaat op hen om te 
zeggen dat ze dat helemaal vrijwillig doen.  Een meisje dat er wat Arabisch uitziet zonder 
hoofddoek mag zich in het Brusselse verwachten aan de instructie van een wildvreemde op straat of
op café: “Couvre-toi ma soeur”.  Ook hier kunnen we perfect duidelijke lijnen trekken. Meisjes of 
vrouwen onder druk zetten om vrouwonvriendelijke symbolen te dragen, kan strafbaar worden 
gesteld. Wie daarvan het slachtoffer is kan daarvan dan aangifte doen.


background image

- Naaktheid. De kledingvoorschriften die gelden in bijvoorbeeld de Islam, gelden niet bij ons. Dat 
mag ook uitdrukkelijk zo worden duidelijk gemaakt en meer worden geëxpliciteerd. Monokini 
zwemmen in een zwemvijver mag geen enkel probleem zijn. Het past niet dat daaraan aanstoot 
wordt genomen of dat daarop zelfs maar commentaren komen. In een zwembad kom je niet met een
jurk aan, een kapmantel of een lange broek. Wel in een zwempak, bikini of zwembroek. Wie daar 
niet tegen kan, die blijft thuis. Mannen en vrouwen zwemmen samen.  In wederzijds respect.  Ook 
wie daar niet tegen kan, gaapt of zich niet behoorlijk gedraagt, die blijft thuis of bouwt een eigen 
privézwembad waarin dat allemaal gerust anders kan. Wat de overheid betreft is de basisregel hier 
dat we de bestaande regels niet gaan aanpassen aan godsdienstige nukken. Zijn er boerkini’s die in 
een zwembad hygiënisch zijn? Uiteraard. So what. Bestaan er veilige vergieten,  zwembadtul-
banden of chloorresistente kuisheidsgordels? Best mogelijk. Het gaat daar niet over.  Duikpakken in
het zwembad zijn ook toegelaten bij de zwemles. Laat ons stoppen met zo’n zwakke excuses te 
zoeken. Dat staat potsierlijk en ondergraaft de geloofwaardigheid van de regels. Trek duidelijke, 
gefundeerde lijnen. Kerk en staat zijn gescheiden.  Dat is een belangrijk principe. Dus gaan we de 
regels in het zwembad niet aanpassen omwille van de desiderata van de één of de andere 
godsdienstige of private goeroe overtuiging. Uit principe.  Niet omwille van de “hygiëne”.  
Hypocrisie kunnen we in het migratiebeleid missen als kiespijn. Wees oprecht en duidelijk.  Dat zal 
van beide kanten geapprecieerd worden.

- Kerk en staat zijn inderdaad gescheiden, en god kost geen geld. Het is niet aan ons om een 
Europese Islam te maken of welke andere relegie ook. Wie per sé wil geloven, moet daar zelf geld 
voor voorzien als dit vereist is. De overheid moet geen godsdiensten “erkennen”.  Als die vrijheid 
van godsdienst tot gevolg heeft dat er veel privégeld komt van bepaalde conservatieve strekkingen, 
dan is dat maar zo. Dat behoort tot de vrijheden van het individu. Wie graag wil geloven in de rare 
kronkels van bepaalde Evangelische Amerikanen, kan zich helemaal laten gaan. Maar ook daar is 
een duidelijke lijn te trekken: de godsdiensten hebben de wetten van het land te volgen. En voor de 
rest bemoeien we er ons niet mee. Wie denkt terroristische activiteiten te kunnen promoten, op te 
roepen tot racisme tegen blanken, rode, gele, zwarte of welke andere mensen ook, inbegrepen 
andere godsdiensten, of de fundamenten van de staat wil omverwerpen, krijgt de bons. Die mag het 
land verlaten, met een behoorlijke straf erbij als de voorwaarden er zich toe lenen. Organisaties die 
de wetten van het land overtreden, worden opgedoekt. Gebouwen gesloten en verbeurd verklaard. 
Daar zijn geen dure structuren met ruziënde vertegenwoordigers van allerlei strekkingen in zo’n 
godsdiensten voor nodig. Alleen een allerte politie en staatsveiligheid. Er is dus vrijheid, en 
verantwoordelijkheid.

De rode lijn in deze voorbeelden is dat er klare en duidelijke afspraken worden gemaakt. Een rode 
lijn die in het gehele overheidsbeleid door te trekken valt. Ook buiten deze voorbeelden. 
Consequent en doorgedreven correct. De te maken afspraken zijn gegrond op onze waarden en 
normen, en op de fundamentele mensenrechten. Daarop wordt niet toegegeven. Zij zitten al vervat 
in de grondwet, maar verdienen nog meer bescherming. De coronaperiode heeft aangetoond dat de 
overheid te gemakkelijk fundamentele rechten kan ontnemen aan minderheden. Er is dus werk aan 
de winkel.

Alleen een zeer doorgedreven bescherming en realisatie van mensenrechten en fundamentele 
normen en waarden kunnen het voortbestaan van ons democratisch vredig samenlevingsmodel 
verzekeren. Ook in periodes waarin er meer mensen zullen zijn die aan deze fundamenten twijfelen.
Migranten en mensen van bij ons. Het is aan ons om hen in de eerste plaats de waarde van onze 
fundamenten te doen inzien. Het zijn deze principes die gezorgd hebben voor onze welvaart. Wat 
veronderstelt dat we daar zelf ook van doordrongen zijn.  


background image

In de tweede plaats is het nu aan ons om deze mensenrechten nog meer te verankeren in de 
samenleving.  Om te vermijden dat de bescherming van die rechten in de toekomst verder 
onstpoort. Dat kan door justitie te versterken en meer alert te maken voor schendingen van 
mensenrechten. Dat zal nog meer kunnen door in het hele beleid de verdediging van de 
mensenrechten, van de vrijheid en van de democratie als een ontzettend belangrijk fundament te 
koesteren en te bewaken. Als we fier uitgaan van die eigen sterkte, dan hoeven we geen schrik te 
hebben van “omvolking” en andere doembeelden. De kracht van onze fundamenten, waarin we zelf 
keihard geloven, is zo sterk dat bijgeloof daar niet tegen opkan.  Het is een zaak om die sterkte ook 
te tonen en met kracht te doen weerspiegelen in het beleid.

Epiloog

Een correct migratiebeleid veruitwendigt de eerbied voor fundamentele mensenrechten. Het is een 
beleid dat efficientie combineert met een solide integratie en de bescherming van de waarden en de 
normen die een samenleving beheersen. 

Efficiëntie wordt bereikt door de strikte daadwerkelijke optimialisatie van procedures en de 
daadwerkelijke uitvoering van genomen beslissingen. Geen ruimte voor misbruik. Dat geeft mensen
rechtszekerheid. Het haalt het inhumane aspect van de nodeloze onzekerheid en de ongelijke 
behandeling weg uit het beleid. De mensen weten waar ze aan toe zijn.

Integratie vereist participatie. Op dat vlak mogen we best de lat een stuk hoger leggen. We mogen 
verwachten dat wie verkiest om naar ons land te komen, zich dubbel en dik inzet om te participeren 
en te integreren.  Werken, de taal leren, en begrijpen hoe onze samenleving werkt.

We vinden dat onze waarden en normen zo fundamenteel en belangrijk zijn. Het is daarom aan ons 
om van die sterkte uit te gaan. Onze naïviteit te laten varen. Duidelijke, scherpe lijnen te trekken. 
Niet te proberen negotiëren of te vervallen in nodeloos “racisme”- geroep. Daar heeft niemand iets 
aan.  Het is aan ons om een samenleving te bouwen waarin onze fundamentele normen en waarden 
sterk verankerd zitten. Een samenleving waarin de mensenrechten echt worden gekoesterd. Dan 
gaan we in de toekomst ook wel tegen een stootje kunnen. Tonen we ons zwak of onzeker, dan 
ondergraven we de kracht van onze eigen beginselen.

Mensen komen doorgaans naar hier omdat het hier beter is. Precies omwille van de waarden en 
normen die we hebben. Ook al beseffen ze het verband tussen de welvaart en onze democratische 
beginselen niet.  Het is aan ons om het hen duidelijk te maken. Ze verwachten van ons dat onze 
overheid efficiënt is.  Wat hen net zoals onszelf uiteraard in de huidige omstandigheden geregeld 
een desilusie oplevert. Ze komen naar hier precies omwille van de kansen op participatie en 
integratie die ze bij ons krijgen. 

Laten we aan die verwachtingen voldoen.


background image

Mobiliteit                                                      

Een kwestie van durven veranderen.

De stand der dingen

Sinds mensenheugenis staan we in de file. Zo voelen we aan den lijve hoe de overheid dagelijks 
faalt. We zijn het zo gewoon dat we er zelfs geen aanstoot meer aan nemen. Het fatalisme heeft ons 
gegrepen. Zij die geloven in een almaar sterkere, controlerende staat, lijken er zich niet van bewust 
te zijn dat die staat de problemen niet oplost. Met het excuus van de verkeersveiligheid en het 
klimaat zijn we in een spiraal van vertragen, beperken, verbieden en boetes allerhande 
terechtgekomen. Daarbij komt nog dat de totale mismatch in onze mobiliteit organisch is gegroeid 
vanuit de monopolies die we zelf hebben geïnstalleerd. 

Een 9-jarige met een niet beperkte E-step rijdt stukken sneller dan een tram. Maar dat wordt hem 
verboden. Auto’s die met gemak 200 per uur aankunnen, worden verplicht om aan 30 per uur rond 
te slakken in de stad. Ze mogen er zelfs niet eens in omdat hun auto te oud is. Tezelfdertijd vinden 
de voorstanders van de LEZ-zones meer “duurzame” producten moeten geproduceerd. Een auto 
gaat gemiddeld na 19 jaar naar de sloop. Zullen we dat dan verduurzamen naar 30 jaar? Terwijl we 
na 10 jaar met onze auto’s de stad niet meer in mogen of de batterijen niet meer werken. Logisch 
toch? Neen totaal onlogisch.

Op een lege autosnelweg ’s nachts blijft de maximumsnelheid 120 per uur. De laatste jaren zijn de 
treinen nog vertraagd. Naar 84 kilometer per uur gemiddeld. Reken daar nog de wachttijden, de 
onregelmatigheden en het overstappen bij. Het openbaar vervoer verplicht ons te onthaasten. Leuk 
is dat, maar dan wel in de sauna. Niet als we ons werk moeten doen. We blijven sleutelen aan 19de 
-eeuwse totaal achterhaalde technologie. Een technologie die handenvol geld kost en de totaal 
zinloze inzet van een hoop personeel. Slechts 8,5 % van de bevolking gebruikt geregeld het 
openbaar vervoer waar dat openbaar vervoer minstens 4 miljard per jaar kost. Wat wordt uitgegeven
in Wallonië niet meegerekend, want dat luttele bedrag blijft onbekend. Die discrete Walen toch. Elk 
jaar betaalt de staat dus zo’n 5.000 euro per passagier van het openbaar vervoer. Dat is zoveel als de
staat aan de nieuwbakken eigenaars van elektrische voertuigen wil geven. Sinterklaas bestaat! 
Behalve als het op betalen aankomt. Dan bestaat vooral de belastingbetaler.

Dat we in de 21ste eeuw nog moeten staan wachten om ons te kunnen verplaatsen, is een totale 
aberratie. We hebben al heel lang technologie waarop we niet moeten wachten. We hebben lege 
treinen, overvolle treinen, en vooral dure treinen. Behalve, ogenschijnlijk, de abonnementen 
gecompenseerd met miljarden belastinggeld. Het hele systeem is oubollig en deficitair. De NMBS 
en andere spoortoestanden worden gedomineerd door vakbonden die de tewerkstelling zien als 
bezigheidstherapie. Opgesmukt met een paar hedendaags ogende stations waarin een “conducteur” 
nog altijd op een fluit blaast om het vertrek van zo’n piepend ding aan te kondigen.

Onze trams zijn een ramp. In Antwerpen en Gent rijden ze gemiddeld tussen 11 en 13 kilometer per 
uur. De bomma rijdt sneller met haar bakfiets. Om ze een beetje haast te doen maken zijn 
investeringen van miljoenen nodig die onze steden overhoop halen. Het stadslandschap moet wijken
voor die trage ondingen. Dagelijks gaan onfortuinlijke fietsers van wie banden in de sporen 
terechtkomen op hun bek. Dan hebben we het nog niet over de stinkbussen die in de spits hier en 
daar passagiers laten staan wegens overvol. Die draken die onze steden ontsieren sukkelen voort 
aan een gemiddelde van 17 kilometer per uur. Ook daar weet de bomma op haar bakfiets dus wel 
weg mee.


background image

Uiteraard heeft ons collectief vervoer ook voordelen. Het zou daar nog aan mankeren. De trein en 
de tram verbruiken minder energie dan de auto en ze veroorzaken ook minder verkeersdoden. Voor 
wie tijd geen rol speelt of voor mensen die dichtbij stations gaan wonen, is het een gemak zich te 
laten rondrijden. Die voordelen wegen niet op tegen de nadelen. We zijn perfect in staat om, mits 
een goede infrastructuur, het aantal verkeersdoden fel te verminderen. Daarvoor hebben we het 
spoor echt niet nodig. Terwijl het niet verantwoord is om met de samenleving voor 5.000 euro per 
passagier per jaar taxi te spelen.

Op onze wegen hebben we nog altijd te veel verkeersdoden bij zwakke weggebruikers. Van 
kinderen tot ouderen. Hoewel we perfect de technologie hebben om verkeersstromen te scheiden, 
doen we dat vooral niet. Op onze autosnelwegen rijden met de regelmaat van de klok vrachtwagens 
in elkaars achterste, of in het achterste van een gewone auto. Terwijl ook de auto’s zich niet 
onbetuigd laten. Brom- en motorfietsen glippen tussen die auto’s door. Bij elke beweging van zo’n 
motor houdt een weldenkend mens met een beetje empathie zijn hart vast. 

Wegenwerken duren jaren, waar ze in maanden kunnen opgeknapt worden. 9 jaar voor een viaduct 
in Vilvoorde. In de helft van die tijd bouwen ze in China een hele stad. Iedereen kent wel de beelden
waar een kilometers lang stuk weg is afgezet voor 2 arbeiders die meestal vooral niet te zien zijn. 
Ergens verstopt tussen stilstaande graafmachines. En als ze te zien zijn, kijken er twee naar wat een 
derde doet. Bij voorkeur wordt er zonder veel organisatie gewerkt op diverse plaatsen tezelfdertijd. 
Zodat er haast geen doorkomen meer aan is. LEZ-zones, zones 30, knippen, brede 
eenrichtingsstraten, versmallingen, lussen en zinloze verkeersremmers zorgen ervoor dat we 
allemaal nog meer in rondjes rijden. In een aantal steden worden mobilisten openlijk gepest om hen 
te overtuigen minder auto te rijden.

Het gros van ons verkeer rijdt rondt in voertuigen met 3 lege zitplaatsen, aangedreven door 
verbrandingsmotoren uit de vorige eeuw. Voor de elektrische exemplaren moeten we beroep doen 
op kinderarbeid van de allerarmsten. Na enkele jaren zijn de batterijen op en kunnen de elektrische 
wagens naar de sloop of moet er een spectaculair niet batterijpack in. Onze elektriciteit komt voor 
30 % uit gas. Zelfs nadat de Russen de kraan hebben dichtgedraaid. In Duitsland breken ze de 
windmolens af om de bruinkool vanonder die molens te halen. Voor de productie van elektriciteit. 
Als we allemaal een elektrische auto kopen, gaat het licht uit. Bijzonder duurzaam is dat allemaal 
niet. En slim nog veel minder. Door onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en batterijen 
hangen we in toenemende mate af van schurkenstaten en regimes die wat graag de touwtjes in 
handen hebben. We hebben de moderne technologieën om nodeloos vervuilende vliegtuigen voor 
een groot deel te vervangen door iets anders, iets nieuws. ( Euh A ja ? ) Maar we doen dat vooral 
niet. We blijven vasthouden aan de TGV’s. Omdat de contracten al 30 jaar vastliggen. Verandering 
en vernieuwing lijkt onmogelijk geworden.

 
Ons hele vervoerssysteem zit vast rond hopeloos verouderde monopolies van auto’s, vrachtwagens, 
treinen, trams en bussen. Er is geen plaats, geen ruimte en geen aandacht voor nieuwe baanbrekende
technologieën die voor iedereen een meerwaarde betekenen. De mensen proberen dan maar zelf hun
heil te vinden in innovatie door o.a. het gebruik van pedelecs, E-steps of elektrisch aangedreven 
bakfietsen. Tot golfkarretjes toe in sommige steden. Nieuwe vervoermodi die vooral onderdrukt 
worden. Trager en trager moeten we rijden tussen al het andere verkeer in. Bij gebrek aan moderne, 
doordachte infrastructuur verlaat de overheid zich op pesten, beboeten, beperken, vertragen en 
reglementeren. In de plaats van te steunen, ruimte en opportuniteiten te creëren, monopolies te 
doorbreken en een toekomstvisie te ontwikkelen.   

 


background image

Het verlanglijstje

Ons mobiliteitsbeleid is een zootje omdat het organisch is misgroeit. Niemand heeft ooit nagedacht 
aan welke voorwaarden onze vervoersmodi eigenlijk moeten voldoen. Daarom doen we dat met 

VRIJHEID

 wel als uitgangspunt van ons toekomstplan voor een mobiliteit van de 21ste eeuw.  

 

VRIJHEID

 verlanglijstje:

SNEL   

De huidige trend om alle verkeer steeds trager te maken is de verkeerde weg. De 

technologie laat ons toe om ons veel sneller te verplaatsen, maar de overheid vertraagt ons 
moedwillig. Daarmee wordt stuntelig gepoogd om het probleem van de onaangepaste infrastructuur 
op te lossen. De hele samenleving verliest nodeloos tijd omdat de reglementen ons verbieden sneller
te gaan of bewust . creeren van files. Om die verplichte traagheid te realiseren, zijn er camera’s die 
als paddestoelen uit de grond schieten. Flitsboetes, GASboetes, trajectcontroles en een hoop borden.
Het mag geld kosten, als het maar geld opbrengt. Voor 

VRIJHEID

 mag het vooruitgaan. Dan 

hebben we al die poespas niet meer nodig. Dat er zo’n draconische systemen van 
snelheidsbeheersing en – controle moeten opgezet wijst erop dat de mensen zich inderdaad sneller 
willen verplaatsen. Dus willen we de mensen die vrijheid ook geven.

GEEN WACHTTIJDEN

   De snelheid verhogen houdt ook in dat wachttijden zoveel mogelijk 

vermeden worden. Geen files meer dus. En ook geen wachttijden meer in het “openbaar” vervoer. 

OVERSTAPPEN VERMIJDEN   

Mensen en goederen van A naar B brengen gebeurt via de kortste 

weg. Willen we geen tijd en energie verspillen, dan is overstappen zo veel mogelijk te vermijden. 
Tenzij om over te stappen op supersnelle grote systemen over langere afstand. Dan kan het moeilijk 
anders. We kunnen niet in elk huis een intercontinentaal vliegtuig op waterstof laten opstijgen.

ENERGIEZUINIG   

Energie verbruiken kost geld. Het maakt ons ook meer afhankelijk – althans 

vandaag nog – van schurkenstaten en regimes waarvan we liever niet afhankelijk zijn. Energie 
besparen kan alleen maar goed zijn. Kleinere en lichtere voertuigen. (Zeer juist mini auto ala 800cc 
en max lengte 2,5m ipv 4m vermindert het file leed.) Bij voorkeur met een externe aandrijving. 
Machines met een lichte structuur of zonder dak, met zo weinig mogelijk batterijen. Allemaal om 
gewicht te besparen. Voor langere trajecten wordt ook de aerodynamica en de wrijving relevant.

GOEDKOOP   

De mobiliteit van de toekomst is voor iedereen toegankelijk. Goedkoper dan het 

huidige openbaar vervoer. Waarbij de kosten daadwerkelijk worden doorgerekend en de staat niet 
langer melkkoe moet spelen. 

VEILIG

    Mochten we vandaag geen auto’s en vrachtwagens hebben en deze technologie willen 

invoeren, dan zou dat omwille van de vele doden en gewonden een probleem zijn. Het is onze plicht
om een infrastructuur te bouwen voor de toekomst die ongelukken uitsluit minstens zoveel mogelijk
te reduceren.


background image

FIJNMAZIG

    Tenzij het gaat over supersnelle vervoersmodi over lange afstanden, is het belangrijk

dat de nieuwe infrastructuur voldoende fijnmazig is. We kunnen geen luchthavens of snelwegen tot 
voor ieders deur leggen. Dus zullen we systemen moeten uitdenken die ons toelaten om in de steden
en de gemeenten de toegang tot de nieuwe infrastructuur zo dicht mogelijk bij de mensen te 
brengen. De optie om de mensen te verplichten te gaan wonen in steden rond de stations is niet de 
optie die 

VRIJHEID

 verkiest. Laat de mensen wonen waar ze wonen.

COMFORTABEL

    Mensen per fiets, step of motorfiets langere tijd in de gietende regen of in de 

bijtende kou laten rijden is niet (meer) van deze tijd. We zijn perfect in staat om infrastructuur te 
bouwen die daarmee komaf maakt. Een mobiliteitsbeleid behoort uit te gaan van de behoeften van 
de mensen. Wat we nu doen is gewoon sleutelen aan de technologie die we al van oudsher 
gebruiken. De overheid moet niet zelf de technologie vernieuwen. Het is aan de staat om te 
faciliteren dat deze nieuwe technologieën zich kunnen ontwikkelen in overeenstemming met de 
behoeften van de mensen. Daarom is het bepalen van het verlanglijstje belangrijk.

De voorstellen van 

VRIJHEID

 zijn geen starre voorstellen. Het zijn voorstellen die in de toekomst 

veranderlijk zullen zijn. Afhankelijk van wat de mensen willen. Afhankelijk van wat de technologie 
ons zal bieden ook.  Als de wensen veranderen, is het aan de politiek om de nodige flexibiliteit in te 
bouwen.  Om het gebruik van de publieke ruimte daaraan aan te passen. Beleid voeren vanuit die 
zienswijze is een totaal andere benadering van mobiliteit. In de huidige vastgeroeste politiek is er 
geen plaats voor de broodnodige ingrijpende innovatie.

Door na te denken vanuit de noden die er zijn, wordt het meteen duidelijk dat treinen, trams, 
bussen, auto’s en vrachtwagens in hun huidige vorm niet voldoen aan de mobiliteit van de 
toekomst. Dat wil niet zeggen dat we de mensen uit hun auto’s moeten jagen, de treinen 
onmiddellijk gaan afschaffen of de trams stilleggen. Er is immers nog een bijkomend belangrijk 
verlangen.

De nood aan een rustige, aantrekkelijke overgang. Mensen verleiden met nieuwe mogelijkheden die
voor hen een absolute meerwaarde zijn. Dat is wat we te bereiken hebben.  Het is zelfs niet eens 
noodzakelijk dat de overheid die mogelijkheden volledig zelf creëert. Als de voorwaarden er maar 
zijn, zodat de mensen en de bedrijven zelf kunnen zorgen voor de broodnodige innovatie.   De 
opkomst van de pedelecs en elektrische fietsen is daar een goed voorbeeld van. De overheid heeft – 
behoudens wat fiscale stimuli zowat niets gedaan om die evolutie te steunen. Er werd eerder 
tegengewerkt.  Desondanks is het gebruik van dergelijke kleine elektrische (euh misschien maar 
beter 500 tot 800cc max 2,5m file en parking optimalisatie) voertuigen de voorbije jaren enorm 
gestegen. Wel, laat de overheid een omgeving creëren waarin zo'n evolutie wordt ondersteund met 
de nodige infrastructuur, en het zal nog sneller gaan.  Tot ieders tevredenheid. 

In de tussenperiode: laat de mensen gerust. Als er geen alternatief is die naam waardig voor de auto,
pest automobilisten dan niet tot ze er groen van zien.


background image

Weg met het collectief vervoer

Geef prioriteit aan comfortabel en snel individueel vervoer. 
 
Fijnmazig, zonder wachttijden, rechtstreeks van punt A naar punt B zonder over te moeten stappen. 
Iedereen rijdt wanneer en waar hij wil. Overdag en ’s nachts. We hangen van niemand af. Tot voor 
kort dachten we dat zo’n individueel vervoer met voldoende comfort en snelheid alleen mogelijk 
was met auto’s. Dat is lang niet meer het geval. Kleine elektrische voertuigen nemen nu al de markt 
een stuk over. Een evolutie die zich zal doorzetten. Vandaag kunnen we met zo’n voertuigen gerust 
aan snelheden van 80 km/uur van de ene stad naar de andere rijden. Als we dat willen en toelaten. 
Maar we mogen niet.  We moeten onszelf inhouden.  Zelfs ouderlingen die slecht te been zijn of 
andere minder mobiele mensen zijn perfect in staat om eenvoudige, kleine en stabiele voertuigen te 
besturen. Waarom zou een rolstoelgebruiker nog naar de bus moeten rollen? Avanceer die rolstoel, 
zet er een motor op en laat die mens gas geven van bij hem thuis naar zijn eindbestemming!  Wat is 
het probleem? Laat mensen toe om meer zelfstandig te zijn. Versterk hen in wat ze zijn en wat ze 
kunnen.

Alleen voor wie echt niet in staat is om zijn verplaatsingen individueel te doen met nieuwe 
technologie kunnen we systemen van belbusjes geoptimaliseerd met apps voorzien. Ook dat kan 
door de privé worden georganiseerd maar behoort wel tot de zorg vanuit de overheid voor mensen 
die het fysiek of mentaal echt moeilijk hebben. We laten niemand in de steek.
 

Het individualiseren van de mobiliteit betekent geenszins dat er geen openbare voorzieningen 
kunnen zijn.  In de plaats van treinen, trams en bussen hebben we nood aan parkings en 
verhuursystemen voor kleine elektrische voertuigen en fietsen. Met abonnementen. Wie zich zo’n 
voertuig niet kan permitteren zal dus toch de weg op kunnen. Voor weinig geld. Het is niet eens de 
overheid die dat moet organiseren. Dat kunnen de verhuurbedrijven ook. Als er maar voldoende 
ruimte is om zo’n activiteit te realiseren.  Ordentelijk.  Zonder overal pedelecs en fietsen te laten 
slingeren. Laat onze industrie en onze KMO’s maar oplossingen zoeken.  Samen met de gebruikers. 
Zo kunnen we in ons land de leiding nemen op wereldvlak in plaats van de Aziaten en de 
Amerikanen achterna te lopen. 

Tot voor kort was er alleen maar de auto voor het privaat vervoer tussen de steden. Voor de durvers 
ook de motorfiets. Minder gefortuneerde mensen hadden haast geen keuze dan het gebruik van het 
openbaar vervoer.  Met de nieuwe opkomende technologieën is die situatie totaal veranderd.  Het is 
beslist mogelijk om vandaag voor veel minder geld dan de kostprijs van een auto een aanvaardbaar 
snel voertuig te kopen of te huren.

Om het individueel vervoer met kleine, energiezuinige, snelle elektrische voertuigen te stimuleren, 
hebben we nood aan een nieuwe infrastructuur. Een infrastructuur met gescheiden verkeersstromen. 
Waar mensen veilig tussen de steden kunnen rijden tegen een behoorlijke snelheid van 80 km/u. E-
snelwegen die tot diep in de steden en de gemeenten doordringen. Op die manier kan het verkeer in 
de stad aansluiten.  Overdekte voldoende brede wegen waar iedereen genoeg plaats heeft om veilig 
en vrij in één richting te rijden.  Her en der parkings waar diverse kleine, comfortabele voertuigen 
kunnen worden gehuurd. Op termijn voorzien van automatische laadsystemen of aandrijvingen 
onderweg zodat er kan worden bespaard op de omvang en het gewicht van de batterijen. Het zal tijd
kosten om deze infrastructuur te bouwen, inderdaad. En geld.  Maar we geven de mensen en de 


background image

bedrijven de mogelijkheid om stevig te innoveren. Zo kunnen onze bedrijven de mensen verleiden 
om hun auto’s, de treinen, trams en bussen te laten staan. De overheid kan dan de stroom geld die 
nu naar de huidige infrastructuren gaat, afbouwen. Let wel, we gaan niemand verplichten. Het zal 
aan de industrie zijn om meerwaarde te creëren binnen de nieuwe mogelijkheden. Pas als de mensen
meegaan in die nieuwe mogelijkheden, bouwen we de rest af.

In de overgangsfase zal de bouw van een nieuwe infrastructuur geld kosten. Vooral omdat we de 
bestaande systemen niet radicaal willen afbouwen alvorens de alternatieven behoorlijk zijn 
uitgewerkt. Als we die nodige investeringen op een rustig tempo doen, en de mensen de tijd geven 
om zich te laten verleiden, dan kunnen we de piek in de kosten beperken. Dan zal er vooral een 
verschuiving zijn in de investeringen, eerder dan een blijvende grote investering. De doelstelling is 
om ook miljarden te besparen die nu naar het “openbaar vervoer” gaan en naar de zware 
infrastructuur voor auto’s en vrachtwagens. Kleine, lichte voertuigen vergen een minder zware 
infrastructuur. In combinatie met zonnepanelen bijvoorbeeld kunnen ook de kosten van de 
overkappingen worden beperkt. ????

Vrijheid wil voor deze belangrijke werf van de overheid de werklozen en de steuntrekkers inzetten. 
We hebben een werkpotentieel van 430.000 mensen die nu thuis moeten zitten. Als we daar een 
behoorlijk deel van kunnen inzetten op de bouw van overdekte e-wegen voor kleine elektrische 
voertuigen, dan zijn we een eind op weg. 

Een goede aanpak van zo’n ingrijpende innovatie brengt ook nieuwe opportuniteiten met zich mee. 
Een nieuwe industrie voor de bouw van kleine elektrische voertuigen allerhande. De verhuur van 
zo’n voertuigen. De terugverdieneffecten op vlak van economische ontwikkeling zijn niet te 
onderschatten. Het is meteen ook de bedoeling dat door kleinere voertuigen die minder energie 
verbruiken te gaan gebruiken, de vervoerskosten van de mensen ook worden gereduceerd. Zodat er 
meer geld overblijft aan het einde van de maand om aan iets anders te besteden.

In de plaats van de mensen uit hun auto’s te pesten, te beperken en vertragen, gaan we versnellen, 
nieuwe opportuniteiten creëren, innoveren, gecombineerde meerwaarden zoeken en iedereen een 
leuke mobiliteitsbeleving bezorgen.

 

Supersnelle lijnen tussen de steden

Als we aan 80 per uur met kleine elektrische voertuigen tussen de steden kunnen rijden, dan hebben
we de trage boemeltreinen niet meer nodig.  Wat we nodig hebben zijn lijnen tussen de steden die 
ontiegelijk veel sneller gaan.  Lijnen die door hun hoge snelheid kunnen concurreren met de kleine 
elektrische voertuigen en met de auto’s.  Hier is het aan de overheid om ruimte te maken voor het 
bedrijfsleven. Publieke ruimte die wordt gereserveerd voor een nieuwe infrastructuur. Goedkoper, 
met minder verbruik van energie, geautomatiseerd, 100 % veilig, zonder wachttijden, met 
rechtstreekse verbindingen, geïndividualiseerd en aan duizelingwekkende snelheden. 

 


background image

We denken bijvoorbeeld aan micro tunnels waarin shuttles met één of 2 personen aan snelheden van
400 à 500 km per uur tussen de steden flitsen. En meer als het kan. We hebben daarvoor de 
technologie.  Alleen moeten we die durven inzetten. Het monopolie van de treinen gaat eraan. Zo 
wordt het vliegverkeer binnen  Europa ook zinloos. Als we de buurlanden kunnen overtuigen met 
onze nieuwe technologie, dan flitsen we ook daar dat het een lieve lust is.  Wie wil dan nog met het 
vliegtuig reizen. Tenzij  omdat het leuk is eens van de grond te gaan. Laat ons nu eens één keertje in
ons Belgenland de eerste zijn met zo’n technologie.

Supersnelle geautomatiseerde lijnen vanuit de havens zijn ook perfect bruikbaar voor het transport 
van goederen. Als we hubs kunnen maken in elke stad dan hebben we meteen een degelijk 
alternatief voor het vrachtverkeer. In plaats van goederen af te halen in de havens, kunnen kleinere 
vrachtvoertuigen ze dan ophalen in de lokale hubs. 

Maak ook het luchtruim klaar

Zoals er op de grond heel wat aan onze infrastructuur te sleutelen valt, is er ook in de lucht werk 
aan de winkel. Overal ter wereld zijn drones aan een opmars bezig zijn. Kleine en grotere drones 
voor de verzending van goederen. En nog grotere drones voor de verplaatsing van mensen. 
(Wetenschappelijk en technisch energestisch haalbaar ??? ) Taxi-drones en drones voor woon-werk 
verkeer. Ongetwijfeld komen er nog andere drones aan. Toeristische drones, vrijetijdsdrones, 
sportdrones, … Een land met een visie op de toekomst kan het zich niet permitteren om hier achter 
te blijven. Het wordt hoog tijd dat we het luchtruim klaarmaken om al die drones veilig rond te 
laten vliegen en landen.  Inbegrepen systemen om in en buiten de steden eenvoudig pakjes te 
bezorgen vanuit de lucht. (Principe van de JetStones ? Idealistisch? )

Epiloog

Mobiliteit is een kwestie van durven veranderen. Vandaag bestaat het mobiliteitsbeleid uit pesten, 
beperken, consuminderen, vertragen, beboeten, stilstaan en verdrinken in allerlei regels.
 Morgen 
willen we een beleid dat de mensen verleidt om nieuwe oplossingen te kiezen. Een beleid dat 
stimuleert en opportuniteiten creëert. Een politiek waarin onze bedrijven de ruimte krijgen om hun 
creativiteit volop uit te spelen. Laat onze KMO’s maar eens los op nieuwe infrastructuur voor kleine
voertuigen en supersnelle lijnen tussen onze steden.
 
In de plaats van te zagen dat de Aziaten ons tegenwoordig altijd voor zijn, gaan we het nu eens 
anders doen.  We zorgen ervoor dat we die Aziaten steeds minder nodig hebben. Omdat we zelf het 
voortouw gaan nemen en werken met wat we hier vinden.

In de plaats van te zagen over de files op de Brusselse ring, gaan we comfortabel met onze 
elektrische trottinette aan 80 per uur tussen Antwerpen en Brussel flitsen. Of met nog meer 
comfortabele Twizy-achtige voertuigen. Laat de industrie en de KMO’s maar moderne machines 
maken waarin het leuk rondtoeren is.  Alleen of met vrouw / man en kinderen.

In onze tekst over de sociale zekerheid hebben we voorgesteld om de thuisblijfplicht van werklozen
en steuntrekkers af te schaffen. Honderdduizenden mensen gaan we inzetten op projecten die de 
samenleving naar een hoger niveau leiden. De bouw van nieuwe comfortabele gescheiden 
verkeersstromen is daar één van. U gelooft er niet in? Wel, wij geloven niet meer in slapjanussen


background image

Veiligheid, boetes & straffen

 

             

Het wordt tijd dat die spiraal echt wel eindigt.

Het loopt mis op justitie en veiligheid. Dat is de voorbije maanden pijnlijk duidelijk geworden. Er is
een mismatch tussen boetes voor verkeer, allerlei inbreuken of tot het te laat buiten zetten van de 
vuilbakken en dit waar er de straffeloosheid heerst voor bepaalde geweldsdelicten. Er is de 
problematiek dat er geen plaats is voor jonge criminelen. Onze veiligheidsdiensten en 
politiemensen zijn zo hard overbelast dat ze echt niet meer kunnen. De mensen zitten op hun 
tandvlees. De reden is omdat politici altijd maar regels blijven bijmaken en allemaal voorzien van 
straffen. Ons veiligheidssysteem moet dat maar verwerken. Steeds meer. Pas als de politiemensen 
echt niet meer kunnen, komt er wat personeel bij. Vaak een druppel op een hete plaat. Zo deint de 
overheid steeds verder uit en betalen wij allemaal steeds meer belastingen in een nooit eindigende 
spiraal. 
  

Om dat te doen wil 

VRIJHEID 

een verregaande golf van depenalisatie en vermindering van het 

aantal wetten en regels.  Gekoppeld aan een reorganisatie van justitie en politie waardoor die 
mensen veel meer ruimte krijgen. Die reorganisatie zal een stuk gemakkelijker worden als justitie 
en politie minder werk krijgen en zo ook de gevangenissen en justitiehuizen. Eindelijk zullen  
straffen echt worden uitgevoerd. Niets ondermijnt justitie en politie zo erg als het niet uitvoeren van
beslissingen. 

1. Depenalisatie (uit de strafwet halen)

De huidige generatie politici werkt iedere keer weer op dezelfde manier. Als er een actueel 
probleem is – een steekvlam – dan schieten ze in gang. De aandacht van de pers is er, en dan moet 
dat probleem zeer dringend opgelost. Er volgen wetten en regels. Die worden gekoppeld aan 
verboden waaraan dan weer boetes en straffen vasthangen. Politici trekken zich weinig aan van de 
zware gevolgen van dit standaardgedrag. De hele brei aan wetten en regels wordt op den duur zo 
ondoorzichtig en belastend dat het onwerkbaar wordt. Er ontstaan tegengestelde regels die 
uiteindelijk de problemen nog groter en zelfs soms onoplosbaar maken. De politiek raakt verstrikt 
in zichzelf en het beleid wordt onmogelijk. Door die regulitisch en straffen wordt de politie – en 
veiligheidsdiensten - overladen. Steeds weer zijn er vragen tot versterking. Zo komen we terecht in 
een spiraal waarbij de staat groter en groter wordt. Meer regels, meer administratie, meer boetes, 
meer politie, meer veiligheidsdiensten, meer justitie, meer inningen, meer belastingen.  Die spiraal 
moet dringend doorbroken worden.

Daarom wil 

VRIJHEID

 een drastische depenalisatie. Door het nemen van slimme organisatorische 

maatregelen is het mogelijk om op heel wat terreinen de regels te ontdoen van hun strafrechtelijk 
sluitstuk. Als ze niet meer strafbaar zijn, kunnen de mensen geen boetes of straffen meer krijgen en 
hoeft de politie ook niet meer op pad. Dat is een win-win situatie. De mensen krijgen meer vrijheid, 
voelen minder de druk van de overheid en het politieapparaat. Men kan weer wat meer ademen 
waarbij de staat kleiner en goedkoper wordt en ook de belastingen mogen dalen. Een paar 
voorbeelden.

 


background image

1.2 Depenaliseer prostitutie

Heel het prostitutiebeleid in ons land is een hypocriete bedoening. De ene wordt vervolgd, en de 
ander mag gewoon jarenlang verder doen met wat eigenlijk is verboden. Officialiseer prostitutie. 
Geef de sekswerkers een statuut. Dan is de strafbaarstelling gewoon niet meer nodig. Beperk de 
strafrechtelijke regels tot situaties waarbij minderjaringen zijn betrokken of mensen worden 
gedwongen tot prostitutie. 

1.3 Sluit schijnzelfstandigheid gewoon uit: één sociaal statuut

Duizenden bladzijden PV’s en onderzoeken die jaren aanslepen teisteren jaarlijks de rechtbanken 
omdat er nog altijd een onderscheid is in de statuten van de zelfstandigen en de werknemers. Als er 
één sociaal statuut is voor iedereen, dan vallen al die vervolgingen gewoon weg. Dat is een pak 
administratie en vervolging bespaard. 

1.4 Depenaliseer uitingsmisdrijven – persvrijheid

Heel het strafstelsel van de persvrijheid is hopeloos verouderd. Wie iets verkeerd schrijft moet naar 
assisen, maar wie dezelfde zin zegt op TV niet. Die kan verschijnen voor de correctionele 
rechtbank. De geschriften geven aanleiding tot klachten die in schuiven en kasten terechtkomen 
omdat niemand een assisenproces wil organiseren voor zoiets. De magistraten werken eigenlijk op 
die manier de uitvoering van de wet tegen. Stop daarmee. Dat heeft geen zin. Haal alle 
uitingsmisdrijven uit het strafrecht. Wie zich grof uitlaat op publieke bijeenkomsten moet daarvoor 
niet worden gestraft. Het is aan het publiek om daar schande over te spreken.  Dat is een straf op 
zich.  

Laat wie zich geschaad voelt door wat een ander schrijft daarvoor de burgerlijke rechter aanspreken.
Die zal dan wel oordelen of wat er is geschreven een misbruikt uitmaakt of niet. Hetzelfde geldt 
voor wie iets zegt dat racistisch of sexistisch is. Er zijn VZW’s teveel die in het “algemeen belang” 
zo’n processen kunnen voeren. De politiediensten en de onderzoeksrechters hoeven daar niet tussen 
te komen.

Hoogstens is het denkbaar dat wie blijft laster verspreiden ondanks burgerlijke processen en 
dwangsommen, voor een strafrechter wordt gebracht. Of wie aanzet tot geweld.  

1.5 Vereenvoudig de belastingen

Ons belastingstelsel is aan een heel sterke vereenvoudiging toe. Als we de omvang van de staat 
kunnen terugdringen, dan wordt het ook gemakkelijker om dat te realiseren. Minder staat betekent 
minder nood om belastingen te innen en minder creatieve bijkomende belastingen. Minder fiscale 
regels betekent ook minder mogelijkheden om die regels te overtreden en dus minder ontduiking en 
minder vervolgingen voor fiscale fraude. Stop de koterij waar niemand nog aan uit kan tenzij een 
voor de man in de straat te dure boekhouder.


background image

1.6 Legaliseer drugs

We geven elk jaar een klein miljard uit in België aan de “war on drugs”. We zouden beter die “war” 
voeren waar hij moet gevoerd worden: in de preventie en in de zorg voor die verslaafden. Niet in de
bommen die op gevels worden gegooid in de hopeloze strijd tegen de maffia die we nooit gaan 
winnen. Het doel is minder verslaafden.Daarop moeten we helemaal inzetten. De omslag moet 
gemaakt worden: (1) aantal verslaafden afbouwen, en (2) de war on drugs staken. Daardoor wordt 
een groot deel van het veiligheidsapparaat ontlast.  

1.7 Haal de overtreding van vergunningen uit het strafrecht

Het overtreden van vergunningen kan perfect worden beteugeld zonder dat daar de politie en de 
correctionele rechtbank eraan te pas komen. Herstelvorderingen kunnen door de overheid of door 
mensen die schade lijden worden ingediend in een burgerlijk proces. Daarvoor is geen 
politieapparaat nodig tenzij lichamelijk leed wordt toegebracht. 

1.8 Depenaliseer de aansprakelijkheid van artsen 

Artsen, tandartsen en zorgpersoneel zijn de enige beroepsgroep die bij een fout altijd correctioneel 
dreigen te worden vervolgd omdat hun fouten gevolgen hebben voor de fysieke integriteit. Dat is 
niet fair. Natuurlijk kan wat ze doen ernstige gevolgen hebben maar daarvoor bestaan 
schadevergoedingen. Met een eenvoudige permanente toegang van de patiënten tot hun 
patiëntendossiers (beslissen wat je er in wil en verwijderen wat je er uit wil) en een versterkte 
werking van de ombudsdiensten van de hospitalen bij schadegevallen, kan veel opgelost worden. 
Door de aansprakelijkheid van artsen en zorgpersoneel uit de strafrechtelijke sfeer te houden kan 
die aansprakelijkheid gemakkelijker bespreekbaar worden.  

Dit zijn maar enkele voorbeelden hoe in onze samenleving hele stelsels van vervolging gewoon 
kunnen dichtgeklapt. Niemand gaat daar ook maar enig nadeel van ondervinden. Wat we wegnemen
is ooit strafbaar gemaakt, maar dat heeft vooral veel administratie veroorzaakt. Voor niets omdat het
niets heeft geholpen of omdat die strafbaarstelling hopeloos verouderd is. Toch schaffen de huidige 
politici deze regels niet af. Zo verslaafd zijn ze geworden aan hun systeem van regels-straffen- 
administratie-vervolging.

De activiteiten van de staat, van de administratie, van de veiligheidsdiensten, van de politiediensten 
en van justitie kunnen door depenalisatie aanzienlijk worden beperkt. Zo komt er ruimte voor het 
vervolgen van misdaden waar de samenleving echt van wakker ligt.  Op vlak van onder andere 
cybercriminaliteit, oplichtingen via het internet, straatgeweld en diefstallen allerhande is er erg veel 
werk op de plank. Op die terreinen kan de politie veel meer zinvol werk doen.    

2. De straffen 

 Het straffenarsenaal van de rechters is op dit ogenblik al behoorlijk groot. Dat straffenarsenaal is 
behoorlijk humaan. De doodstraf is afgeschaft en 

VRIJHEID

 wil dat zo houden. Er is wel nog werk

aan de winkel in de gevangenissen zelf. De gevangenissen van bijvoorbeeld Sint-Gillis en Vorst zijn
echt niet meer van deze tijd. Hoewel het niet de bedoeling is dat gevangenen op hotel gaan, mag het
ook niet inhumaan worden. Het arsenaal aan werkstraffen, cursussen en alternatieve straffen is groot
wat goed is want het effect van de straf is niet op iedereen hetzelfde. Zo kan de rechter beter 


background image

afstemmen welke straf voor welke dader het meest geschikt is. 

VRIJHEID

 wil de rechters nog wat 

meer bewegingsruimte geven. Zo moet het mogelijk worden dat een rechter die een correctionele 
zaak behandelt, meteen ook beslist dat iemand van het grondgebied moet worden verwijderd zonder
dat daarvoor een afzonderlijke procedure nodig is. Het beperkt meteen ook het aantal mensen in  
gevangenissen.

Daarvoor is het nodig dat er meer evenwicht komt in straffen. Vaak zijn verkeersinbreuken veel 
harder bestraft dan feiten van diefstal bijvoorbeeld. Dat leidt tot het gevoel bij de burger dat justitie 
niet fair optreedt en de geloofwaardigheid niet ten goede komt. Het is de taak van het parlement om 
ervoor te zorgen dat de rechters dat evenwicht beter bewaren. 

Het beheer van in beslag genomen en verbeurd verklaarde goederen is in ons lang abominabel 
slecht. Het duurt vaak jaren voor misdaadgoederen uiteindelijk door de staat worden verkocht 
waardoor deze massa's geld misloopt. De kosten voor onder andere de nodeloze stalling van 
voertuigen swingen de pan uit. Het management van de instellingen die daarmee zijn belast moet 
hoogdringend zwaar worden resultaatgericht aangepakt en wakker geschud.

De efficiency van justitie en politie staat of valt met de uitvoering van de genomen beslissingen. 
Verdachten en recidivisten laten lopen omdat er geen plaats is in de gevangenis of in een 
jeugdinstelling, dat kan anno 2024 echt niet meer. Door de depenalisatie kan er meer ruimte 
vrijkomen zodat we het gevoel van straffeloosheid dat hier en daar heerst, kunnen wegnemen. 

 

3. Reorganistatie

De modernisering van de politie – miskleun van de politiehervorming – en veiligheidsdiensten is 
een hoogst noodzakelijke ingreep voor het voeren van een goed beleid. Zo’n modernisering is nodig
op vlak van de structuur van politie en justitie.  Maar ook “kleine” maatregelen die de efficiëntie 
sterk kunnen verhogen, zijn maken een wereld van verschil. 

In de 21ste eeuw is het niet nodig om de schijn op te houden dat het parket en de politie twee  
gescheiden werelden zijn. Dat is niet zo, en waar het wel nog zo is, zou het beter niet meer zo zijn. 
De politie en de veiligheidsdiensten hebben nood aan juridisch toezicht. Dat staat buiten discussie. 
Maar integreer die diensten. Laat de parketmagistraten bij de politie intrekken. Van daaruit kunnen 
ze ook perfect, zoals de advocaten, verschijnen voor de rechtbanken. De rol van de 
onderzoeksrechters kan worden beperkt tot tussenkomsten voor bepaalde delicate onderzoeksdaden,
zoals huiszoekingen. Zij hoeven maar in uitzonderlijke gevallen een volledig onderzoek te leiden. 

Laat die procureurs dan toe om niet alleen over geldelijke straffen te onderhandelen met verdachten,
maar ook over gevangenisstraffen of alternatieve maatregelen. Zo worden zaken uit de rechtbank  
gehouden en ontstaat een grotere aanvaarding van de straf bij de daders. Daarbij is het ontzettend 
belangrijk dat de slachtoffers inspraak krijgen in dit onderhandelingsproces waarbij er door de 
parketten wordt op toegezien dat slachtoffers worden vergoed. 

Die slachtoffers blijven na een vonnis meestal gewoon in de kou staan. De veroordeelde moet de 
burgerlijke partijen betalen, maar doet dat gewoon niet. Een kei kan je niet stropen. 

VRIJHEID

 wil 

de parketten de opdracht geven om op klacht van een burgerlijke partij, de betaling van de 
burgerlijke vergoeding op te volgen. Daarom zal het ook bij elk vonnis noodzakelijk zijn de 
uiteindelijke omvang van de straf te koppelen aan de inspanningen van de veroordeelde om de 
schade te vergoeden.   


background image

Het spreekt voor zich dat er voor elke zaak één elektronisch dossier moet komen met toegang van 
alle betrokkenen tot dat ene dossier maar uiteraard afhankelijk van de stand van het onderzoek. De 
politiemensen en magistraten, zowel als de partijen, kunnen dan stukken aanvullen in dat ene 
centrale elektronisch dossier. In de plaats van rond te zeulen met papieren stukken of kopieën wat  
echt niet meer van deze tijd is. 

Door het koppelen van de dossiers per betrokkene wordt de zogenaamde “verkokering” 
tegengewerkt. Diensten die van elkaar niets weten omdat ze met verschillende zaken bezig zijn die 
op dezelfde personen betrekking hebben. 

Ook de 2 of 10 vingers van de politie die urenlang PV’s typen – waardoor verhoren hopeloos traag 
verlopen – mogen op stal. Hopeloos verouderd is dat. Alle verhoren kunnen doorgaan in 
verhoorkamers met video-opname. Politiemensen uitgerust met bodycams moeten opnemen wat 
mensen hen verklaren op straat bij interventies. Rest dan nog een veel korter PV waarin de 
politiemensen aanduiden waar de essentie van het verhoor op de video is te zien. Dat is één 
voorbeeld van de manier waarop de administratie bij de politie sterk kan worden gereduceerd.

Meteen kan ook de tussenkomst van advocaten bij elk verhoor in vraag gesteld. De kans dat er bij 
zo’n verhoren die worden gefilmd bij ons slagen worden uitgedeeld zoals dat op een Turks 
politiekantoor het geval was, is niet groot. Video’s van de verhoren zijn een goede garantie op het 
fair verloop van die verhoren. Als advocaten niet voor elk verhoor moeten worden opgeroepen en er
op die mensen moet worden gewacht, dan kan de politie sneller doorwerken. 

De politie heeft nood aan gespecialiseerde eenheden. Bijvoorbeeld op vlak van financiële – en 
cybercriminaliteit. Al te veel wordt ook op die terreinen gewerkt met politiemensen die 
onvoldoende opleiding hebben gehad of er is simpelweg tekort aan personeel. Als de politiemensen 
voldoende goed opgeleid zijn, dan zal ook hun efficiëntie bij de opsporing verhogen. Daarbij hoort 
ook het verstrekken van de nodige feedback. Veel politiemedewerkers weten niet eens wat het 
resultaat is van hun onderzoeken in de uiteindelijke gerechtelijke beslissingen. Zo kunnen ze niet 
leren van wat ze goed of fout hebben gedaan.

Dit zijn maar enkele voorbeelden hoe politie en justitie ingrijpend kunnen worden gemoderniseerd. 
Breng de hele flow in kaart om zo veel mogelijk handelingen en procedures te vervangen door 
organisatorische maatregelen die de werklast sterk kunnen terugdringen. Wat 

VRIJHEID 

hier 

voorstelt zijn belangrijke stappen, maar er is veel meer werk op de plank.  

Epiloog

Het is beslist mogelijk om met een aantal eenvoudige ingrepen die niemand pijn doet, justitie en de 
politie sterk te ontlasten. Daarmee wordt ook een pak geld bespaard. In de plaats van meer uit te 
geven kan het perfect zijn om minder uit te geven en toch een efficiënter veiligheidsapparaat te 
maken. De spiraal van altijd maar meer, altijd maar meer uitgaven ook en uiteindelijk altijd maar 
meer belastingen, moet worden doorbroken. 

Een moderne politie en justitie maken uitgebreid gebruik van informatica en moderne uitrustingen 
zoals camera’s en video-opnamen. Ook op dat vlak kan veel geld worden bespaard terwijl er wel 
meer ruimte komt om zinvol en doortastend te werken. 

Allemaal ingrepen die niemand pijn doen, maar wel een heuse besparing opleveren.


background image

Reduceer de dikke staat

                           

MICHAEL VERSTAETEN, oktober 2023

De politiek heeft zich hopeloos vastgereden. Zowat elke dag maakt de overheid wetten, ordonanties,
verordeningen, besluiten, decreten en andere regels waaraan we ons allemaal te houden hebben. Bij 
voorkeur gekoppeld aan boetes en straffen. De overheid deint steeds verder uit. Voor elk probleem 
dat in de actualiteit komt is er wel een steekvlamoplossing. Tot de regels elkaar gaan tegenspreken.

Het geloof in de onfeilbaarheid van de overheid heeft de voorbije jaren een sterke knauw gekregen. 
Dat geloof is een illusie. De overheid faalt herhaaldelijk. Zelfs in haar essentiële taken. 

Er is maar één oplossing in de huidige situatie: een reductie van de overheid tot een kleinere, 
efficiënte staat waarbij de politiek veel dichter bij de mensen komt te staan. Onze overheid is veel te
dik en moet op dieet.

 

1. Waarom een veel kleinere staat? 

1.1 De denkfout van de voorstanders van meer staat

Wie pleit voor meer staat die wil niets anders dan het eigen standpunt te kunnen doordrukken met 
het gebruik van de staatsmacht. In een democratie is dat een illusie. Want voor hetzelfde geld 
komen bij de volgende verkiezingen andere politici aan de macht die met die opgebouwde 
staatsmacht iets totaal anders willen doen.

Stel u voor dat de staatsminnende socialisten in ons land een zeer sterke staat maken. Een staat die 
ons hele privéleven controleert. Een staat die de economie sterk controleert en de bedrijven onder 
overheidsgezag brengt.  De volgende verkiezingen komt het Vlaams Belang aan de macht, en dat 
Belang erft zo’n sterke staat. Willen de socialisten aan extreemrechts de macht geven om ons 
privéleven, onze economie en onze bedrijven te beheren? 
 
Daarom is het goed het staatsbestel beperkt te houden. Dan kan de volgende politicus die aan de 
macht komt er geen misbruik van maken.

1.2 De staat faalt

De gedachte dat de staat altijd goed doet, is ook al zo’n illusie. Het is niet omdat er een 
democratische meerderheid is voor een bepaald beleid, dat dat beleid efficiënt of correct zou zijn. 
De voorbije jaren is het voor iedereen duidelijk geworden dat de overheid op veel vlakken ernstig 
faalt. Kerncentrales sluiten en terug openen, inflatie, oorlogen, het CST, de coronapolitiek, de files, 
de verkeersdoden, de pensioenproblematiek, de mismatch tussen de arbeidsmarkt en de 
werkloosheid, de stijgende belastingen, de problemen in de zorg en de op hol geslagen begrotingen.

Er is geen enkele reden denkbaar om de mensen de vrijheid te ontnemen en beslissingen te nemen 
in hun plaats. Het uitrollen van die verkeerde beslissingen zorgt voor meer schade dan mochten de 
mensen het zelf hebben proberen op te lossen. Laat de mensen doen, en we krijgen  veel meer 


background image

verschillende oplossingen voor de problemen die er zijn.  Met de uitstekende 
communicatiemiddelen van vandaag over het internet, is het gemakkelijk om de informatie over 
succesvolle oplossingen te delen met elkaar.  Zo werken we allemaal aan de problemen die zich 
stellen.  “Bottom-up”, en niet “Top-down”. 

 

1.3 Het onwerkbaar staatsbestel

In een omvangrijke staatszorg nemen de conflicten tussen de regels, afspraken en instituten sterk 
toe. Dat zien we in België zeer goed. Het land wordt onbestuurbaar omdat de staatshervormingen er
een onwerkbaar kluwen van hebben gemaakt. Die staatshervormingen zijn geen slimme 
hervormingen. Het zijn domme compromissen. Zo geroemd destijds omwille van de rust van het 
compromis. Terwijl we achteraf met de gebakken peren zitten. Rustig samenwerken is leuk, maar de
volgende generatie betaalt voor de rust.

 

1.4. Inefficiënties en tegenstellingen

Hoe dikker de staat, hoe meer inefficiënties er zijn. Hoe meer de wetten, regels en 
beslissingssystemen elkaar gaan tegenspreken of tegenwerken. Door de staat te reduceren krijgen 
we een veel meer werkbaar geheel.

1.5 Gebrek aan flexibiliteit

Een grote, dikke staat is niet “agile”. Zo’n staat is een mastondont van een olietanker. Als er een 
bocht moet worden genomen, is het jacht dat voorbijkomt een stuk sneller weg. Van zodra het land 
wordt getroffen door één of andere crisis, is het aartsmoeilijk om de juiste aanpassingen te doen. De
democratie wordt opzijgezet omdat het logge democratisch apparaat niet in staat is om snel te 
reageren. Praktische oplossingen worden verhinderd door allerlei regels en procedures.

1.6 De stikdure dikke staat

Een te dikke staat is keiduur. De mensen moeten voor al die administraties, vervolgingen en 
inefficiënties veel belastingen allerhande betalen. De begrotingen ontsporen, en de staat wordt nog 
duurder omdat er moet bijgeleend worden. Die spiraal van een steeds groter overheidsbeslag moet 
dringend worden doorbroken. Dan kunnen de belastingen echt zwaar naar beneden.

1.7 De dikke staat werkt als een te strak corset

Een te omvangrijke staat werkt omknellend voor de mensen. Er is te veel inmenging in ons leven. 
Mensen zijn niet gemaakt om bemoeid te worden. Laat de mensen gerust. Laat hen leven en 
zichzelf ontwikkelen. We zijn allemaal slim genoeg geworden om kansen te grijpen. 
 
Voor een heel kleine minderheid die dat niet kan, zullen we ondersteuning moeten bieden. Dat is 
een feit. Maar de rest van de samenleving betuttelen omwille van die minderheid, dat is totaal 
onverantwoord.

Laat de mensen groeien en bloeien.


background image

2. Hoe we de staat kunnen verkleinen

2.1. Schrap wetten, regels en straffen

Door een eenheidsstatuut voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren te maken, plooien we een 
hele administratie dicht.  Zowel voor de overheid als voor de bedrijven.  Ja zelfs voor de werkende 
mensen zelf. Er is geen vervolging voor schijnzelfstandigheid meer nodig. De rechtbanken krijgen 
minder werk. Door prostitutie uit het strafrecht te halen (behalve bij minderjarigen en gedwongen 
prostitutie) is ook daar vervolging niet meer nodig. Integendeel. De overheid zal belastingen kunnen
innen.

Dat soort van slimme schrapping van wetten, regels en straffen zorgt ervoor dat de staat verkleint. 
Alle “waste” wordt uit de organisatie gehaald waardoor de organisatie een stuk slanker wordt. Dat 
komt de gezondheid van het systeem ten goede.

2.2. Reduceer de staat tot zijn kerntaken

De overheid moet geen bank spelen, of postbode, of kerncentrales uitbaten, of 
investeringsmaatschappijen oprichten, of mensen van A naar B brengen. Dat kan de privé even goed
of zelfs beter. De staat moet zich bezighouden met haar kerntaken: veiligheid, onderwijs, grote 
wegeninfrastructuur, justitie, leger… Als we ons daarop kunnen concentreren zal het allemaal een 
stuk minder ingewikkeld en meer beheersbaar worden.
 

2.3. Stoot nodeloze activa af

De staat moet ook geen grootgrondbezitter zijn. Alle activa die niet nodig zijn behoren te worden 
verkocht. Daarmee bedoelen we geen dure sale-and-lease-back-operaties. Daar hebben we de buik 
van vol. Neen, echte verkopen. 

Kijk naar het justitiepaleis in Brussel. Een mooie koepel en een indrukwekkende ingang, maar al de 
rest: afbreken graag. En bouw rond die koepel en de ingang een nieuw efficiënt en stukken 
goedkoper energievriendelijk gebouw. Een beetje durf mag wel. In de plaats van tientallen 
miljoenen te betalen voor een kil gebouw dat totaal verouderd is. De overheid moet bij voorkeur 
bouwen op goedkope gronden die efficiënt toegankelijk zijn. Verkoop dus dat paleis aan de privé.

2.4. Voer een beleid dat inzet op de mensen

Wat we zelf doen, doen we beter. Dat geldt voor de mensen maar absoluut niet voor de staat. Dat 
hebben we de voorbije jaren wel gezien in Vlaanderen. Bij elke beleidsbeslissing behoort er te 
worden nagedacht of het wel nodig is dat de overheid tussenkomt. Als er dan wordt tussengekomen,
dan is de volgende stap al even belangrijk: hoe kunnen we zo min mogelijk tussenkomen? Die 
reflex ontbreekt vandaag totaal. Voor elk probleem wordt een wet of een regelement gemaakt. Dat 
bij voorkeur zelfs nog meer regelt dan het probleem zelf.  De adminstratie creëert administratie.

2.5. Neem organisatorische maatregelen in de plaats van regels en wetten te stemmen

Het is niet altijd nodig om regels en wetten te stemmen om problemen op te lossen. Als er in het 
onderwijs te veel druk is op leerkrachten vanuit klagende ouders, dan is het niet de oplossing om het


background image

gedrag van klagende ouders in regels te gieten en boetes te voorzien. Zorg in elke scholengroep 
voor een behoorlijk werkende ombudsdienst waar klagende ouders terecht kunnen en moeten met 
hun klachten. Zo worden leerkrachten ontlast en worden de klachten behoorlijk gekanaliseerd. 
Zonder regels en straffen.

Een mooi voorbeeld hoe een hele poespas kan worden vermeden door slimme maatregelen te 
nemen die zo weinig mogelijk overheidsoptreden noodzaken.

2.6. Is het wel allemaal nodig

Moeten we echt wel overal in investeren, actie ondernemen, geld uithalen, belastingen opleggen?  
Een “bedrijfscultuur” in de overheid die altijd twijfelt aan de noodzaak om op te treden is een goede
bedrijfscultuur.

2.7. Reduceer de beleidsstructuren en breng de politiek dichter bij de mensen

Hoe meer politici, hoe meer ze de drang hebben om zichzelf te bewijzen met wetten en regels. Het 
wordt tijd dat de rust een beetje meer heerst.  Politici zijn ook maar mensen en voor hun eigen stress
zou het beter zijn dat ze wat meer zen kunnen zijn. Met een reductie van het aantal regeringen en 
parlementsleden is dat beslist doenbaar. 

De mensen snakken naar een transparante, kleinere beleidsstructuur die dichter bij de mensen staat. 
Dat kan maar op één manier en dat is door de verschuiving van de macht dichter bij de mensen. 
Door de creatie van kantons met Zwitserland als voorbeeld.  Zo wordt de democratie werkbaar. 

Zwitserland toont aan dat het beleid daardoor niet zwaarder en meer impacterend wordt. De staat 
wordt helemaal niet dikker door lokale besturen meer macht te geven. Integendeel. Die lokale 
besturen slagen erin om veel efficiënter met het bestuur om te gaan. Ze hebben zoveel regels en 
administraties niet nodig. De mensen op het terrein en de ambtenaren lossen de zaken zelf op. 
Bovendien kunnen die besturen van elkaar leren. Er wordt meer gezocht naar creatieve oplossingen.
Gemeentefussies naar grote entiteiten maakt het alweer logger en verder van de burger.

Een hogere betrokkenheid van de mensen bij het bestuur kan er ook voor zorgen dat er een beter 
toezicht is en dat inefficiënties sneller worden weggewerkt. Anders blijft “Brussel” gewoon 
“Brussel”. Niemand die daar zijn verantwoordelijkheid neemt.

2.8. Het overdragen van de macht naar de lokale besturen

Het overdragen van de macht naar de lokale besturen zorgt er niet alleen voor dat de politiek dichter
bij de mensen komt. Het is ook een uitstekend middel om de staat te verplichten om af te slanken.  
Het hele systeem moet herdacht worden. Bij de oefening om de macht door te schuiven is het 
noodzakelijk om na te denken wat we nog wel en wat we niet meer gaan doen.  Een prima 
aanleiding en een prima werkmethode om af te slanken.

Daarom ook is in het debat over de transfers tussen Vlaanderen en Wallonië de versterking van 
lokale besturen bijzonder belangrijk. We krijgen dan een nieuw debat over de verdeling van de 
belastingsopbrengsten en het opnemen van verantwoordelijkheid. Niet meer tussen 2 kemphanen 
die tegenover elkaar staan. Er zullen overal meer gespreide belangen onstaan tussen rurale streken 
en steden bijvoorbeeld. Dat breng het debat op een heel ander niveau. Veel dichter bij de mensen 
ook.


background image

Epiloog

Onze dikke staat is zo log en ongezond dat hij niet meer vooruit geraakt. Het zijn de politici die zelf
die staat zo ongezond hebben gemaakt met hun brij van regels, wetten, instellingen, overleg, 
structuren, boetes, straffen, administraties en vervolgingen. 

De staat faalt keer op keer. De illusie van het nut van een sterke staat is al lang doorprikt. De 
mensen voelen zich omkneld. Gecontroleerd tot op hun toilet en onder hun dampkap. We knechten 
de mensen in de plaats van hen te ontvoogden. 

Laat de mensen gerust.

Er zijn technieken te over die de staat kunnen reduceren zonder de mensen pijn te doen. 

VRIJHEID

 heeft die technieken uitgewerkt. Waar de andere partijen aan het eind van hun Latijn 

zijn, hebben wij de oplossingen in huis.